1. ICF-model (International Classification of Functioning, Disability and Health):
o Dit model helpt bij het begrijpen van hoe verschillende factoren invloed
hebben op de gezondheid van een individu.
o Domeinen van het ICF-model:
§ Lichaamsfuncties en structuren: Fysieke en mentale functies.
§ Activiteiten: Wat een persoon kan doen (lopen, eten).
§ Participatie: Deelname aan het maatschappelijke leven (werk,
sociale interacties).
§ Externe factoren: Omgevingsfactoren zoals familie, ondersteuning,
fysieke omgeving.
§ Persoonlijke factoren: Leeftijd, geslacht, copingmechanismen.
o Samenhang: De interactie tussen gezondheidsproblemen, beperkingen in
activiteiten en participatie en externe/persoonlijke factoren bepaalt hoe
iemand functioneert.
2. Impact van chronische aandoeningen:
o Chronische aandoeningen zoals diabetes, hart- en vaatziekten, en kanker
beïnvloeden niet alleen de fysieke gezondheid, maar ook de mentale en
sociale aspecten van iemands leven.
o Voorbeelden:
§ Fysiek: Beperking in mobiliteit of energie.
§ Mentaal: Angst of depressie door langdurige ziekte.
§ Sociaal: Isolatie door verminderde participatie in sociale activiteiten.
§ Omgeving: Aanpassingen thuis of op het werk om met de ziekte om te
gaan.
3. Ziekteleer en epidemiologie:
o Ziekteleer: Studie van ziektes, hun oorzaken, symptomen, diagnose en
behandeling.
, o Epidemiologie: Onderzoek naar het voorkomen en verspreiden van ziekten
in populaties.
o Chronische aandoeningen: Meest voorkomende aandoeningen zijn
diabetes, hart- en vaatziekten, kanker. Epidemiologie helpt ons inzicht te
krijgen in risicofactoren, preventie en behandelingsmethoden.