Deel 1: Slikonderzoek
De student verwoordt wat ze wil onderzoeken en waarom (1 punt)
De student voert delen van het onderzoek uit op de volgende wijze: (2 punten)
• Instructie is begrijpelijk voor een leek en past bij de oefening
• Student kondigt aan wat ze gaat doet
• Student reageert adequaat op de (non-verbale) uitingen van de client.
• Student voert de handeling correct uit
Ik ben logopedist en de neuroloog heeft gevraagd of ik het slikken bij u wil onderzoeken. U heeft een
beroerte gehad en daardoor denkt de neuroloog dat het slikken nu minder goed gaat. We hopen dat
ik met het slikonderzoek kan kijken wat allemaal nog veilig is voor u om te eten en drinken zonder
dat u zich gaat verslikken. Daarnaast kunnen we kijken of we eventueel moeten gaan behandelen.
Mondmotoriek:
Ik wil graag even kijken hoe de motoriek van uw lippen, wangen en tong is, dus ik ga kijken hoe goed
die allemaal kunnen bewegen. We gebruiken de lippen, wangen en tong tijdens het slikken. Daarom
is het belangrijk dat deze spieren allemaal goed werken. Als de spieren niet goed meer werken,
wordt het eten niet genoeg naar de kiezen verplaatst, waardoor je het dus ook niet kunt kauwen.
Daarnaast kan het eten de mond uit lopen, doordat de lippen niet goed sluiten en kan het eten
moeilijk naar de keel verplaatst worden als de tong niet sterk genoeg is. De kans op verslikken wordt
hierdoor groter. Omdat deze spieren dus belangrijk zijn bij het slikken, wil ik deze even met u testen.
Daarvoor ga ik u een aantal opdrachtjes geven, vindt u dat goed?
Let op!
▪ Doe alles voor.
▪ Begin met de goede zijde
Lippen
Normaal Afwijkend Opmerking
Lippen tuiten
Lippen spreiden
Tuiten-spreiden
(afwisselen)
Spatel klemmen
Wangen
Normaal Afwijkend Opmerking
Bol maken
Rechts-links bol
maken (afwisselen)
Tong
Normaal Afwijkend Opmerking
Tong uitsteken
Tong superior
(omhoog)
Tong inferior (omlaag)
Omhoog-omlaag
(afwisselend)
, Tong naar links
Tong naar rechts
Links-rechts
(afwisselend)
Klakken
Zeg eens: do-ka
Zeg eens: do-jo-ka
Velum
Zeg eens: Piet zit op
de stoep
Sensibiliteit
Ik wil graag even kijken hoe het gevoel in uw gezicht en uw mond is. Het is namelijk belangrijk om te
weten of u het voelt als er nog eten in uw mond zit. Als er eten achterblijft in de mond nadat u heeft
geslikt en u voelt dit niet, dan kan dit voedsel later de keel in glijden, waardoor u zich verslikt. Om het
gevoel te testen moet ik wel wat dichterbij u komen zitten, zodat ik met een wattenstaafje in uw
mond kan. Ik ga met het wattenstaafje een aantal plaatsen in uw mond aanraken en vraag dan
steeds of u verschil voelt tussen beide zijden van uw gezicht. Vindt u dit goed?
Let op!
➢ Begin altijd aan de goede zijde van de patiënt.
➢ Maak het wattenstaafje eerst vochtig.
➢ Zeg altijd dat je eraan komt.
➢ Vraag altijd of de patiënt verschil voelt en wat dit verschil dan is.
➢ Beginnen met voorkant tong, daarna de achterkant.
➢ Tong niet uitsteken!
Links Rechts Opmerking
Wang
Bovenlip
Onderlip
Tongpunt voorste 2/3
Achterkant v.d. tong
achterste 1/3
Sulcus (binnenkant
wang)
Harde verhemelte
Zachte verhemelte
Reflexen
Ik wil graag even kijken naar uw reflexen. Er zijn namelijk een aantal reflexen die te maken hebben
met het slikken. Het slikken zelf is namelijk een reflex, als u slijm in uw mond hebt, kunt u dit vanzelf
doorslikken zonder dat u hier bewust over nadenkt. Er is ook een reflex die ervoor zorgt dat uw
strottenhoofd omhoog gaat. Het strottenhoofd is het stuk kraakbeen waar ook uw adamsappel bij
hoort. Deze kunt u zelf ook voelen zitten. Doordat het strottenhoofd omhoog gaat, gaat het
strottenklepje over de luchtpijp heen, zodat deze is afgesloten en het eten alleen nog de slokdarm in
kan. Als het strottenhoofd niet ver genoeg omhoog gaat, sluit het strottenklepje ook niet voldoende
af en kan er eten de luchtpijp in gaan. Daarom is er nog een hoestreflex, deze zorgt ervoor dat je
hoest als er iets in je luchtpijp schiet, zodat dit weer omhoog komt en niet de longen in gaat. Ik wil