Publiekrecht samenvatting boek hoofdstuk 12: Europees recht
Het verdrag
Verdrag: overeenkomst gesloten tussen twee (bilateraal) of meer staten
(multilateraal).
Wat kan in een verdrag worden geregeld?
Rechten en plichten tussen staten onderling.
Rechten en plichten burgers.
Oprichten internationale organisaties.
Twee visies die staten op een verdrag kunnen hebben:
1. Dualisme
Uitdrukkelijk onderscheid tussen internationale en nationale rechtsorde.
Regels die niet door nationale wetgever zijn gemaakt, kunnen niet zomaar
doorwerken -> transformatiewet nodig.
2. Monisme
Internationale en nationale rechtsorde niet van elkaar gescheiden.
Verordening geldt onmiddellijk binnen nationale rechtsorde van elke lidstaat =
directe werking.
Uniforme/ harmoniserende werking
Nadeel: komt vaak moeilijk tot stand door verschillende belangen
lidstaten.
Richtlijn schrijft bepaald resultaat binnen bepaald termijn voor.
Wetgever lidstaat regelt implementatie.
Vorm en middelen mag zelf gekozen worden.
Beperkte harmoniserende werking.
Onderscheid bij supranationale organisatie van geen belang.
Bij internationale organisaties moet het belangrijke onderscheid gemaakt tussen
intergouvernementele organisaties en organisaties met een supranationaal
karakter. Intergouvernementele organisaties zijn opgericht per verdrag
tussen minstens 2 landen (staten). Supranationalisme is een wijze van
samenwerking en besluitvorming in bestuurlijke gemeenschappen bestaande uit
verschillende staten. In supranationale organisaties worden bepaalde
bevoegdheden van de nationale staten door deze staten vrijwillig overgedragen
aan een autoriteit die staatsrechtelijk beschouwd ‘boven’ de nationale staten
staat.
De aangesloten lidstaten van een intergouvernementele organisatie behouden
hun nationale soeverniteit volledig, dit in tegenstelling tot een supranationale
organisatie waarbij de lidstaten een stukje van hun soeverniteit prijsgeven. Op
deze wijze kunnen zij eventueel tegen hun wil gevonden worden aan besluiten
vanuit de organisatie. Soeverniteit is het recht van een bestuursorgaan om het
hoogste gezag uit te oefenen zonder dat verantwoording is verschuldigd aan een
ander orgaan.
Voorbeeld van intergouvernementele organisaties zijn de Benelux Unie en de
Raad van Europa. Een supranationale organisatie is de Europese Unie (EU).
Het verdrag
Verdrag: overeenkomst gesloten tussen twee (bilateraal) of meer staten
(multilateraal).
Wat kan in een verdrag worden geregeld?
Rechten en plichten tussen staten onderling.
Rechten en plichten burgers.
Oprichten internationale organisaties.
Twee visies die staten op een verdrag kunnen hebben:
1. Dualisme
Uitdrukkelijk onderscheid tussen internationale en nationale rechtsorde.
Regels die niet door nationale wetgever zijn gemaakt, kunnen niet zomaar
doorwerken -> transformatiewet nodig.
2. Monisme
Internationale en nationale rechtsorde niet van elkaar gescheiden.
Verordening geldt onmiddellijk binnen nationale rechtsorde van elke lidstaat =
directe werking.
Uniforme/ harmoniserende werking
Nadeel: komt vaak moeilijk tot stand door verschillende belangen
lidstaten.
Richtlijn schrijft bepaald resultaat binnen bepaald termijn voor.
Wetgever lidstaat regelt implementatie.
Vorm en middelen mag zelf gekozen worden.
Beperkte harmoniserende werking.
Onderscheid bij supranationale organisatie van geen belang.
Bij internationale organisaties moet het belangrijke onderscheid gemaakt tussen
intergouvernementele organisaties en organisaties met een supranationaal
karakter. Intergouvernementele organisaties zijn opgericht per verdrag
tussen minstens 2 landen (staten). Supranationalisme is een wijze van
samenwerking en besluitvorming in bestuurlijke gemeenschappen bestaande uit
verschillende staten. In supranationale organisaties worden bepaalde
bevoegdheden van de nationale staten door deze staten vrijwillig overgedragen
aan een autoriteit die staatsrechtelijk beschouwd ‘boven’ de nationale staten
staat.
De aangesloten lidstaten van een intergouvernementele organisatie behouden
hun nationale soeverniteit volledig, dit in tegenstelling tot een supranationale
organisatie waarbij de lidstaten een stukje van hun soeverniteit prijsgeven. Op
deze wijze kunnen zij eventueel tegen hun wil gevonden worden aan besluiten
vanuit de organisatie. Soeverniteit is het recht van een bestuursorgaan om het
hoogste gezag uit te oefenen zonder dat verantwoording is verschuldigd aan een
ander orgaan.
Voorbeeld van intergouvernementele organisaties zijn de Benelux Unie en de
Raad van Europa. Een supranationale organisatie is de Europese Unie (EU).