Strooistraling
- Als de röntgenbundel bij de patiënt komt, gaan de fotonen wisselwerkingsprocessen aan
- Bij klassieke verstrooiing en het Compton effect komen er ‘verstrooide fotonen’ vrij bij het proces.
Deze ‘verstrooide straling’ gaat alle kanten op. Dus ook richting je detector, naar de zijkant van de patiënt en
terug richting je röntgenbuis.
Als je een stralingsmeter op je patiënt legt, dan meetje niet alleen maar je ‘primaire bundel’. Je meet ook alle
strooistraling die door klassieke verstrooiing en het Compton effect wordt veroorzaak die terug gaat richting het
focus!
Build-up
De hoeveelheid strooistraling die je meet naast je primaire bundel, noem je de build-up. De build-up heeft altijd
een waarde groter dan 1.
Backscatterfactor
Bij het bepalen van de intreedosis wordt de hoeveelheid strooistraling die terug gaat richting het focus
‘Backscatter’ genoemd. Dit is dus een specifiek type build-up.
De intreedosis is relatief eenvoudig te berekenen:
Intreedosis = Kerma – vrij – in – lucht * Backscatterfactor * C
- Je berekent dus eerst het Kerma vrij in lucht ten plaatse van het intreeveld
- Vervolgens haal je uit een tabel de BSF, en vermenigvuldig je deze met het Kerma vrij in lucht
De build-up wordt gebruikt bij afschermingsberekeningen.
De intreedosis is van meerdere factoren afhankelijk:
- Buislading
- Buisspanning
- Dikte patiënt hoe dikker de patiënt hoe meer strooistralen
- Focus-detector afstand
- Strooistralenrooster meer intensiteit geven zodat je hierdoor heen gaat
- Filtratie
Bij het maken van een röntgenfoto wil je detectordosis constant hebben voor een goede belichting. De meest
gebruikte detectordosis is 2,5 microGray.
Buislading
Indien je handbelichting toepast, en gelijkblijvende overige instellingen, dan leidt een verhoging van de mAs tot
een evenredige verhoging van de intreedosis. Een verdubbeling van de buislading zorgt voor dus een
verdubbeling van de intreedosis. Bij AEC is de detectordosis leidend, en stel je de mAs niet zelf in.
Buisspanning
Bij toename van de buisspanning, neemt het doordringend vermogen van de straling toe. Hierdoor heb je minder
straling nodig voor dezelfde detectordosis.
Dikte patiënt
De hoeveelheid straling die op je detector valt is bij het gebruik van AEC gelijk. Indien een patiënt dikker is, dan
komt er meer straling in de patiënt. Bij testen wordt meestal een perspex fantoom gebruikt. De dichtheid van
perspex komt overeen met de gemiddelde dichtheid van het menselijk lichaam.
Focus-detector afstand
Bij vergroting van de focus-detector afstand neemt bij handbelichting de intreedosis af middels de
kwadratenwet. Bij AEC moet de detectordosis gelijk blijven dus geeft het systeem zelf meer buislading om dit te
bereiken. Bij vergroting van de focus-detectorafstnad neemt bij handbelichting de intreedosis af middels de
kwadratenwet. Ook bij gebruik van de AEC geeft het vergroten van de FD-afstnad een verlaging van intreedosis.
Strooistralenrooster