Samenvatting pathologie week 4
- Hoofdstuk 8
- Hoofdstuk 9 (behalve 9.8 tm 322)
Hoofdstuk 8 middel gerelateerde en verslavingsstoornissen
Wanneer is het gebruik en wanneer wordt het misbruik?
- Problemen bij het nakomen van verantwoordelijkheden die men heeft
- Riskant gedrag in fysieke zin
- Frequentie sociale of interpersoonlijke problemen
Mensen raken verslaaft aan drug. Drugs worden meestal in drie grote groepen ingedeeld:
Dempende middelen/ depressivum: activiteit van het CZS vertraagt of afremt waarmee
emoties van spanning en angst worden verminderd. Heroïne veroorzaakt een kortdurende
kick, een intense genotservaring.
- Alcoholisme: volgens ziektemodel: aanname dat alcoholisme een medische
aandoening of ziekte is. Het ontstaat als gevolg van biochemische effecten. Het is een
permanente aandoening. Het bevat een aantal risicofactoren:
o Geslacht: mannen hebben meer dan 2x een zo grote kans dan vrouwen
o Leeftijd: jong volwassenheid
o Antisociale persoonlijkheidsstoornis
o Familiegeschiedenis: rolmodel in de familie
o Sociaal-demografische factoren: opleiding
Barbituraten/ kalmerende middelen/ sedativa: deze hebben verschillende medische
toepassingen zoals verdoven pijn, slaap opwekken, behandelen van epileptisch. Deze drug
leidt al snel tot afhankelijkheid in de vorm van tolerantie en het ontstaan van
onthoudingsverschijnselen. Een hoge dosis hiervan leidt tot: duizeligheid, onduidelijk
spreken, bewegingsstoornissen, prikkelbaarheid, beoordelingsvermogen gaat omlaag. Deze
effecten duren meestal 3 tot 6 uur.
Plotseling stoppen kan leiden tot een delirium: er kunnen dan hallucinaties ontstaan.
Opiaten/ narcotica: pijn verlichten (analgesie) en slaap opwekken. Ze brengen ook euforie
teweeg en dat is de voornaamste reden om het te gebruiken. Deze ontstaan doordat het
reward system in de hersenen wordt gestimuleerd.
- Morfine: pijn verdoven
- Heroïne: krachtig onderdrukkend middel dat euforische roes kan veroorzaken.
- Codeïne
Stimulantia: zijn psychoactieve stoffen die de activiteit van het CZS verhogen. Ze verhogen
de beschikbaarheid van neurotransmitters dopamine en noradrenaline in de hersenen.
- Amfetaminen: synthetische stimulantia. Geven euforische falsh. Soms kunnen
mensen dagen lang high blijven. En daarna vallen ze in een diepe slaap of depressie.
o Speed o Meth
o Uppers o dexies
- Cocaïne: het is een natuurlijk stimulerend middel. Het stimuleert net als heroïne het
genotcentra in de hersenen. Het veroorzaakt stijging in bloeddruk, vernauwt
bloedvaten en versnelt hartslag.
, - Ecstasy/ MDMA: het veroorzaakt lichte euforie en hallucinaties en wordt vooral
gebruikt tijdens houseparty’s. Het kan depressie, angst, slapeloosheid en paranoia
veroorzaken. Hoe hoger de hoeveelheid, hoe groter het risico op langdurige
veranderingen in de hersenen.
- Cafeïne
Hallucinogene middelen/ psychedelica
Middelen die zintuigelijke vertekeningen of hallucinaties teweegbrengen. Bewustzijn
veranderende middelen kunnen ook effecten hebben zoals ontspanning en euforie maar
soms ook juist paniek.
- LSD: veroorzaakt levendige kleuren en vertekeningen en creëert een nieuwe wereld.
De effecten zijn onvoorspelbaar en afhankelijk van de gebruikte hoeveelheid en van
de verwachtingen, persoonlijkheid, stemming en omgeving van de gebruiker.
- Wiet: lage dosis kunnen ontspannend effect hebben. Bij hoe dosis kan de persoon
zich terugtrekken. De lichamelijke gevoelens worden versterkt. Afhankelijkheid van
cannabis gaat vaker gepaard met patronen van compulsief gebruik of psychologische
afhankelijkheid of fysiologische. Bij chronisch gebruik kan er tolerantie of sensitisatie
optreden.
- PCP/ angel dust: het veroorzaakt niet alleen hallucinaties maar verhoogt ook de
hartslag, bloeddruk en een verdooft gevoel. Ook komt het gevoel er dat er een
onzichtbare barrière is tussen hemzelf en de omging.
Er zijn binnen middel gerelateerde en verslavingsstoornissen twee categorieën te
onderscheiden:
- Stoornissen die door middelen teweeggebracht worden
- Stoornissen in het gebruik van middelen
Stoornissen die door middelen teweeggebracht worden
Afwijkende gedragspatronen als gevolg van het gebruik van psychoactieve middelen. 2
belangrijke symptomen zijn
- Intoxicatie: afhankelijkheid van het gebruikte middel, de dosis, de biologisch
bepaalde kwetsbaarheid en de verwachting van de gebruiker.
Tekens van intoxicatie zijn vaak verwarring, strijdlustigheid, belemmerd
beoordelingsvermogen, concentratieverlies en belemmering in motorisch en
ruimtelijke vaardigheden. Extreme intoxicatie kan leiden tot de dood.
- Onttrekkingssyndroom: stoornis waarbij een combinatie van symptomen optreedt
wanneer iemand abrupt stopt met het gebruik van dat middel.
Verslavingsstoornis
Zijn patronen van inadequaat gebruik van psychoactieve stoffen en daaruit vloeiend gedrag.
Binnen deze stoornis is het belangrijk om onderscheid te maken tussen
- Fysiologische afhankelijkheid: lichaam = afhankelijk van een constante toevoer van
de stof.
o Ontstaan van tolerantie en onthoudingsverschijnselen
- Psychologische afhankelijkheid: dwangmatig gebruik van een middel om
psychologische behoefte te voorzien.
- Hoofdstuk 8
- Hoofdstuk 9 (behalve 9.8 tm 322)
Hoofdstuk 8 middel gerelateerde en verslavingsstoornissen
Wanneer is het gebruik en wanneer wordt het misbruik?
- Problemen bij het nakomen van verantwoordelijkheden die men heeft
- Riskant gedrag in fysieke zin
- Frequentie sociale of interpersoonlijke problemen
Mensen raken verslaaft aan drug. Drugs worden meestal in drie grote groepen ingedeeld:
Dempende middelen/ depressivum: activiteit van het CZS vertraagt of afremt waarmee
emoties van spanning en angst worden verminderd. Heroïne veroorzaakt een kortdurende
kick, een intense genotservaring.
- Alcoholisme: volgens ziektemodel: aanname dat alcoholisme een medische
aandoening of ziekte is. Het ontstaat als gevolg van biochemische effecten. Het is een
permanente aandoening. Het bevat een aantal risicofactoren:
o Geslacht: mannen hebben meer dan 2x een zo grote kans dan vrouwen
o Leeftijd: jong volwassenheid
o Antisociale persoonlijkheidsstoornis
o Familiegeschiedenis: rolmodel in de familie
o Sociaal-demografische factoren: opleiding
Barbituraten/ kalmerende middelen/ sedativa: deze hebben verschillende medische
toepassingen zoals verdoven pijn, slaap opwekken, behandelen van epileptisch. Deze drug
leidt al snel tot afhankelijkheid in de vorm van tolerantie en het ontstaan van
onthoudingsverschijnselen. Een hoge dosis hiervan leidt tot: duizeligheid, onduidelijk
spreken, bewegingsstoornissen, prikkelbaarheid, beoordelingsvermogen gaat omlaag. Deze
effecten duren meestal 3 tot 6 uur.
Plotseling stoppen kan leiden tot een delirium: er kunnen dan hallucinaties ontstaan.
Opiaten/ narcotica: pijn verlichten (analgesie) en slaap opwekken. Ze brengen ook euforie
teweeg en dat is de voornaamste reden om het te gebruiken. Deze ontstaan doordat het
reward system in de hersenen wordt gestimuleerd.
- Morfine: pijn verdoven
- Heroïne: krachtig onderdrukkend middel dat euforische roes kan veroorzaken.
- Codeïne
Stimulantia: zijn psychoactieve stoffen die de activiteit van het CZS verhogen. Ze verhogen
de beschikbaarheid van neurotransmitters dopamine en noradrenaline in de hersenen.
- Amfetaminen: synthetische stimulantia. Geven euforische falsh. Soms kunnen
mensen dagen lang high blijven. En daarna vallen ze in een diepe slaap of depressie.
o Speed o Meth
o Uppers o dexies
- Cocaïne: het is een natuurlijk stimulerend middel. Het stimuleert net als heroïne het
genotcentra in de hersenen. Het veroorzaakt stijging in bloeddruk, vernauwt
bloedvaten en versnelt hartslag.
, - Ecstasy/ MDMA: het veroorzaakt lichte euforie en hallucinaties en wordt vooral
gebruikt tijdens houseparty’s. Het kan depressie, angst, slapeloosheid en paranoia
veroorzaken. Hoe hoger de hoeveelheid, hoe groter het risico op langdurige
veranderingen in de hersenen.
- Cafeïne
Hallucinogene middelen/ psychedelica
Middelen die zintuigelijke vertekeningen of hallucinaties teweegbrengen. Bewustzijn
veranderende middelen kunnen ook effecten hebben zoals ontspanning en euforie maar
soms ook juist paniek.
- LSD: veroorzaakt levendige kleuren en vertekeningen en creëert een nieuwe wereld.
De effecten zijn onvoorspelbaar en afhankelijk van de gebruikte hoeveelheid en van
de verwachtingen, persoonlijkheid, stemming en omgeving van de gebruiker.
- Wiet: lage dosis kunnen ontspannend effect hebben. Bij hoe dosis kan de persoon
zich terugtrekken. De lichamelijke gevoelens worden versterkt. Afhankelijkheid van
cannabis gaat vaker gepaard met patronen van compulsief gebruik of psychologische
afhankelijkheid of fysiologische. Bij chronisch gebruik kan er tolerantie of sensitisatie
optreden.
- PCP/ angel dust: het veroorzaakt niet alleen hallucinaties maar verhoogt ook de
hartslag, bloeddruk en een verdooft gevoel. Ook komt het gevoel er dat er een
onzichtbare barrière is tussen hemzelf en de omging.
Er zijn binnen middel gerelateerde en verslavingsstoornissen twee categorieën te
onderscheiden:
- Stoornissen die door middelen teweeggebracht worden
- Stoornissen in het gebruik van middelen
Stoornissen die door middelen teweeggebracht worden
Afwijkende gedragspatronen als gevolg van het gebruik van psychoactieve middelen. 2
belangrijke symptomen zijn
- Intoxicatie: afhankelijkheid van het gebruikte middel, de dosis, de biologisch
bepaalde kwetsbaarheid en de verwachting van de gebruiker.
Tekens van intoxicatie zijn vaak verwarring, strijdlustigheid, belemmerd
beoordelingsvermogen, concentratieverlies en belemmering in motorisch en
ruimtelijke vaardigheden. Extreme intoxicatie kan leiden tot de dood.
- Onttrekkingssyndroom: stoornis waarbij een combinatie van symptomen optreedt
wanneer iemand abrupt stopt met het gebruik van dat middel.
Verslavingsstoornis
Zijn patronen van inadequaat gebruik van psychoactieve stoffen en daaruit vloeiend gedrag.
Binnen deze stoornis is het belangrijk om onderscheid te maken tussen
- Fysiologische afhankelijkheid: lichaam = afhankelijk van een constante toevoer van
de stof.
o Ontstaan van tolerantie en onthoudingsverschijnselen
- Psychologische afhankelijkheid: dwangmatig gebruik van een middel om
psychologische behoefte te voorzien.
