Samenvatting hoofdstuk 1 : Inleiding, een boek over arbeid
3 hoofdvormen van arbeid:
1. Onbetaalde arbeid (zoals het doen van vrijwilligerswerk of het zorgen voor een ziek
familielid)
2. Betaalde formele arbeid (zoals het werken in loondienst of het verdienen van een inkomen
als zelfstandig ondernemer)
3. Betaalde informele arbeid (zoals het plegen van belastingfraude)
BBP : Bruto binnenlands product > het bepalen van onze welvaart via betaalde arbeid
Brede welvaart : meet de welvaart aan de hand van meer indicatoren dan alleen het bbp; denk dan
bv aan zaken als woongenot, ervaren gezondheid, veiligheid, vrije tijd en de tevredenheid met het
leven.
Kernfuncties van de arbeidsmarkt
• Arbeidsallocatie ; houd in dat op de arbeidsmarkt wordt bepaald welke personen welke
taken gaan vervullen
• Homo economicus ; individuele werknemers en werkgevers maken voortdurend een
afweging van de kosten en baten om een arbeidsovereenkomst met elkaar aan te gaan.
• Interne arbeidsmarkten ; vacatures die in organisaties eerst worden opengesteld voor de
zittende werknemers. Dit om (bedrijfsspecifieke) kennis binnenboord te houden.
• Verdelingsfunctie ; het vaststellen van de juiste prijs voor de arbeid van de werknemer. De
ene persoon is ‘’waardevoller’’ dan de andere. Denk aan genoten opleiding, ervaring etc.
werknemers betalen een werknemer van meer dan verwacht. De redenen kunnen zijn:
duurzaam aan het bedrijf willen binden. / wederzijds vertrouwen winnen. / Minder de
neiging hebben om op zoek te gaan naar ander werk.
Spelers op de Nederlandse arbeidsmarkt: het overlegmodel
• Vakbeweging ; behartigen de belangen van de werknemer. (FNV, CNV, VCP, AVV) en die van
de zelfstandigen (FNV Zelfstandigen).
FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging) is de grootste vakorganisatie met ruim 1miljoen
leden.
CNV ; Christelijke vakorganisatie
VCP (Vakcentrale voor Professionals) richt zich op professionals binnen bedrijven
AVV (Alternatief Voor Vakbond) houdt zich met name bezig met de belangen van mensen
met flexibele arbeidscontracten en zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers).
Correctiefunctie = vinden van het juiste balans tussen de belangen van de werkgever en de
werknemer.
Arbeidsinkomensquote (aiq) = meet het aandeel arbeidsbeloning (denk aan de inkomens van
werknemers en beloning van ondernemers) ten opzichte van het totaal verdiende inkomen van een
land (internationale inkomen).
, • Werkgeversorganisaties ; in deze organisaties bundelen werkgevers hun krachten. (VNO-
NCW, MKB-Nederland, LTO-Nederland)
VNO-NCW ; richt zich in belangrijke mate op de grotere ondernemingen
MKB-Nederland ; richt zich op de middelgrote en kleinere ondernemingen (minder dan 250
werknemers)
LTO-Nederland ; richt zich op de agrarische ondernemers in de land en tuinbouw.
• Overheid ; vervult een aantal verschillen functies
- Grootste werkgever van Nederland (270.000 werknemers in 2016)
- Uitvoerder van overheidsbeleid, zoals mensen laten re-integreren op de arbeidsmarkt.
Bv de banenafspraak. In 2026 moeten er 125.000 banen voor mensen met een
arbeidsbeperking zijn bijgekomen. Wordt dit niet behaald dreigt overheid met
quotumregeling waarbij werkgevers verplicht worden mensen met een
arbeidsbeperking aan te nemen.
- Probeert in ons land inkomstenongelijkheid tegen te gaan via belasting -en
premieheffing.
Overlegmodel ; vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers die onderhandelen over bv een
nieuwe CAO (collectieve arbeidsovereenkomst), zoals loon, arbeidstijden, scholing en pensioen.
Daarnaast is er regelmatig overleg tussen werkgevers en werknemers in diverse overlegorganen,
zoals de SER (Sociaal Economische Raad)
SER = Sociaal Economische Raad. Instantie die bestaat uit onafhankelijke deskundigen en
vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. (polderoverleg)
Maatwerkafspraken in CAO’s ; ‘cao a la carte’ waarbij werknemers individuele keuzes kunnen maken
ten aanzien van zaken als het kopen van extra verlofdagen of een fiets van de zaak.
Aandeelhouder ; De aandeelhouder bezit een deel van een bedrijf. Dat kan van een besloten
vennootschap (BV) of een naamloze vennootschap (NV) zijn. Het gaat hier om de economische
eigendom van een onderneming. Het aandeelhouderschap geeft recht op een dividend, indien er
winst gemaakt wordt.
Het (nieuwe) denken over arbeid ; de waarde van werk
Redenen tot arbeid
- Inkomen
- Sociale contacten
- Draagt bij aan ons zelfrespect
- Dagelijks ritme in ons leefpatroon
Arbeid wordt steeds minder belangrijk voor de mens en komt minder centraal te staan. Vrije tijd,
gezin, aandacht voor vrienden en bekenden scoren in 2008 hoger.
Wat vinden wij belangrijk aan werken? Fijne collega’s, hoge salaris? We hebben het dan over
arbeidsoriëntatie van mensen ; aspecten van het werk die mensen belangrijk vinden.
- Intrinsieke aspecten van werk = prettige mensen om mee te werken en de
mogelijkheden om veel te kunnen leren en initiatief te tonen (kwaliteit van een baan)
- Extrinsieke aspecten van het werk = materiele zaken zoals een goed salaris en het
hebben van voldoende vakantiedagen.
, Arbeidsethos ; de waardering van de plaats die arbeid inneemt in ons leven. Arbeidsethos is de
vanuit een persoonlijke ethiek voortspruitende wil om te werken. Het geeft aan met hoeveel inzet
iemand de taken, waarvoor iemand verantwoordelijk is, uitvoert. Het arbeidsethos kan per mens, per
bedrijf en per functie verschillen.
Twee andere begrippen die verwijzen naar waarde van het werk zijn:
Betekenisvol werk ; weerspiegelt de positieve betekenis die mensen aan hun eigen werkzaamheden
toekennen. Aspecten die bijdragen:
- Hoge kwaliteit van werk (voldoende autonomie en variatie in het werk)
- Ondersteunend hrm beleid (eerlijke beloning en beleid gericht op het combineren van
arbeid en zorgtaken)
- Inspirerend leiderschap (managers die het hogere belang va activiteiten op de werkplek
benadrukken)
- Bedrijfscultuur (ontwikkeling van een familiegevoel op de werkplek)
Bullshit jobs ; waarom doe ik dit werk eigenlijk? > werkzaamheden die volgens de werkende volledig
overbodig en betekenisloos zijn. In Nederland valt dit percentage aan werknemers reuze mee (5%)
Hoofdstuk 2: Arbeidsmarkt-ontwikkelingen: participatie en dienstverbanden
Hoe werkt de arbeidsmarkt?
- De economie groeit waardoor de werkloosheid daalt naar 4,7%
- Definitie: Op de arbeidsmarkt komt vraag en aanbod bij elkaar waar een dienst wordt
verhandeld.
- Vroeger werd beweerd dat de werknemer niet zichzelf maar zijn of haar werkvermogen
aanbood aan de werkgever. Tegenwoordig is dat steeds minder zo. Er zijn steeds meer
werknemers die ‘klussen’ aannemen of betaald krijgen per eenheid product die ze
opleveren. (freelancer of ZZP’er)
Vraag naar arbeid:
- Markt: plaats waar vraag (als resultante economie in branches -metaal en elektrotechniek &
sectoren –industrie en publiek-vb waterschappen–) en aanbod (plek die arbeiders daarbinnen) bij
elkaar komen
- Hoe het werk binnen een branche of bedrijf georganiseerd is , bepaalt hoeveel
arbeidskrachten met welke kennis en vaardigheden men nodig heeft. (vb. een bedrijf met
veel geautomatiseerde processen heeft minder, maar wel hoger opgeleid personeel nodig
dan in een bedrijf waar men meer met de hand doet)
- De vraag naar arbeidskrachten wordt door verschillende factoren bepaald. Als eerste door de
winstgevendheid van een bedrijf of instelling. Als tweede door de uitstroom uit het bedrijf
(overstappen werkgever, pensioen, langdurige ziekte) zullen die plekken weer deels of
helemaal moeten worden ingevuld. Als we het hebben over vraag van arbeid gaat het zowel
over aantallen als over het soort arbeidskracht dat nodig is.
- Werkgevers maken bij het werven van personeel onderscheid naar kenmerken zoals:
opleidingsniveau en richting, beroep, werkervaring, competenties, geslacht,
migratieachtergrond, leeftijd en gezondheidssituatie. (kan ook leiden tot discriminatie)
3 hoofdvormen van arbeid:
1. Onbetaalde arbeid (zoals het doen van vrijwilligerswerk of het zorgen voor een ziek
familielid)
2. Betaalde formele arbeid (zoals het werken in loondienst of het verdienen van een inkomen
als zelfstandig ondernemer)
3. Betaalde informele arbeid (zoals het plegen van belastingfraude)
BBP : Bruto binnenlands product > het bepalen van onze welvaart via betaalde arbeid
Brede welvaart : meet de welvaart aan de hand van meer indicatoren dan alleen het bbp; denk dan
bv aan zaken als woongenot, ervaren gezondheid, veiligheid, vrije tijd en de tevredenheid met het
leven.
Kernfuncties van de arbeidsmarkt
• Arbeidsallocatie ; houd in dat op de arbeidsmarkt wordt bepaald welke personen welke
taken gaan vervullen
• Homo economicus ; individuele werknemers en werkgevers maken voortdurend een
afweging van de kosten en baten om een arbeidsovereenkomst met elkaar aan te gaan.
• Interne arbeidsmarkten ; vacatures die in organisaties eerst worden opengesteld voor de
zittende werknemers. Dit om (bedrijfsspecifieke) kennis binnenboord te houden.
• Verdelingsfunctie ; het vaststellen van de juiste prijs voor de arbeid van de werknemer. De
ene persoon is ‘’waardevoller’’ dan de andere. Denk aan genoten opleiding, ervaring etc.
werknemers betalen een werknemer van meer dan verwacht. De redenen kunnen zijn:
duurzaam aan het bedrijf willen binden. / wederzijds vertrouwen winnen. / Minder de
neiging hebben om op zoek te gaan naar ander werk.
Spelers op de Nederlandse arbeidsmarkt: het overlegmodel
• Vakbeweging ; behartigen de belangen van de werknemer. (FNV, CNV, VCP, AVV) en die van
de zelfstandigen (FNV Zelfstandigen).
FNV (Federatie Nederlandse Vakbeweging) is de grootste vakorganisatie met ruim 1miljoen
leden.
CNV ; Christelijke vakorganisatie
VCP (Vakcentrale voor Professionals) richt zich op professionals binnen bedrijven
AVV (Alternatief Voor Vakbond) houdt zich met name bezig met de belangen van mensen
met flexibele arbeidscontracten en zelfstandigen zonder personeel (zzp’ers).
Correctiefunctie = vinden van het juiste balans tussen de belangen van de werkgever en de
werknemer.
Arbeidsinkomensquote (aiq) = meet het aandeel arbeidsbeloning (denk aan de inkomens van
werknemers en beloning van ondernemers) ten opzichte van het totaal verdiende inkomen van een
land (internationale inkomen).
, • Werkgeversorganisaties ; in deze organisaties bundelen werkgevers hun krachten. (VNO-
NCW, MKB-Nederland, LTO-Nederland)
VNO-NCW ; richt zich in belangrijke mate op de grotere ondernemingen
MKB-Nederland ; richt zich op de middelgrote en kleinere ondernemingen (minder dan 250
werknemers)
LTO-Nederland ; richt zich op de agrarische ondernemers in de land en tuinbouw.
• Overheid ; vervult een aantal verschillen functies
- Grootste werkgever van Nederland (270.000 werknemers in 2016)
- Uitvoerder van overheidsbeleid, zoals mensen laten re-integreren op de arbeidsmarkt.
Bv de banenafspraak. In 2026 moeten er 125.000 banen voor mensen met een
arbeidsbeperking zijn bijgekomen. Wordt dit niet behaald dreigt overheid met
quotumregeling waarbij werkgevers verplicht worden mensen met een
arbeidsbeperking aan te nemen.
- Probeert in ons land inkomstenongelijkheid tegen te gaan via belasting -en
premieheffing.
Overlegmodel ; vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers die onderhandelen over bv een
nieuwe CAO (collectieve arbeidsovereenkomst), zoals loon, arbeidstijden, scholing en pensioen.
Daarnaast is er regelmatig overleg tussen werkgevers en werknemers in diverse overlegorganen,
zoals de SER (Sociaal Economische Raad)
SER = Sociaal Economische Raad. Instantie die bestaat uit onafhankelijke deskundigen en
vertegenwoordigers van werkgevers en werknemers. (polderoverleg)
Maatwerkafspraken in CAO’s ; ‘cao a la carte’ waarbij werknemers individuele keuzes kunnen maken
ten aanzien van zaken als het kopen van extra verlofdagen of een fiets van de zaak.
Aandeelhouder ; De aandeelhouder bezit een deel van een bedrijf. Dat kan van een besloten
vennootschap (BV) of een naamloze vennootschap (NV) zijn. Het gaat hier om de economische
eigendom van een onderneming. Het aandeelhouderschap geeft recht op een dividend, indien er
winst gemaakt wordt.
Het (nieuwe) denken over arbeid ; de waarde van werk
Redenen tot arbeid
- Inkomen
- Sociale contacten
- Draagt bij aan ons zelfrespect
- Dagelijks ritme in ons leefpatroon
Arbeid wordt steeds minder belangrijk voor de mens en komt minder centraal te staan. Vrije tijd,
gezin, aandacht voor vrienden en bekenden scoren in 2008 hoger.
Wat vinden wij belangrijk aan werken? Fijne collega’s, hoge salaris? We hebben het dan over
arbeidsoriëntatie van mensen ; aspecten van het werk die mensen belangrijk vinden.
- Intrinsieke aspecten van werk = prettige mensen om mee te werken en de
mogelijkheden om veel te kunnen leren en initiatief te tonen (kwaliteit van een baan)
- Extrinsieke aspecten van het werk = materiele zaken zoals een goed salaris en het
hebben van voldoende vakantiedagen.
, Arbeidsethos ; de waardering van de plaats die arbeid inneemt in ons leven. Arbeidsethos is de
vanuit een persoonlijke ethiek voortspruitende wil om te werken. Het geeft aan met hoeveel inzet
iemand de taken, waarvoor iemand verantwoordelijk is, uitvoert. Het arbeidsethos kan per mens, per
bedrijf en per functie verschillen.
Twee andere begrippen die verwijzen naar waarde van het werk zijn:
Betekenisvol werk ; weerspiegelt de positieve betekenis die mensen aan hun eigen werkzaamheden
toekennen. Aspecten die bijdragen:
- Hoge kwaliteit van werk (voldoende autonomie en variatie in het werk)
- Ondersteunend hrm beleid (eerlijke beloning en beleid gericht op het combineren van
arbeid en zorgtaken)
- Inspirerend leiderschap (managers die het hogere belang va activiteiten op de werkplek
benadrukken)
- Bedrijfscultuur (ontwikkeling van een familiegevoel op de werkplek)
Bullshit jobs ; waarom doe ik dit werk eigenlijk? > werkzaamheden die volgens de werkende volledig
overbodig en betekenisloos zijn. In Nederland valt dit percentage aan werknemers reuze mee (5%)
Hoofdstuk 2: Arbeidsmarkt-ontwikkelingen: participatie en dienstverbanden
Hoe werkt de arbeidsmarkt?
- De economie groeit waardoor de werkloosheid daalt naar 4,7%
- Definitie: Op de arbeidsmarkt komt vraag en aanbod bij elkaar waar een dienst wordt
verhandeld.
- Vroeger werd beweerd dat de werknemer niet zichzelf maar zijn of haar werkvermogen
aanbood aan de werkgever. Tegenwoordig is dat steeds minder zo. Er zijn steeds meer
werknemers die ‘klussen’ aannemen of betaald krijgen per eenheid product die ze
opleveren. (freelancer of ZZP’er)
Vraag naar arbeid:
- Markt: plaats waar vraag (als resultante economie in branches -metaal en elektrotechniek &
sectoren –industrie en publiek-vb waterschappen–) en aanbod (plek die arbeiders daarbinnen) bij
elkaar komen
- Hoe het werk binnen een branche of bedrijf georganiseerd is , bepaalt hoeveel
arbeidskrachten met welke kennis en vaardigheden men nodig heeft. (vb. een bedrijf met
veel geautomatiseerde processen heeft minder, maar wel hoger opgeleid personeel nodig
dan in een bedrijf waar men meer met de hand doet)
- De vraag naar arbeidskrachten wordt door verschillende factoren bepaald. Als eerste door de
winstgevendheid van een bedrijf of instelling. Als tweede door de uitstroom uit het bedrijf
(overstappen werkgever, pensioen, langdurige ziekte) zullen die plekken weer deels of
helemaal moeten worden ingevuld. Als we het hebben over vraag van arbeid gaat het zowel
over aantallen als over het soort arbeidskracht dat nodig is.
- Werkgevers maken bij het werven van personeel onderscheid naar kenmerken zoals:
opleidingsniveau en richting, beroep, werkervaring, competenties, geslacht,
migratieachtergrond, leeftijd en gezondheidssituatie. (kan ook leiden tot discriminatie)