Samenvatting Biologie Thema 3
3.2
Voedselproductie:
- Bemesting (stal-,kunstmest)
- Bodembewerking (O2- rijke bodem betere activiteit reducenten)
- Bescherming tegen ziekten en plagen
Voedingstoffen: water en mineralen voor planten
Uitspoeling: mineralen zakken met regenwater weg in de bodem (wordt hierdoor
voedselrijk) en uiteindelijk in de beekjes (oppervlakte water)
KUNSTMEST: mineralen aan bodem toevoegen die voedingsgewassen nodig
hebben, dit bestaat uit stikstofhoudende mineralen en fosfaat.
STALMEST : bestaat uit uitwerpselen en urine van dieren. Reducenten
breken de mest af. Hierbij komen mineralen vrij. (met stro)
Monocultuur: 1 gewas op 1 landbouwgrond (efficiënte teelt, meer kans op plagen
en ziekten breiden sneller uit)
Bescherming tegen ziekten en plagen:
- Mechanische bestrijding: Bijv. een vogelverschrikker, vallen
Alleen dieren leren de vallen en schrikken niet meer
- Chemische bestrijding: pesticiden (tegen insecten: insecticiden, tegen onkruid:
herbiciden)
VOORDELEN
1. Effectief
NADELEN
1. Niet soort specifiek (alle insecten etc. gaan dood)
2. Resistentie Vooral bij soorten die zich snel voorplanten. In veel
populaties blijken individuen voor te komen met gemuteerde genen
waardoor ze resistent zijn tegen een bepaald pesticide. Om deze plaag
te bestrijden moet dan een hogere concentratie pesticide worden
gebruikt of een andere pesticiden.
3. Accumulatie in voedselketen (hoe hoger de voedselketen, hoe meer gif)
(plant heeft gif, insecten eten deze plant en hebben daardoor meer gif
etc.)
Sommige pesticiden zijn persistent, dat wil zeggen dat ze erg langzaam
langs natuurlijke weg worden afgebroken. Dieren kunnen dit opslaan in
vetweefsel.
4. Het kan terecht komen in sloten en rivieren en zo uiteindelijk in het
grondwater. Daardoor vervuilt het ook ons drinkwater. Er word ook veel
onderzoek naar gedaan.
Biologische bestrijding:
Natuurlijke vijanden (predatoren, parasieten of ziekteverwekkers)
Vruchtwisseling (waar eerst aardappelen zaten, zitten het jaar daarna
tomaten)
Verandering van erfelijke eigenschappen:
- Veredeling De beste met de beste kruisen (gewassen)
- Fokkerij De beste met de beste kruisen (dieren)
- Recombinant DNA-techniek
- KI (kunstmatige inseminatie)
- IVF
3.3
3.2
Voedselproductie:
- Bemesting (stal-,kunstmest)
- Bodembewerking (O2- rijke bodem betere activiteit reducenten)
- Bescherming tegen ziekten en plagen
Voedingstoffen: water en mineralen voor planten
Uitspoeling: mineralen zakken met regenwater weg in de bodem (wordt hierdoor
voedselrijk) en uiteindelijk in de beekjes (oppervlakte water)
KUNSTMEST: mineralen aan bodem toevoegen die voedingsgewassen nodig
hebben, dit bestaat uit stikstofhoudende mineralen en fosfaat.
STALMEST : bestaat uit uitwerpselen en urine van dieren. Reducenten
breken de mest af. Hierbij komen mineralen vrij. (met stro)
Monocultuur: 1 gewas op 1 landbouwgrond (efficiënte teelt, meer kans op plagen
en ziekten breiden sneller uit)
Bescherming tegen ziekten en plagen:
- Mechanische bestrijding: Bijv. een vogelverschrikker, vallen
Alleen dieren leren de vallen en schrikken niet meer
- Chemische bestrijding: pesticiden (tegen insecten: insecticiden, tegen onkruid:
herbiciden)
VOORDELEN
1. Effectief
NADELEN
1. Niet soort specifiek (alle insecten etc. gaan dood)
2. Resistentie Vooral bij soorten die zich snel voorplanten. In veel
populaties blijken individuen voor te komen met gemuteerde genen
waardoor ze resistent zijn tegen een bepaald pesticide. Om deze plaag
te bestrijden moet dan een hogere concentratie pesticide worden
gebruikt of een andere pesticiden.
3. Accumulatie in voedselketen (hoe hoger de voedselketen, hoe meer gif)
(plant heeft gif, insecten eten deze plant en hebben daardoor meer gif
etc.)
Sommige pesticiden zijn persistent, dat wil zeggen dat ze erg langzaam
langs natuurlijke weg worden afgebroken. Dieren kunnen dit opslaan in
vetweefsel.
4. Het kan terecht komen in sloten en rivieren en zo uiteindelijk in het
grondwater. Daardoor vervuilt het ook ons drinkwater. Er word ook veel
onderzoek naar gedaan.
Biologische bestrijding:
Natuurlijke vijanden (predatoren, parasieten of ziekteverwekkers)
Vruchtwisseling (waar eerst aardappelen zaten, zitten het jaar daarna
tomaten)
Verandering van erfelijke eigenschappen:
- Veredeling De beste met de beste kruisen (gewassen)
- Fokkerij De beste met de beste kruisen (dieren)
- Recombinant DNA-techniek
- KI (kunstmatige inseminatie)
- IVF
3.3