Chronische aandoeningen sv van alle weken
Deeltoets A
Week 2:
Sportkundige en chronische aandoeningen:
Meikirch model:
De vijf interactieve componenten van gezondheid
Als sportkundige binnen aangepast sporten kun je
mensen•begeleiden
a. De eisen
zoals:van het leven
•Inactief persoon binnen
b. Biologische AS-doelgroep
mogelijkheden
Startende sporter met een beperking/
•aandoening
c. Persoonlijke mogelijkheden
AS-sporter met veranderwens (nieuw sport/
•gezonder)
d. Sociale determinanten
AS-sporter met wens voor (para)topsport
• e. Omgevingsdeterminanten
Chronische ziekten: irreversibele aandoeningen zonder
uitzicht op volledig herstel met een relatief lange ziekte
duur
gepaarde met pijn, geestelijk lijden, beperkingen in
functioneren of andere klachten
verschilt naar mate individu
niet overdraagbaar niet besmettelijk
een termijn aanhouden klacht langer dan 6 weken tot 6 maanden
Breed scala aan aandoeningen diverse chronische ziekten te onderscheden
1. Levensbedreigende ziekten: kanker
2. Aandoeningen die tot periodiek terugkerende klachten leiden: astma epilepsie
3. Aandoeningen die progressief verslechteren en invaliderend van aard zijn: reumatoïde artritis
en chronische hartfalen
4. Chronische psychiatrische aandoeningen
Wetenschappelijke bewijsvoering
Betrouwbaarheid: precisie en reproduceerbaarheid
Validiteit: geldigheid, accuraatheid
Determinant:- uitkomst:
Etiologische factoren: risicofactoren
Diagnostische factoren: indicatoren van afwezigheid van ziekte
Prognostische factoren: hoe loopt het af
Wetenschappelijke bewijsvoering/frequentie maten
Incidentie: hoe vaak wordt de ziekte in een bepaalde periode gediagnostiseerd (nieuwe
gevallen)
Prevalentie: deel van de populatie dat de ziekte heeft op een gegeven tijdstip : alle levende
mennen die de ziekte hebben
Morbiditeit: ziektecijfer
Multimorbiditeit: meer dan een chronische ziekte in een individu
- komt veel voor
- negatief effect op kwaliteit van leven
, Medische en sportkundige behandeling
De gewenste medische behandeling hangt sterk af van de aandoening die iemand heeft
het aanpakken van de gevolgen van de ziekten kent veel overlap
De helft van de ziektelast door chronische aandoeningen is toe te wijzen aan een ongezonde
levensstijl
Gezonde leefstijl: betere prognose, beter verdragen van klachten
Als sportkundige kan je:
Adviezen geven: rondom fysieke activiteit en het voorkomen van sedentair gedrag, als ook
het stimuleren van gezond eten/ drinken, ontspanning en goed slapen
Trainen: met mensen met een chronische aandoening om hun klachten te verminderen,
spieren te versterken en hun zelfredzaamheid te vergroten
Inclusief: iedereen kan sporten/ meedoen, Het stimuleren van zelfmanagement kan hen
hierbij helpen
ICF model : international classification of functioning, disability and health
Functies: Fysiologische en mentale eigenschappen van het menselijk organisme
Anatomische eigenschappen: Positie, aanwezigheid, vorm en continuïteit van onderdelen van het
menselijk lichaam.
Activiteiten: Onderdelen van iemands handelen (zoals oplossen van problemen, zich verplaatsen,
ADL).
Participatie: Iemands deelname aan het maatschappelijk leven (zoals (on)betaald werk, sociale
activiteiten, sport, recreatie)
Externe factoren: Iemands fysieke en sociale omgeving (geneesmiddelen, bril, huisvesting, familie,
geld, klimaat, sociale normen, voorzieningen in de buurt)
Persoonlijke factoren: Iemands individuele achtergrond (leeftijd, geslacht, sociale status,
levenservaring, eigenwaarde)
Deeltoets A
Week 2:
Sportkundige en chronische aandoeningen:
Meikirch model:
De vijf interactieve componenten van gezondheid
Als sportkundige binnen aangepast sporten kun je
mensen•begeleiden
a. De eisen
zoals:van het leven
•Inactief persoon binnen
b. Biologische AS-doelgroep
mogelijkheden
Startende sporter met een beperking/
•aandoening
c. Persoonlijke mogelijkheden
AS-sporter met veranderwens (nieuw sport/
•gezonder)
d. Sociale determinanten
AS-sporter met wens voor (para)topsport
• e. Omgevingsdeterminanten
Chronische ziekten: irreversibele aandoeningen zonder
uitzicht op volledig herstel met een relatief lange ziekte
duur
gepaarde met pijn, geestelijk lijden, beperkingen in
functioneren of andere klachten
verschilt naar mate individu
niet overdraagbaar niet besmettelijk
een termijn aanhouden klacht langer dan 6 weken tot 6 maanden
Breed scala aan aandoeningen diverse chronische ziekten te onderscheden
1. Levensbedreigende ziekten: kanker
2. Aandoeningen die tot periodiek terugkerende klachten leiden: astma epilepsie
3. Aandoeningen die progressief verslechteren en invaliderend van aard zijn: reumatoïde artritis
en chronische hartfalen
4. Chronische psychiatrische aandoeningen
Wetenschappelijke bewijsvoering
Betrouwbaarheid: precisie en reproduceerbaarheid
Validiteit: geldigheid, accuraatheid
Determinant:- uitkomst:
Etiologische factoren: risicofactoren
Diagnostische factoren: indicatoren van afwezigheid van ziekte
Prognostische factoren: hoe loopt het af
Wetenschappelijke bewijsvoering/frequentie maten
Incidentie: hoe vaak wordt de ziekte in een bepaalde periode gediagnostiseerd (nieuwe
gevallen)
Prevalentie: deel van de populatie dat de ziekte heeft op een gegeven tijdstip : alle levende
mennen die de ziekte hebben
Morbiditeit: ziektecijfer
Multimorbiditeit: meer dan een chronische ziekte in een individu
- komt veel voor
- negatief effect op kwaliteit van leven
, Medische en sportkundige behandeling
De gewenste medische behandeling hangt sterk af van de aandoening die iemand heeft
het aanpakken van de gevolgen van de ziekten kent veel overlap
De helft van de ziektelast door chronische aandoeningen is toe te wijzen aan een ongezonde
levensstijl
Gezonde leefstijl: betere prognose, beter verdragen van klachten
Als sportkundige kan je:
Adviezen geven: rondom fysieke activiteit en het voorkomen van sedentair gedrag, als ook
het stimuleren van gezond eten/ drinken, ontspanning en goed slapen
Trainen: met mensen met een chronische aandoening om hun klachten te verminderen,
spieren te versterken en hun zelfredzaamheid te vergroten
Inclusief: iedereen kan sporten/ meedoen, Het stimuleren van zelfmanagement kan hen
hierbij helpen
ICF model : international classification of functioning, disability and health
Functies: Fysiologische en mentale eigenschappen van het menselijk organisme
Anatomische eigenschappen: Positie, aanwezigheid, vorm en continuïteit van onderdelen van het
menselijk lichaam.
Activiteiten: Onderdelen van iemands handelen (zoals oplossen van problemen, zich verplaatsen,
ADL).
Participatie: Iemands deelname aan het maatschappelijk leven (zoals (on)betaald werk, sociale
activiteiten, sport, recreatie)
Externe factoren: Iemands fysieke en sociale omgeving (geneesmiddelen, bril, huisvesting, familie,
geld, klimaat, sociale normen, voorzieningen in de buurt)
Persoonlijke factoren: Iemands individuele achtergrond (leeftijd, geslacht, sociale status,
levenservaring, eigenwaarde)