100% de satisfacción garantizada Inmediatamente disponible después del pago Tanto en línea como en PDF No estas atado a nada 4.2 TrustPilot
logo-home
Resumen

Samenvatting Privaatrecht voor vastgoed

Puntuación
-
Vendido
14
Páginas
74
Subido en
20-09-2024
Escrito en
2024/2025

Samenvatting van het boek Privaatrecht voor vastgoed. Deze samenvatting beslaat vrijwel het hele theorieboek van 2023/2024 (met uitzondering van hoofdstuk 12) en voldoet aan de eisen voor het examen van SVM NIVO. Bespaar jezelf de tijd om het volledige boek te lezen, dat heb ik voor jou gedaan!

Mostrar más Leer menos
Institución
Grado











Ups! No podemos cargar tu documento ahora. Inténtalo de nuevo o contacta con soporte.

Libro relacionado

Escuela, estudio y materia

Grado

Información del documento

¿Un libro?
No
¿Qué capítulos están resumidos?
Alle hoofdstukken, behalve hoofdstuk 12
Subido en
20 de septiembre de 2024
Número de páginas
74
Escrito en
2024/2025
Tipo
Resumen

Temas

Vista previa del contenido

Privaatrecht – theorieboek

Hoofdstuk 1 – Inleiding
Rechtsbronnen:
- Het verdrag: een (internationale) overeenkomst tussen staten onderling. Verdragen zijn in NL
van hogere orde dan alle andere NL wetten.
- De wet: overheidsvoorschriften.
- De jurisprudentie: verzamelterm voor uitspraken van rechters. Een uitspraak van de rechter
bindt alleen partijen, heeft geen kracht van een wet (een wet geldt voor iedereen).
- De gewoonte: ongeschreven recht. Speelt een rol bij de beoordeling of iets redelijk of
onredelijk is, zorgvuldig of onzorgvuldig.
- De rechtswetenschap: zij bestudeert het recht en becommentarieert en interpreteert
wetgeving en jurisprudentie.

Wet in formele zin: wet die door samenwerking tussen regering en Staten-Generaal tot stand komt.
Wet in materiële zin: een wet met regels die voor iedereen verbindend zijn.
- Voor een wet in formele zin kijk je naar de wijze van totstandkoming.
- Voor een wet in materiële zin kijk je naar de inhoud van de regeling.

Objectief recht: alle geschreven en ongeschreven rechtsregels bij elkaar.
Subjectief recht: bevoegdheid of recht dat een (rechts)persoon aan het objectieve recht ontleent.

Formeel recht:
- Om het materiaal recht te handhaven (procesrecht), (hoe verwezenlijk ik mijn subjectief
recht?);
- Vormvoorschriften die in een wettelijke bepaling zijn opgenomen en waaraan voldaan moet
worden.
Materieel recht: inhoud van de rechtsregel.

Dwingend recht: wettelijke regeling waarvan partijen niet mogen afwijken.
Semi-dwingend recht: van de wettelijke regeling mag afgeweken worden als dat in het voordeel is
van de economisch zwakkere partij.
Aanvullend recht: regelend recht, een wettelijke regeling waarvan partijen mogen afwijken.

Geschreven recht: alle schriftelijk vastgelegde rechtsregels (wetten, verordeningen, verdragen).
Ongeschreven recht: regels die niet in wetten zijn vastgelegd (zie gewoonterecht).

Privaatrecht: civiel recht of burgerlijk recht, de regels die de juridische relaties tussen burgers en
rechtspersonen onderling regelen.
Publiekrecht: regels die de juridische relaties tussen overheid en burger regelen, en tussen
overheidsinstanties onderling (staatsrecht, belastingrecht, bestuurs(proces)recht, straf(proces)recht).

Personenrecht: personen- en familierecht, het recht dat alleen een bepaalde (rechts)persoon kan
uitoefenen  relatief recht.
Vermogensrecht: het objectieve recht dat de subjectieve rechten en plichten regelt die onderdeel
zijn van iemands vermogen.
- Goederenrecht: regelt de verhouding tussen mens en goed en is grotendeels dwingend
recht.
- Verbintenissenrecht: rechtsverhouding tussen (rechts)persoon en (rechts)persoon, meestal
van aanvullend recht.

,Open normen binnen de privaatrecht:
- Redelijkheid: heeft te maken met het verstand
- Billijkheid: heeft te maken met het gevoel
- Goede trouw: weten of behoren te weten/kennen of behoren te kennen. Iemand is niet te
goeder trouw wanneer hij de feiten of het recht kende (of dit na onderzoek had kunnen
weten).
- Verkeersopvattingen: kijken naar de in het maatschappelijke verkeer levende opvattingen,
wat men vindt.
- Tijdsaanduidingen: terstond  onmiddellijk, onverwijld  iets meer tijd dan bij terstond,
bekwame tijd/bekwame spoed  mag langere tijd genomen worden.

,Hoofdstuk 2 – Inleiding vermogensrecht (Boek 3 BW – Vermogensrecht)
Vermogensrecht: regelt de rechten en plichten die onderdeel zijn van iemands vermogen en bestaat
uit twee rechtsgebieden:
- Goederenrecht (hoofdzakelijk dwingend recht): rechtsverhoudingen tussen rechtssubjecten
en goederen (boek 3 & 5 BW).
- Verbintenissenrecht (regelend recht): rechtsverhoudingen tussen de rechtssubjecten
onderling (boek 6, 7 & 7A BW).

Vermogen van een persoon: actieve en passieve vermogensbestanddelen.
- Actieve vermogensbestanddelen: goederen:
o Zaken: iedere zaak is een goed, niet iedere goed een zaak  voor menselijke
beheersing vatbare stoffelijke objecten.
o Vermogensrechten: een goed, maar geen zaak.
- Passieve vermogensbestanddelen: schulden, zijn geen goederen van de (rechts)persoon.

*Eigenaar: de gerechtigde op een zaak.
*Rechthebbende: iemand die een vermogensrecht heeft.
*Crediteur (schuldeiser): de (rechts)persoon met een vorderingsrecht.
*Debiteur (schuldenaar): de (rechts)persoon die moet betalen.
*Beperkt gerechtigde: een rechthebbende op een beperkt recht.

Onroerende zaken: de grond en alles wat daar aan delfstoffen in zit en alles wat op of in de grond is
aangebracht en ten slotte alles wat hiermee duurzaam is verbonden.
Roerende zaken: alle zaken die niet onroerend zijn.

Bestanddelen: onderdelen van een zelfstandige zaak (roerend of onroerend)  zijn onzelfstandig en
gaan op in de zaak waar zij deel vanuit maken (de hoofdzaak).
1. Al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel van een zaak uitmaakt, is bestanddeel van
die zaak (hoofdzaak en bestanddeel zijn functioneel op elkaar afgestemd).
2. Een bestanddeel die met een hoofdzaak zodanig verbonden wordt dat zij daarvan niet kan
worden afgescheiden zonder dat beschadiging wordt toegebracht aan een van beiden 
aard- en nagelvast verbonden.
Bestanddeel wordt onderdeel van een hoofdzaak  natrekking. De eigenaar van de hoofdzaak wordt
eigenaar van het bestanddeel.

Registergoederen (art. 3:10 BW): goederen + rechten waarvoor inschrijving in de openbare registers
nodig is, als voorwaarde voor vestiging of overdracht daarvan.
- Alle onroerende zaken (art. 3:89 BW);
- Te boek gestelde schepen (art. 8:199 + art. 8:790 BW) = roerende zaak;
- Luchtvaartuigen (art. 8:1306 lid 1 BW) = roerende zaak;
- Aandelen in registergoederen;
- Beperkte rechten op registergoederen (art. 3:98 BW).

Het vermogensrecht in objectieve zin bestaat uit de regels over vermogensrechten in subjectieve zin.
Vermogensrecht in objectieve zin: alle wettelijke bepalingen over het vermogensrecht.
Vermogensrecht in subjectieve zin: rechten die alleen van het rechtssubject zijn. Rechten die:
- Afzonderlijk of samen met een ander recht, overdraagbaar zijn;
- Bedoeld zijn om de rechthebbende stoffelijk voordeel te geven;
- Verkregen zijn in ruil voor of in het vooruitzicht gesteld stoffelijk voordeel.
Volledige rechten:
- Eigendomsrecht: geeft de eigenaar de meest uitgebreide bevoegdheden;

, - Vorderingsrechten: geeft recht op een prestatie;
- Rechten op de voortbrengselen van de geest: bijv. auteursrecht/merkenrecht.

Beperkt recht: afgesplitst deel  wanneer de eigenaar een deel van zijn bevoegdheid over zijn
eigendomsrecht afsplitst en aan een ander geeft.
- Recht waaruit het beperkte recht is afgeleid = het moederrecht.
*Genotsrechten (gebruiksrechten): wanneer hij het recht heeft om het goed daadwerkelijk (feitelijk)
te gebruiken  vruchtgebruik (roerend en onroerend), erfdienstbaarheid, erfpacht en opstal (allen
slechts onroerend).
*Zekerheidsrechten: worden op een goed gevestigd als zekerheid voor nakoming van een
overeenkomst (meestal een overeenkomst van geldlening)  pand en hypotheek.

Zakelijk recht: alle rechten die op een zaak gevestigd kunnen worden  eigendomsrecht en meestal
ook beperkte rechten. Is het beperkte recht gevestigd op een vermogensrecht? Dan geen zakelijk
recht.

*Absolute rechten: werken tegenover iedereen (eigendom en beperkt recht  exclusieve rechten).
- Gevolg (droit de suite): eigendomsrecht en beperkte rechten blijven op de zaak rusten, ook
al komt de zaak in andere handen  deze rechten ‘volgen’ de zaak.
*Persoonlijke/relatieve rechten: een aanspraak op een bepaalde (rechts)persoon.
*Afhankelijke rechten (accessoire rechten): een recht dat zo nauw verbonden is met een ander
recht, dat het niet zonder dat andere recht kan bestaan.
$18.29
Accede al documento completo:

100% de satisfacción garantizada
Inmediatamente disponible después del pago
Tanto en línea como en PDF
No estas atado a nada


Documento también disponible en un lote

Conoce al vendedor

Seller avatar
Los indicadores de reputación están sujetos a la cantidad de artículos vendidos por una tarifa y las reseñas que ha recibido por esos documentos. Hay tres niveles: Bronce, Plata y Oro. Cuanto mayor reputación, más podrás confiar en la calidad del trabajo del vendedor.
laura9329 AVVM
Seguir Necesitas iniciar sesión para seguir a otros usuarios o asignaturas
Vendido
41
Miembro desde
1 año
Número de seguidores
0
Documentos
4
Última venta
2 semanas hace

3.5

2 reseñas

5
0
4
1
3
1
2
0
1
0

Recientemente visto por ti

Por qué los estudiantes eligen Stuvia

Creado por compañeros estudiantes, verificado por reseñas

Calidad en la que puedes confiar: escrito por estudiantes que aprobaron y evaluado por otros que han usado estos resúmenes.

¿No estás satisfecho? Elige otro documento

¡No te preocupes! Puedes elegir directamente otro documento que se ajuste mejor a lo que buscas.

Paga como quieras, empieza a estudiar al instante

Sin suscripción, sin compromisos. Paga como estés acostumbrado con tarjeta de crédito y descarga tu documento PDF inmediatamente.

Student with book image

“Comprado, descargado y aprobado. Así de fácil puede ser.”

Alisha Student

Preguntas frecuentes