MENS EN MAATSCHAPPIJ
DEELTOETS 2
INHOUD
HC 5 en H6: Cultuur .......................................................................................................................................... 2
culturele analyse ........................................................................................................................................... 2
Weber’s culturele analyse (verstehen) ....................................................................................................... 3
Garfinkel’s culturele analyse (ethnomethodologie) ................................................................................... 3
HC 6: cultuur .................................................................................................................................................... 4
Hoe wordt cultuur onderdeel van het menselijk handelen? ........................................................................... 4
Informationele BEÏNVLOEDING (Sociale leertheorie) ............................................................................... 4
Normatieve invloed (sociale controle theorie) ........................................................................................... 4
Internalisatie (sociale controle theorie) ..................................................................................................... 5
Hoe ontstaan en ontwikkelen gedragsstandaarden zich? .............................................................................. 5
waarom steeds fatsoenlijker gaan gedragen ............................................................................................. 6
rol van cultuur in de 4 theoretische tradities ................................................................................................. 7
overzicht ...................................................................................................................................................... 7
HC 7 en HC8: ongelijkheid ................................................................................................................................ 9
wat → (Marx, Engles, Bourdieu) ................................................................................................................... 9
Waarom ..................................................................................................................................................... 12
beschrijvende vragen .................................................................................................................................. 14
2 manieren van het beschrijven van ongelijkheid .................................................................................... 14
HC9 en 10: sociale cohesie .............................................................................................................................. 16
Persoonlijk netwerk .................................................................................................................................... 16
Persoonlijke netwerken en sociale cohesie .............................................................................................. 20
sociaal kapitaal: hulpbronnen / waarde ingebed in sociale relaties .............................................................. 20
Kritiek Granovetter ................................................................................................................................. 22
Organisatorische cohesie............................................................................................................................ 22
(inter)groepen en sociale cohesie ............................................................................................................... 23
Theorieën ............................................................................................................................................... 23
Criminaliteit als indicator van sociale cohesie ............................................................................................. 24
SOciologische verklaringen van criminaliteit ........................................................................................... 25
,HC 5 EN H6: CULTUUR
Cultuur → een geheel van opvattingen uitgedrukt in de symbolen via welke mensen met elkaar
communiceren, hun kennis van en houdingen tegenover het leven ontwikkelen en doorgeven.
- Opvattingen die onze acties/handelingen sturen.
- Opvattingen → over
Wat is
Overtuigingen
Wat hoort
Waarden en normen
- Symbolen → communiceren/representeren van deze opvattingen
Cultuur bij sociologen
- Cultuur is ALTIJD een sociaal fenomeen/product
- Sociological imagination
CULTURELE VS SITUATIONELE COMPONENT HANDELEN
CULTURELE ANALYSE
,De culturele component van de handeling achterhalen.
- Welke overtuigingen, verwachtingen, interpretaties, doelen/waarden, en normen beïnvloeden
handelingen.
WEBER’S CULTURELE ANALYSE (VERSTEHEN)
Max Weber (1864-1920)
Verstehen → betekenis/reden van handelingen begrijpen, om effecten van handelingen te kunnen verklaren.
GARFINKEL’S CULTURELE ANALYSE (ETHNOMETHODOLOGIE)
Harold Garfinkel (1917-2011)
Etnomethodologie → studie naar methoden die mensen gebruiken om elkaars gedrag te interpreteren en tot
wederzijdse verwachtingen (=sociale orde) te komen.
- Ontdekken door observatie
- Norm expliciet maken dmv breaching.
,HC 6: CULTUUR
HOE WORDT CULTUUR ONDERDEEL VAN HET MENSELIJK HANDELEN?
(macro -> micro – meso/micro -> micro)
Socialisatie → het proces waarmee mensen de cultuur (verwachtingen, overtuigingen, waarden, normen) van
de samenleving zich eigen maken.
INFORMATIONELE BEÏNVLOEDING (SOCIALE LEERTHEORIE)
Gebruiken mensen om ons heen om een beter idee te krijgen over de werkelijkheid. Wat is wijs om te doen?
- Via communicatie en observatie, immitatie
Of wij wel of niet wat aannemen is afhankelijk van:
- Iemand die populair is volgen de sneller -> bandwagon effect
- Iemand die veel zichtbaar is
- Status van een ander (betrouwbare autoriteit)
- Vatbaarheid van ons (omstandigheden als crisis)
NORMATIEVE INVLOED (SOCIALE CONTROLE THEORIE)
Hoe hoger de verwachtte sociale sancties bij afwijkend gedrag en/of de verwachtte sociale beloningen bij
conformerend gedrag, des te groter de kans op normconformatie.
- Bij roken bv vinden ze je stoer als je meedoet.
Verwachtte sociale sancties → verwachtte/gehoopte sanctie opgelegd door de sociale omgeving.
- Waarom zou je sociale normen volgen zonder verwachtte beloning of straf…
Normconformatie is afhankelijk van (mate beïnvloeding afhankelijk van):
, - Verwachtte sancties/beloningen
- Perceptie van zichtbaar gedrag
Als niemand mij ziet dan gaat er geen beloning of straf komen.
- Zwaarte van sociale straf/beloning
Is het wel de moeite waard?
INTERNALISATIE (SOCIALE CONTROLE THEORIE)
Internalisatie → het eigen maken van sociale normen en waarden.
- Als je vaak genoeg blootgesteld wordt aan iets, maak je het eigen.
- Interne sancties en beloningen
Jezelf straffen of belonen
Interne controlemechanisme, geen sociale controle.
HOE ONTSTAAN EN ONTWIKKELEN GEDRAGSSTANDAARDEN ZICH?
(Micro -> macro)
DEELTOETS 2
INHOUD
HC 5 en H6: Cultuur .......................................................................................................................................... 2
culturele analyse ........................................................................................................................................... 2
Weber’s culturele analyse (verstehen) ....................................................................................................... 3
Garfinkel’s culturele analyse (ethnomethodologie) ................................................................................... 3
HC 6: cultuur .................................................................................................................................................... 4
Hoe wordt cultuur onderdeel van het menselijk handelen? ........................................................................... 4
Informationele BEÏNVLOEDING (Sociale leertheorie) ............................................................................... 4
Normatieve invloed (sociale controle theorie) ........................................................................................... 4
Internalisatie (sociale controle theorie) ..................................................................................................... 5
Hoe ontstaan en ontwikkelen gedragsstandaarden zich? .............................................................................. 5
waarom steeds fatsoenlijker gaan gedragen ............................................................................................. 6
rol van cultuur in de 4 theoretische tradities ................................................................................................. 7
overzicht ...................................................................................................................................................... 7
HC 7 en HC8: ongelijkheid ................................................................................................................................ 9
wat → (Marx, Engles, Bourdieu) ................................................................................................................... 9
Waarom ..................................................................................................................................................... 12
beschrijvende vragen .................................................................................................................................. 14
2 manieren van het beschrijven van ongelijkheid .................................................................................... 14
HC9 en 10: sociale cohesie .............................................................................................................................. 16
Persoonlijk netwerk .................................................................................................................................... 16
Persoonlijke netwerken en sociale cohesie .............................................................................................. 20
sociaal kapitaal: hulpbronnen / waarde ingebed in sociale relaties .............................................................. 20
Kritiek Granovetter ................................................................................................................................. 22
Organisatorische cohesie............................................................................................................................ 22
(inter)groepen en sociale cohesie ............................................................................................................... 23
Theorieën ............................................................................................................................................... 23
Criminaliteit als indicator van sociale cohesie ............................................................................................. 24
SOciologische verklaringen van criminaliteit ........................................................................................... 25
,HC 5 EN H6: CULTUUR
Cultuur → een geheel van opvattingen uitgedrukt in de symbolen via welke mensen met elkaar
communiceren, hun kennis van en houdingen tegenover het leven ontwikkelen en doorgeven.
- Opvattingen die onze acties/handelingen sturen.
- Opvattingen → over
Wat is
Overtuigingen
Wat hoort
Waarden en normen
- Symbolen → communiceren/representeren van deze opvattingen
Cultuur bij sociologen
- Cultuur is ALTIJD een sociaal fenomeen/product
- Sociological imagination
CULTURELE VS SITUATIONELE COMPONENT HANDELEN
CULTURELE ANALYSE
,De culturele component van de handeling achterhalen.
- Welke overtuigingen, verwachtingen, interpretaties, doelen/waarden, en normen beïnvloeden
handelingen.
WEBER’S CULTURELE ANALYSE (VERSTEHEN)
Max Weber (1864-1920)
Verstehen → betekenis/reden van handelingen begrijpen, om effecten van handelingen te kunnen verklaren.
GARFINKEL’S CULTURELE ANALYSE (ETHNOMETHODOLOGIE)
Harold Garfinkel (1917-2011)
Etnomethodologie → studie naar methoden die mensen gebruiken om elkaars gedrag te interpreteren en tot
wederzijdse verwachtingen (=sociale orde) te komen.
- Ontdekken door observatie
- Norm expliciet maken dmv breaching.
,HC 6: CULTUUR
HOE WORDT CULTUUR ONDERDEEL VAN HET MENSELIJK HANDELEN?
(macro -> micro – meso/micro -> micro)
Socialisatie → het proces waarmee mensen de cultuur (verwachtingen, overtuigingen, waarden, normen) van
de samenleving zich eigen maken.
INFORMATIONELE BEÏNVLOEDING (SOCIALE LEERTHEORIE)
Gebruiken mensen om ons heen om een beter idee te krijgen over de werkelijkheid. Wat is wijs om te doen?
- Via communicatie en observatie, immitatie
Of wij wel of niet wat aannemen is afhankelijk van:
- Iemand die populair is volgen de sneller -> bandwagon effect
- Iemand die veel zichtbaar is
- Status van een ander (betrouwbare autoriteit)
- Vatbaarheid van ons (omstandigheden als crisis)
NORMATIEVE INVLOED (SOCIALE CONTROLE THEORIE)
Hoe hoger de verwachtte sociale sancties bij afwijkend gedrag en/of de verwachtte sociale beloningen bij
conformerend gedrag, des te groter de kans op normconformatie.
- Bij roken bv vinden ze je stoer als je meedoet.
Verwachtte sociale sancties → verwachtte/gehoopte sanctie opgelegd door de sociale omgeving.
- Waarom zou je sociale normen volgen zonder verwachtte beloning of straf…
Normconformatie is afhankelijk van (mate beïnvloeding afhankelijk van):
, - Verwachtte sancties/beloningen
- Perceptie van zichtbaar gedrag
Als niemand mij ziet dan gaat er geen beloning of straf komen.
- Zwaarte van sociale straf/beloning
Is het wel de moeite waard?
INTERNALISATIE (SOCIALE CONTROLE THEORIE)
Internalisatie → het eigen maken van sociale normen en waarden.
- Als je vaak genoeg blootgesteld wordt aan iets, maak je het eigen.
- Interne sancties en beloningen
Jezelf straffen of belonen
Interne controlemechanisme, geen sociale controle.
HOE ONTSTAAN EN ONTWIKKELEN GEDRAGSSTANDAARDEN ZICH?
(Micro -> macro)