Inhoudsopgave
Hoorcollege 1A............................................................................................................................2
Hoorcollege 1B............................................................................................................................5
Hoorcollege 2A............................................................................................................................9
Hoorcollege 2B..........................................................................................................................12
Hoorcollege 3A..........................................................................................................................18
Hoorcollege 3B..........................................................................................................................22
Hoorcollege 4A..........................................................................................................................26
Hoorcollege 4B..........................................................................................................................30
Hoorcollege 5A..........................................................................................................................34
Hoorcollege 5B..........................................................................................................................37
Hoorcollege 6A..........................................................................................................................41
Hoorcollege 6B..........................................................................................................................44
Hoorcollege 7A (tentamentraining)..........................................................................................50
Samenvatting jurisprudentie.....................................................................................................62
, Hoorcollege 1A
Sheet 6
- Introductie docenten
Sheet 2
- Bij BPR gaan we de materiele vragen invullen. Hoe krijg je schade terug, hoe moet je revindiceren,
hoe moet je bewijzen. Je kan dit alleen snappen als je het materiele recht ook snapt. Procesrecht
heeft altijd materieelrechtelijke vragen
- Belangrijkste beginselen: hoor en wederhoor. De rechter mag niet afgaan op het verhaal van één
partij.
Sheet 3/4/5/6
- Recht is statisch. Wat in het wetboek staat moet soms anders worden uitgelegd. Daarom zijn er 26
arresten voorgeschreven. Van die arresten moet je de casus herkennen. Je moet de rechtsregel uit
het arrest kennen en kunnen toepassen.
- Er is een procesdossier ter beschikking gesteld. Daar zie je hoe het is opgebouwd in de praktijk
- Morgen oefenvragen
Sheet 7
- BPR als tanden van het burgerlijk recht. De gereedschapskist van de jurist.
- Functie BPR is gedeeltelijk een helende functie. Door toepassing van het procesrecht wordt een
oneffenheid van het recht rechtgetrokken. Je corrigeer iets wat onregelmatig is in het recht
Sheet 8
- Burgerlijk recht valt uiteen in het vermogensrecht (eigenlijke rechtspraak vaak
dagvaardingsprocedure) en het personen- en familierecht (oneigenlijke rechtspraak vaak
verzoekschriftprocedure)
Sheet 9
- OD gepleegd door iemand in Frankrijk. Welke rechter? Dat antwoord komt morgen, zoek dit op in
de stof!
Sheet 10
- PFR voorbeelden
Sheet 11
- Bronnen BPR:
nationaal
wetboek Rv, de belangrijkste bron
wet op de RO
Burgerlijk Wetboek (art. 3:300 (reële executie), 6:236 sub n BW)
andere wetten in formele zin
rechtersregelingen
internationaal
verdragen
Europese verordeningen (Brussel I bis-Vo art. 4, 5, 6 en 7 en Kalimijnenarrest voor morgen lezen!
En betekenings-Vo II)
Sheet 12
- Structuur van wetboek van Rv. Die structuur moet je in je hoofd krijgen. Vier boeken. Nooit een
bepaling van boek 1 titel 2 op titel 3 toepassen! Tenzij de wet dat zelf zegt. Soms zegt de wet in titel 3
2
,dat bepalingen van titel 2 van toepassing zijn. Art. 284 lid 1 Rv bijvoorbeeld.
- Waarom procederen we? Om je materieelrechtelijke aanspraak gerealiseerd te zien. Als je een
veroordelend vonnis hebt (boek 1), kan je naar boek 2 kijken (tenuitvoerlegging). Art. 3:276 BW:
schuldenaar staat in met zijn gehele vermogen.
- 700-737 Rv beslagrecht hier komt altijd wat over op het tentamen. Conservatoir (boek 3) of…
(boek 2)
- Tip is om de boeken van Rv van tabjes te voorzien
Sheet 13
- Rechtsingang civiele procedures: dagvaarding of verzoekschrift?
- In het procesdossier zie je dat het gaat om een dagvaardingsprocedure. Wordt ook wel een
vorderingsprocedure genoemd. Bij verzoekschriftprocedure gaat het om een verzoek
- Art. 78 Rv, tweede titel: van toepassing op alle zaken waarop niet art. 261 Rv de derde titel van
toepassing is. Tweede titel dus van toepassing tenzij derde titel. Art. 261 Rv: wanneer nou derde titel
van toepassing? In zaken waar een verzoekschrift van toepassing is, wanneer dit uit de wet
voortvloeit. Wat moet je dus doen? Je afvragen bij elke zaak of uit de wet voortvloeit of de
verzoekschriftprocedure van toepassing is. Maar hoe kan je dit uit de wet zien? De wetgever gebruikt
dan de woorden: ‘kan worden verzocht’, ‘ten verzoeking van’. Verbuiging van het woord verzoeken
dus. Dat is een vuistregel (soms staat er op verzoek van en dan is het toch dagvaarding). 3, 5 en 6
procedure zijn doorgaans dagvaardingsprocedure en boek 1 verzoekschrift maar dat is dus
vuistregel.
Sheet 14
- Niet alleen voor het procesinleidend stuk is dit van belang, maar ook voor de vraag welke rechter
relatief bevoegd is. Van de 11 rechtbanken moet je naar 1 toe. Die regels verschillen per inleidend
processtuk.
- Maar ook voor het procesverloop is dit onderscheid van belang. Dagvaarding begint met het
betekenen van de dagvaarding aan de wederpartij. Een verzoekschriftprocedure is aanhangig met
het indienen aan de rechtbank.
- Verzoekschriftprocedure kent een geconcentreerde behandeling. Bij de dagvaarding is dit ook weer
anders.
- Uitspraak. Dagvaarding = vonnis. Verzoekschriftprocedure = beschikking.
- Bij verkeerde keuze moet de rechter de partij op het goede spoor zetten, art. 69 Rv.
Sheet 15
- Soorten gerechten art. 2 Wet RO
- Rechtbank is opgeknipt in twee sectoren. Sector kanton en sector civiel. Art. 93 e.v. Hier gaat de
casus van de week ook over.
Sheet 16
- Beginselen. Art. 19 Rv. Hoor en wederhoor
- Art. 20 Rv: rechter is verplicht om de voortgang erin te houden. Onredelijke vertraging moet
worden voorkomen
- Art. 21 Rv: je moet naar waarheid de rechter informeren
- Maar er staan ook beginselen in bijv. art. 6 EVRM. Recht op eerlijke behandeling, behandeling in
openbaar, onafhankelijke en onpartijdige rechter, recht op uitspraak binnen redelijke termijn. Die
beginselen kan je min of meer in het wetboek van Rv terugvinden in de derde afdeling te beginnen
met art. 19 Rv.
3
, Sheet 17
- Niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de overheidsrechter die hem toekomt. Maar
overeenkomstig uw wil kan dit wel overeenkomst tot arbitrage/geschilbeslechting (art. 1020 Rv).
- Griffierechten vaak 400 euro, dat lijkt al een beetje een beperking. Bij een bindend advies betaal je
40 euro. Het is belasting omdat je beslag legt op de tijd van de griffie en de rechter.
- Bij de sector civiel mag je niet zelf procederen verplichte procesvertegenwoordiging. Wat rekent
een advocaat? Vaak 140 excl. BTW. Grote kantoren 500/600 per uur.
Sheet 18
- Ander beginsel: eerlijke behandeling
hoor en wederhoor, art. 19 Rv
processuele gelijkheid, ‘equality of arms’
Motivering beslissing, art. 121 Gw en 30 Rv
4
Hoorcollege 1A............................................................................................................................2
Hoorcollege 1B............................................................................................................................5
Hoorcollege 2A............................................................................................................................9
Hoorcollege 2B..........................................................................................................................12
Hoorcollege 3A..........................................................................................................................18
Hoorcollege 3B..........................................................................................................................22
Hoorcollege 4A..........................................................................................................................26
Hoorcollege 4B..........................................................................................................................30
Hoorcollege 5A..........................................................................................................................34
Hoorcollege 5B..........................................................................................................................37
Hoorcollege 6A..........................................................................................................................41
Hoorcollege 6B..........................................................................................................................44
Hoorcollege 7A (tentamentraining)..........................................................................................50
Samenvatting jurisprudentie.....................................................................................................62
, Hoorcollege 1A
Sheet 6
- Introductie docenten
Sheet 2
- Bij BPR gaan we de materiele vragen invullen. Hoe krijg je schade terug, hoe moet je revindiceren,
hoe moet je bewijzen. Je kan dit alleen snappen als je het materiele recht ook snapt. Procesrecht
heeft altijd materieelrechtelijke vragen
- Belangrijkste beginselen: hoor en wederhoor. De rechter mag niet afgaan op het verhaal van één
partij.
Sheet 3/4/5/6
- Recht is statisch. Wat in het wetboek staat moet soms anders worden uitgelegd. Daarom zijn er 26
arresten voorgeschreven. Van die arresten moet je de casus herkennen. Je moet de rechtsregel uit
het arrest kennen en kunnen toepassen.
- Er is een procesdossier ter beschikking gesteld. Daar zie je hoe het is opgebouwd in de praktijk
- Morgen oefenvragen
Sheet 7
- BPR als tanden van het burgerlijk recht. De gereedschapskist van de jurist.
- Functie BPR is gedeeltelijk een helende functie. Door toepassing van het procesrecht wordt een
oneffenheid van het recht rechtgetrokken. Je corrigeer iets wat onregelmatig is in het recht
Sheet 8
- Burgerlijk recht valt uiteen in het vermogensrecht (eigenlijke rechtspraak vaak
dagvaardingsprocedure) en het personen- en familierecht (oneigenlijke rechtspraak vaak
verzoekschriftprocedure)
Sheet 9
- OD gepleegd door iemand in Frankrijk. Welke rechter? Dat antwoord komt morgen, zoek dit op in
de stof!
Sheet 10
- PFR voorbeelden
Sheet 11
- Bronnen BPR:
nationaal
wetboek Rv, de belangrijkste bron
wet op de RO
Burgerlijk Wetboek (art. 3:300 (reële executie), 6:236 sub n BW)
andere wetten in formele zin
rechtersregelingen
internationaal
verdragen
Europese verordeningen (Brussel I bis-Vo art. 4, 5, 6 en 7 en Kalimijnenarrest voor morgen lezen!
En betekenings-Vo II)
Sheet 12
- Structuur van wetboek van Rv. Die structuur moet je in je hoofd krijgen. Vier boeken. Nooit een
bepaling van boek 1 titel 2 op titel 3 toepassen! Tenzij de wet dat zelf zegt. Soms zegt de wet in titel 3
2
,dat bepalingen van titel 2 van toepassing zijn. Art. 284 lid 1 Rv bijvoorbeeld.
- Waarom procederen we? Om je materieelrechtelijke aanspraak gerealiseerd te zien. Als je een
veroordelend vonnis hebt (boek 1), kan je naar boek 2 kijken (tenuitvoerlegging). Art. 3:276 BW:
schuldenaar staat in met zijn gehele vermogen.
- 700-737 Rv beslagrecht hier komt altijd wat over op het tentamen. Conservatoir (boek 3) of…
(boek 2)
- Tip is om de boeken van Rv van tabjes te voorzien
Sheet 13
- Rechtsingang civiele procedures: dagvaarding of verzoekschrift?
- In het procesdossier zie je dat het gaat om een dagvaardingsprocedure. Wordt ook wel een
vorderingsprocedure genoemd. Bij verzoekschriftprocedure gaat het om een verzoek
- Art. 78 Rv, tweede titel: van toepassing op alle zaken waarop niet art. 261 Rv de derde titel van
toepassing is. Tweede titel dus van toepassing tenzij derde titel. Art. 261 Rv: wanneer nou derde titel
van toepassing? In zaken waar een verzoekschrift van toepassing is, wanneer dit uit de wet
voortvloeit. Wat moet je dus doen? Je afvragen bij elke zaak of uit de wet voortvloeit of de
verzoekschriftprocedure van toepassing is. Maar hoe kan je dit uit de wet zien? De wetgever gebruikt
dan de woorden: ‘kan worden verzocht’, ‘ten verzoeking van’. Verbuiging van het woord verzoeken
dus. Dat is een vuistregel (soms staat er op verzoek van en dan is het toch dagvaarding). 3, 5 en 6
procedure zijn doorgaans dagvaardingsprocedure en boek 1 verzoekschrift maar dat is dus
vuistregel.
Sheet 14
- Niet alleen voor het procesinleidend stuk is dit van belang, maar ook voor de vraag welke rechter
relatief bevoegd is. Van de 11 rechtbanken moet je naar 1 toe. Die regels verschillen per inleidend
processtuk.
- Maar ook voor het procesverloop is dit onderscheid van belang. Dagvaarding begint met het
betekenen van de dagvaarding aan de wederpartij. Een verzoekschriftprocedure is aanhangig met
het indienen aan de rechtbank.
- Verzoekschriftprocedure kent een geconcentreerde behandeling. Bij de dagvaarding is dit ook weer
anders.
- Uitspraak. Dagvaarding = vonnis. Verzoekschriftprocedure = beschikking.
- Bij verkeerde keuze moet de rechter de partij op het goede spoor zetten, art. 69 Rv.
Sheet 15
- Soorten gerechten art. 2 Wet RO
- Rechtbank is opgeknipt in twee sectoren. Sector kanton en sector civiel. Art. 93 e.v. Hier gaat de
casus van de week ook over.
Sheet 16
- Beginselen. Art. 19 Rv. Hoor en wederhoor
- Art. 20 Rv: rechter is verplicht om de voortgang erin te houden. Onredelijke vertraging moet
worden voorkomen
- Art. 21 Rv: je moet naar waarheid de rechter informeren
- Maar er staan ook beginselen in bijv. art. 6 EVRM. Recht op eerlijke behandeling, behandeling in
openbaar, onafhankelijke en onpartijdige rechter, recht op uitspraak binnen redelijke termijn. Die
beginselen kan je min of meer in het wetboek van Rv terugvinden in de derde afdeling te beginnen
met art. 19 Rv.
3
, Sheet 17
- Niemand kan tegen zijn wil worden afgehouden van de overheidsrechter die hem toekomt. Maar
overeenkomstig uw wil kan dit wel overeenkomst tot arbitrage/geschilbeslechting (art. 1020 Rv).
- Griffierechten vaak 400 euro, dat lijkt al een beetje een beperking. Bij een bindend advies betaal je
40 euro. Het is belasting omdat je beslag legt op de tijd van de griffie en de rechter.
- Bij de sector civiel mag je niet zelf procederen verplichte procesvertegenwoordiging. Wat rekent
een advocaat? Vaak 140 excl. BTW. Grote kantoren 500/600 per uur.
Sheet 18
- Ander beginsel: eerlijke behandeling
hoor en wederhoor, art. 19 Rv
processuele gelijkheid, ‘equality of arms’
Motivering beslissing, art. 121 Gw en 30 Rv
4
