Management accounting: rapportage ten behoeve van het management.
Financial accounting: focus op externe rapportage.
Cost accounting: het bepalen van de kostprijs.
Cost management: Waarde van producten voor de klant verhogen en het constant reduceren van de
kosten.
Doelen van management accounting:
- Risicobeheersing
- Aandeelhouders waarde creëren
- Ondersteunen management
- Monitoren processen
Dit alles geeft de planning & control aan.
Planning is het vaststellen van het organisatiedoel, en een keuze maken uit opties hoe dit doel
bereikt moet worden met de toegewezen middelen (het budget).
Control is het implementatie plan; actie + evaluatie.
De rol van de controller:
- Snel rapporteren, gericht op de toekomst
- Geen financiële data
- Niet alleen kosten, maar ook kansen -> waarde denken
- Kennis economie / diensten
, Chapter 2 – Cost terms and purposes
COSTS IN GENERAL
Cost objects / kostendragers is alles waar kosten voor nodig zijn (product, afdeling, service etc.)
Een ‘costing system’ houdt zich bezig met 2 fasen:
- Het verzamelen van alle kosten op een georganiseerde plek (Cost accumulation)
- Het traceren en toewijzen van kosten aan een cost object. (Cost assignment)
DIRECT COSTS AND INDIRECT COSTS
Directe kosten van een kostendrager zijn gerelateerd aan een specifiek object en kunnen makkelijk
daaraan worden toegerekend (materiaal en arbeid). Cost tracing is het toerekenen van directe
kosten aan kostendragers.
Indirecte kosten van een kostendrager zijn kosten die zijn gerelateerd aan een specifiek object maar
kunnen niet gemakkelijk daaraan worden toegerekend (energiekosten). Cost allocation is het
toerekenen van indirecte kosten aan kostendragers.
COST DRIVERS AND COST MANAGEMENT
De reductie van kosten werkt op 2 gebieden:
1. Value-added activities: Activiteiten die consumenten als waarde toevoegend zien.
2. Het efficiënt managen van het gebruik van cost drivers in deze activiteiten.
Cost drivers: elke factor die een invloed heeft op de totale kosten.
TWO TYPES OF COST BEHAVIOUR PATTERN
- Variable costs (variabele kosten) zijn kosten die veranderen met dezelfde lineaire
hoeveelheid als de hoeveelheid output. Deze kosten worden vaak gebruikt bij korte termijn
beslissingen.
- Fixed costs (vaste kosten) zijn kosten die niet meteen veranderen bij het verhogen van de
output.
De definities van variabele en vaste kosten hebben belangrijke assumpties:
- De kosten worden gedefinieerd als variabel of vast met betrekking tot een specifiek
kostenobject.
- Het tijdvak waarop de kosten betrekking hebben is bepaald.
- De totale kosten worden lineair weergegeven.
- Er is maar één cost driver.
- Variaties in het niveau van de cost driver wordt valt binnen de relevant range.
Relevant range: de niveaus van de cost driver waarin een relatie tussen de kosten en de output
geldig is.
TOTAL COSTS AND UNIT COSTS
Unit costs (kosten per eenheid) = total manufacturing costs / number of units manufactured.
Voor de besluitvorming is het beter om in termen te denken van total costs dan van unit costs, omdat
een combinatie met variabele kosten ervoor kan zorgen dat de totale kosten niet gelijk zijn aan de
hoeveelheid.
Unit costs = TK / W of (C + V) / W
Kostprijs = (C/N) + (V/W)
De berekening van de kostprijs is beter dan die van unit costs, want constante kosten wijzigen niet of
nauwelijks, dus daarom doet men het door de normale bezetting.