Samenvatting Literatuur Interventies (literature interventions)

Weisz; psychotherapy for children and adolescents

Section A: a general introduction
1. Child and adolescent psychotherapies
Blz 3 tm 10
Psychotherapie = interventies zonder medicijnen die ontwikkeld zijn om psychologische stress te
doen afnemen, onjuist gedrag te laten afnemen, of het versterken van anders functioneren door
counseling, gestructureerde of ongestructureerde interactie, trainingsprogramma’s of veranderingen
in de omgeving.
Het verleden van psychotherapie gaat eeuwen terug. Tot de Griekse filosofen, zoals Socrates (het
bestaan ondervragen om zo achter de beste waarheid te komen). Door te vragen wat men dacht
zocht hij de rationele ziel of psyche in mensen. De term psyche wees hier op de gedachtes, de natuur
en de capaciteit om emoties te voelen en rationaliseren. Psyche is de voorloper van de term
psychologie.
De formele vorm van psychotherapie gaat ongeveer 100 jaar terug, rond de tijd van Sigmund Freud.

Na vroeg onderzoek bleek dat de interventies nog niet genoeg ontwikkeld waren. 67-73% van de
kinderen ging niet vooruit. Dit zorgde voor een versterking van onderzoek doen.

Er zijn veel verschillende vormen van psychotherapie. 551 verschillende volgens onderzoek. Veel
therapeuten gebruiken meerdere van deze vormen bij de behandeling van een cliënt. In de VS krijgt
6% van de jongeren onder 18 mentale hulp dat jaarlijks 11.75 biljoen kost. 10% van deze kosten zijn
medicijnen, de rest is psychotherapie. Hoe ouder de cliënten hoe duurder ze zijn.

Psychotherapie wordt gebruikt bij veel verschillende problemen die zorgen voor emotionele stress,
verstoren van het dagelijkse leven, ontwikkeling tegengaan of die de gezondheid bedreigen. Er zijn
twee grote groepen binnen deze problemen:
- Internaliserende problemen zijn problemen die binnen een persoon plaatsvinden en niet
altijd goed observeerbaar zijn, zoals verdriet of depressie.
- Externaliserende problemen zijn problemen die zich naar buiten uiten zoals agressie of
stelen.
Welke soort problemen het meest voorkomen zijn cultureel afhankelijk, Noord-Amerikaanse
jongeren neigen meer naar externaliserende problematiek.
Een andere manier van indelen van problematiek is aan de hand van de DSM:
- Angststoornissen
- Depressieve stoornissen
- ADHD
- Gedragsgerelateerde stoornisssen

Er zijn grote verschillen tussen het behandelen van kinderen en adolescenten. Jonge kinderen
hebben vaak nog niet door dat ze problemen hebben en begrijpen niet dat ze hulp nodig hebben.
Vaak zijn hier de ouders informanten, omdat het kind nog niet bewust genoeg is van zijn/haar acties.
Dit kan zorgen voor moeilijkheden, omdat ouders een ander beeld/agenda kunnen hebben voor de
behandeling van hun kind. Ook kunnen ze beïnvloed worden door persoonlijke problemen of
situaties.

Blz 10-23
Onderzoek wordt vaak gedaan door group comparison = de resultaten van een groep die
behandeling hebben gehad worden vergeleken met de resultaten van de groep die geen behandeling

, heeft gehad. Een sterke vorm van dit onderzoek is randomized clinical trial = de deelnemers van een
groep worden volledig random verdeeld over de behandelgroep en de niet-behandelgroep. Effectsize
= index van de magnitude en de richting van de behandelingseffecten. Meta-analyse = de resultaten
van veel verschillende studies bekijken en daardoor het gemiddelde effect bepalen.

Er worden vaak verschillende technieken gebruikt bij de behandeling van een kind: 1. Praten met de
ouders en spelen met het kind. 2. Een goede relatie opbouwen met het kind. 3. Luisteren naar wat
het kind uitspreekt of uitbeeldt. 4. Het kind helpen.

Het meeste bewijs van klinische begeleiding behandeling van kinderen laat geen positief effect zien.
Psychotherapie heeft over het algemeen wel een positief effect, maar wordt niet veel op een goede
manier toegepast in de klinische setting.

Section B: Treatments for fears and anxiety
1. Introduction to section B
Blz 27 – 29

Angststoornissen zijn de meest voorkomende psychiatrische stoornissen bij kinderen en
adolescenten. Angst heeft een grote impact op sociale relaties, leren en ontwikkeling. Klassieke
behandelingen:
- Modeling or observational learning = niet-angstige reacties worden voorgedaan door
anderen
- Systematic desensitization = kinderen worden geconfronteerd met de angstige stimuli op
een moment dat ze heel ontspannen zijn
- Reinforced exposure = kinderen worden beloont voor het laten zien van niet-angstig gedrag
- Cognitive-behavioral treatment = Het kind krijgt manieren aangeleerd om gedachten en
gedrag te koppelen en te controleren.
2. Four classic treatments for fears
Blz 30 – 64
Door een combinatie van biologische kwetsbaarheid en ervaringen kunnen er angsten ontstaan.
Modeling = het kind leert hoe te reageren op de stimuli of ziet dat het eigenlijk niet eng is. Vormen:
- Live modeling = de cliënt observeert het gedrag van een niet-angstig persoon
o Active = de acties nadoen van de niet-angstige
o Passive = kind hoeft niet naar de stimuli toe, maar ze brengen de stimuli naar hem
o Control = alleen toekijken
- Symbolic modeling = video of andere representatievorm bekijken van een niet-angstig
persoon
- Participant modeling = De cliënt gaat samen met een niet-angstig persoon kijken bij de
beangstigde stimuli.
Problemen met modeling:
- Low credibility of the model = de niet-angstige persoon, moet identificeerbaar zijn voor de
observerende angstige persoon.  dan moet de persoon eerst doen alsof hij ook angstig is
voor de stimuli en dan erover heen komen
- Failure to repeat the model’s behaviour = het kind durft het model niet na te doen  minder
intense acties laten doen door het model, beloningen toevoegen aan het nadoen, of fysieke
connectie maken met het kind.
- Excessive dependence on the model = het gedrag niet meer durven laten zien zonder het
model  fading, langzaam veranderen en terugtrekken.

Systematix desensitization = gebruikt klassieke conditionering. 3 stappen:
- Een hiërarchie is vastgesteld met specifieke angstige stimuli van minst angstig, naar meest