Politiek gaat over het maken van keuzes waaraan allen in een staat zijn
gebonden. Politieke besluiten nemen veel tijd, er zijn verschillende oplossingen
mogelijk dit zorgt voor een dilemma. Kiezen we voor efficiënt besturen of
maximale participatie van burgers in de politiek?
Vroeger bestond er directe democratie: de bevolking stemde toen op het
stadsplein over belangrijke beslissingen. Nu bestaat er in sommige landen als
vorm van directe democratie het referendum, een volksstemming over een
bepaald wetsvoorstel.
In de meeste landen zien we indirecte democratie/representatieve
democratie: het volk kiest vertegenwoordigers die beslissingen nemen en aan
de bevolking verantwoording moeten afleggen over hun beleid.
Kenmerken democratie:
Individuele vrijheid;
Er gelden politieke grondrechten;
Politie en leger hebben wettelijk beperkte bevoegdheden;
Er bestaat onafhankelijke rechtspraak: rechters staan los van het
parlement en de regering;
Er is persvrijheid.
In een land met een parlementair stelsel kiest de bevolking via verkiezingen
een parlement. Landen met dit stelsel hebben meestal een nog niet gekozen
staatshoofd, van wie de macht beperkt wordt door de grondwet, zoals bij een
constitutionele monarchie dit is in Nederland het geval.
Nederland is nu een parlementaire democratie.
Het basiskenmerk van elk autoritair regime is dat de drie machten niet van elkaar
gescheiden zijn maar in handen zijn van een kleine groep mensen.
Meer kenmerken van een autoritair regime:
Geen onafhankelijke rechtspraak;
Grondrechten worden niet gerespecteerd;
Oppositiepartijen zijn vaak verboden;
Overheidsgeweld;
Bij verkiezingen is er veelal sprake van verkiezingsfraude, manipulatie
en geweld;
Er is geen persvrijheid. De media en kunstuitingen staan onder censuur
van de overheid, informatie wordt gefilterd en mensen die tegen het
regime zijn en dat uitspreken worden gearresteerd.