Anatomie en fysiologie/Anneleen Minner
HET SPIJSVERTERINGSSTELSEL
11.1 Inleiding
• Spijsverteringsstelsel levert brandstoffen en bouwstoffen voor ons lichaam
= functioneren + celgroei en -herstel
• Spijsverteringsstelsel bestaat uit:
o spijsverteringskanaal = gastro-intestinale kanaal
- gespierde buis
- bestaande uit:
- mondholte
- pharynx (keelholte)
- oesophagus (slokdarm) overlappende functies maar
- maag bepaalde gespecialiseerde gebieden =
- dunne darm duidelijke histologische specialisaties
- dikke darm
- rectum
- anus
o accessoire organen bestaan uit:
- gebitselementen
- tong
- speekselklieren
- galblaas
- lever
- pancreas
Functies van het spijsverteringsstelsel:
1. Ingestie: wanneer voedsel via de mond naar het spijsverteringskanaal gaat
2. Mechanische verwerking: fysieke beweging van vast voedsel, eerst door tong en
gebitselementen daarna door knedende en mengende bewegingen in het
spijsverteringskanaal
3. Vertering: chemische afbraak van voedsel → kleine organische bouwstoffen die door
dekweefsel van het spijsverteringskanaal kunnen worden opgenomen
4. Secretie: afgifte water/zuren/enzymen en buffers door epitheel van
spijsverteringskanaal en accesoire organen
5. Opname: verplaatsing kleine organische moleculen,elektrolyten,vitaminen, en water
door dekweefsel van verteringskanaal naar interstitiële vloeistof rond het
spijsverteringskanaal
6. Uitscheiding: verwijderen van afvalstoffen uit lichaamsvloeistoffen (in vorm van
feces via defecatie uit het lichaam)
Bekleding spijsverteringskanaal:
- Afwaar = beschermt omringende weefsels tegen slijtage (zuren/enzymen)
- Bescherming tegen bacteriën
- Indien doorgang bacteriën = aanval door macrofagen en ander cellen van
het imuunsysteem
, Anatomie en fysiologie/Anneleen Minner
Spijsverteringskanaal bestaat uit 4 grote lagen:
11.2 De mondholte: tong, speekselklieren & gebitselementen
De mondholte:
• = cavita oris
• Start spijsverteringskanaal
• Ook onderdeel van de luchtwegen
• Speelt rol bij klankvorming en gelaatsuitdrukking
• Gelaagd plaveiselepitheel (slijmvlies)
• Tong, tanden, speekselklieren
, Anatomie en fysiologie/Anneleen Minner
Functies van de mondholte:
• Betast en onderzoekt voedsel voor inslikken
• Verwerkt materiaal mechanisch (tong, tanden, opp gehemelte)
• Bevochtigt materiaal (slijm en klierproducten)
• Start vertering koolhydraten en vetten dmv enzymen
Afbakening van de mondholte:
TONG:
• Samenwerkende spieren bekleed met tongslijmvlies
• Bevat smaakpapillen
• Verplaatst voedsel
• Voedsel naar de mondholte brengen (ijs)
• Grootste deel in de mondholte
• Basis loopt in de orofarynx door
•
Functies:
• Mechanische bewerking door samendrukken, aflikken en vervormen
• Hulpmiddel bij kauwen en voorbereiding op slikken
• Onderzoek vh voedsel met de tast-temperatuur- en smaakzintuigen
Smaakpapillen (zie H10: zintuigen)
Smaakknop (zie H10: zintuigen)
, Anatomie en fysiologie/Anneleen Minner
Achterste 1/3 van de tong is bezet met lymfatisch weefsel (opvallende laterale verdikkingen)
• tongamandelen (zie A&F II)
• lymfeknopen bestrijden van infecties
SPEEKSELKLIEREN
3 paar speekselklieren (zorgen voor speekselproductie):
Oorspeekselklier (glandula parotis) -laterale/ achterste opp. van de onderkaak bedekt – de
gang van Stenen (afvoerbuis) mondt uit in het
vestibulum op het niveau van bovenste tweede ware
kies
- klierproduct dat rijk is aan speekselamylase (afbraak
zetmeel)
Ondertongspeekselklieren (glandulae -onder slijmvlies van mondbodem en talrijke
sublinguales) afvoerbuizen monden uit aan weerzijde van de tongriem
-klierproduct met meer buffers en slijm
Onderkaakspeekselklieren (glandulae - mondbodem langs binnenste opp van de onderkaak –
submandibulares) afvoerbuizen monden uit in de mond achter de kiezen
aan weerszijde van de tongriem
-Klierproduct met meer buffers en slijm
• 1 tot 1,5 liter speeksel per dag
• Speeksel < 99,4 % water, rest: slijmstoffen, ionen, buffers, afvalstoffen,
stofwisselingsproducten en enzymen
• Slijmstoffen (mucinen) nemen water op en vormen slijm
• Maaltijd:
o bevochtigen van mond door grote hoeveelheden speeksel en lossen
chemische stoffen op die de smaakknopjes stimuleren
o meer speekselvorming = 7ml speeksel/min ( 70% onderkaakspeekselklieren)
o pH stijgt = licht zuur tot licht basis
• Voortdurende activiteit
HET SPIJSVERTERINGSSTELSEL
11.1 Inleiding
• Spijsverteringsstelsel levert brandstoffen en bouwstoffen voor ons lichaam
= functioneren + celgroei en -herstel
• Spijsverteringsstelsel bestaat uit:
o spijsverteringskanaal = gastro-intestinale kanaal
- gespierde buis
- bestaande uit:
- mondholte
- pharynx (keelholte)
- oesophagus (slokdarm) overlappende functies maar
- maag bepaalde gespecialiseerde gebieden =
- dunne darm duidelijke histologische specialisaties
- dikke darm
- rectum
- anus
o accessoire organen bestaan uit:
- gebitselementen
- tong
- speekselklieren
- galblaas
- lever
- pancreas
Functies van het spijsverteringsstelsel:
1. Ingestie: wanneer voedsel via de mond naar het spijsverteringskanaal gaat
2. Mechanische verwerking: fysieke beweging van vast voedsel, eerst door tong en
gebitselementen daarna door knedende en mengende bewegingen in het
spijsverteringskanaal
3. Vertering: chemische afbraak van voedsel → kleine organische bouwstoffen die door
dekweefsel van het spijsverteringskanaal kunnen worden opgenomen
4. Secretie: afgifte water/zuren/enzymen en buffers door epitheel van
spijsverteringskanaal en accesoire organen
5. Opname: verplaatsing kleine organische moleculen,elektrolyten,vitaminen, en water
door dekweefsel van verteringskanaal naar interstitiële vloeistof rond het
spijsverteringskanaal
6. Uitscheiding: verwijderen van afvalstoffen uit lichaamsvloeistoffen (in vorm van
feces via defecatie uit het lichaam)
Bekleding spijsverteringskanaal:
- Afwaar = beschermt omringende weefsels tegen slijtage (zuren/enzymen)
- Bescherming tegen bacteriën
- Indien doorgang bacteriën = aanval door macrofagen en ander cellen van
het imuunsysteem
, Anatomie en fysiologie/Anneleen Minner
Spijsverteringskanaal bestaat uit 4 grote lagen:
11.2 De mondholte: tong, speekselklieren & gebitselementen
De mondholte:
• = cavita oris
• Start spijsverteringskanaal
• Ook onderdeel van de luchtwegen
• Speelt rol bij klankvorming en gelaatsuitdrukking
• Gelaagd plaveiselepitheel (slijmvlies)
• Tong, tanden, speekselklieren
, Anatomie en fysiologie/Anneleen Minner
Functies van de mondholte:
• Betast en onderzoekt voedsel voor inslikken
• Verwerkt materiaal mechanisch (tong, tanden, opp gehemelte)
• Bevochtigt materiaal (slijm en klierproducten)
• Start vertering koolhydraten en vetten dmv enzymen
Afbakening van de mondholte:
TONG:
• Samenwerkende spieren bekleed met tongslijmvlies
• Bevat smaakpapillen
• Verplaatst voedsel
• Voedsel naar de mondholte brengen (ijs)
• Grootste deel in de mondholte
• Basis loopt in de orofarynx door
•
Functies:
• Mechanische bewerking door samendrukken, aflikken en vervormen
• Hulpmiddel bij kauwen en voorbereiding op slikken
• Onderzoek vh voedsel met de tast-temperatuur- en smaakzintuigen
Smaakpapillen (zie H10: zintuigen)
Smaakknop (zie H10: zintuigen)
, Anatomie en fysiologie/Anneleen Minner
Achterste 1/3 van de tong is bezet met lymfatisch weefsel (opvallende laterale verdikkingen)
• tongamandelen (zie A&F II)
• lymfeknopen bestrijden van infecties
SPEEKSELKLIEREN
3 paar speekselklieren (zorgen voor speekselproductie):
Oorspeekselklier (glandula parotis) -laterale/ achterste opp. van de onderkaak bedekt – de
gang van Stenen (afvoerbuis) mondt uit in het
vestibulum op het niveau van bovenste tweede ware
kies
- klierproduct dat rijk is aan speekselamylase (afbraak
zetmeel)
Ondertongspeekselklieren (glandulae -onder slijmvlies van mondbodem en talrijke
sublinguales) afvoerbuizen monden uit aan weerzijde van de tongriem
-klierproduct met meer buffers en slijm
Onderkaakspeekselklieren (glandulae - mondbodem langs binnenste opp van de onderkaak –
submandibulares) afvoerbuizen monden uit in de mond achter de kiezen
aan weerszijde van de tongriem
-Klierproduct met meer buffers en slijm
• 1 tot 1,5 liter speeksel per dag
• Speeksel < 99,4 % water, rest: slijmstoffen, ionen, buffers, afvalstoffen,
stofwisselingsproducten en enzymen
• Slijmstoffen (mucinen) nemen water op en vormen slijm
• Maaltijd:
o bevochtigen van mond door grote hoeveelheden speeksel en lossen
chemische stoffen op die de smaakknopjes stimuleren
o meer speekselvorming = 7ml speeksel/min ( 70% onderkaakspeekselklieren)
o pH stijgt = licht zuur tot licht basis
• Voortdurende activiteit