Probleem 1 Actief leren en onthouden
Serieel positie effect
Free recall is het mogen opnoemen of opschrijven van de geleerde reeks in een willekeurige
volgorde. Hierbij komen twee effecten kijken:
1. Primacy effect = de eerste paar woorden van de reeks worden het beste onthouden
2. Recency effect = de laatste paar woorden van de reeks worden het beste onthouden
Het recency effect komt het meeste voor bij free recall, maar wanneer er een pauze tussen
het leren en het terughalen zit (delay), zal het recency effect ook afzwakken.
Bepaalde componenten van het lange termijn geheugen beïnvloeden welke woorden
onthouden worden. De eerste woorden worden sneller opgeslagen in het lange termijn
geheugen door: - langzaam lezen
- bekende woorden
- woorden die te visualiseren zijn
- leeftijd: jongvolwassene houden meer
- onder invloed van iets zijn verslechtert de prestatie.
In eerste instantie werd gedacht dat de laatste woorden van een lijst uit de short-term store
kwamen, maar onderzoeken hebben anders uitgewezen.
(Geen pauze geeft het recency effect, pauze tussen einde van de lijst en het
terughalen geeft geen recency effect meer en pauze tussen de items en het einde
van de lijst en het terughalen gaf wel weer een recency effect)
Het geheugen
Korte termijn geheugen
De verschillen tussen het korte termijn geheugen en het werkgeheugen is dat het KTG slaat
op het uitvoeren van simpele taken met maar weinig informatie die al meteen of na een
paar minuten getest wordt en het werkgeheugen voert complexere taken uit en zet de
informatie die uit het KTG komt om in bruikbare informatie om toe te passen bij die taken.
Memory span = de hoeveelheid informatie die iemand tegelijkertijd kan vast houden in het
korte termijn geheugen. De memory span is afhankelijk van het weten wat de items zijn en
de volgorde van die items. Wanneer er ‘chunking’ kan plaatsvinden tussen de items, moet
het onthouden beter gaan, want George Miller beweert dat de geheugencapaciteit niet
afhankelijk is van het aantal items, maar van het aantal ‘chunks’. Dit limiet ligt rond de 7.
Chunking = informatie opdelen in kleine groepen waarbij in een groep de items sterk aan
elkaar gerelateerd zijn om het beter te onthouden.
- Met voorkennis kan er meer onthouden worden.
Brown/Peterson and Peterson technique
Volgens deze drie onderzoekers gaat informatie wat niet langer dan een minuut in het
geheugen blijft verloren. Dit werd getest door deelnemers een serie van nummers te geven
en tijdens de pauze een andere serie van nummers achteruit op te noemen in delen van drie
om rehearsal van de opdracht te voorkomen. Hoe langer de pauze zonder rehearsal, hoe
, meer nummers er vergeten werden. Dit komt omdat er geen herhaling is en omdat het
werkgeheugen een beperkte capaciteit heeft.
Atkinson en Shiffrins model (Multi-store model)
Dit model zegt dat informatie in het korte termijn geheugen verloren gaat binnen 30
seconden als het niet herhaalt wordt om het te leren of onthouden.
Proactive interference
Wanneer je meerdere groepen van bijvoorbeeld drie letters achterelkaar moet leren wordt
dit moeilijker naarmate er meer groepen bij komen, omdat ze binnen dezelfde categorie
vallen. De eerdere groepen zitten het leren van de latere groepen in de weg. Wanneer er op
een gegeven moment een andere categorie wordt gebruikt dan de eerste, zal het leren weer
net zo makkelijk gaan als bij de allereerste groep van de eerste categorie. Het veranderen
van categorie zorgt dus voor een release of proactive interference en dit werkt ook met
betekenisvolle categorieën.
Werkgeheugen
Het werkgeheugen bepaald de cognitieve activiteit en bestaat uit de twee bovengenoemde
onderdelen: visuo-spatial sketchpad en phonological loop en de central executive en episodic
buffer.
Working memory approach – Baddeley
Deze theorie zegt dat ons geheugen informatie tijdelijk vast houdt en manipuleert totdat de
taak vervult is waar de informatie relevant voor is. De nadruk ligt op het feit dat het
werkgeheugen niet een passieve opslagplaats is waar informatie wordt opgeslagen totdat
het doorstroomt naar het lange termijn geheugen, maar een actieve plek waar oude en
nieuwe informatie samen komen en worden gemanipuleerd en geïnterpreteerd. Er moeten
dus meerdere systemen tegelijk aan de gang zijn. Dit onderschept ook de beredenering van
Miller die zegt dat het werkgeheugen maar 7 items tegelijk kan vasthouden.
Serieel positie effect
Free recall is het mogen opnoemen of opschrijven van de geleerde reeks in een willekeurige
volgorde. Hierbij komen twee effecten kijken:
1. Primacy effect = de eerste paar woorden van de reeks worden het beste onthouden
2. Recency effect = de laatste paar woorden van de reeks worden het beste onthouden
Het recency effect komt het meeste voor bij free recall, maar wanneer er een pauze tussen
het leren en het terughalen zit (delay), zal het recency effect ook afzwakken.
Bepaalde componenten van het lange termijn geheugen beïnvloeden welke woorden
onthouden worden. De eerste woorden worden sneller opgeslagen in het lange termijn
geheugen door: - langzaam lezen
- bekende woorden
- woorden die te visualiseren zijn
- leeftijd: jongvolwassene houden meer
- onder invloed van iets zijn verslechtert de prestatie.
In eerste instantie werd gedacht dat de laatste woorden van een lijst uit de short-term store
kwamen, maar onderzoeken hebben anders uitgewezen.
(Geen pauze geeft het recency effect, pauze tussen einde van de lijst en het
terughalen geeft geen recency effect meer en pauze tussen de items en het einde
van de lijst en het terughalen gaf wel weer een recency effect)
Het geheugen
Korte termijn geheugen
De verschillen tussen het korte termijn geheugen en het werkgeheugen is dat het KTG slaat
op het uitvoeren van simpele taken met maar weinig informatie die al meteen of na een
paar minuten getest wordt en het werkgeheugen voert complexere taken uit en zet de
informatie die uit het KTG komt om in bruikbare informatie om toe te passen bij die taken.
Memory span = de hoeveelheid informatie die iemand tegelijkertijd kan vast houden in het
korte termijn geheugen. De memory span is afhankelijk van het weten wat de items zijn en
de volgorde van die items. Wanneer er ‘chunking’ kan plaatsvinden tussen de items, moet
het onthouden beter gaan, want George Miller beweert dat de geheugencapaciteit niet
afhankelijk is van het aantal items, maar van het aantal ‘chunks’. Dit limiet ligt rond de 7.
Chunking = informatie opdelen in kleine groepen waarbij in een groep de items sterk aan
elkaar gerelateerd zijn om het beter te onthouden.
- Met voorkennis kan er meer onthouden worden.
Brown/Peterson and Peterson technique
Volgens deze drie onderzoekers gaat informatie wat niet langer dan een minuut in het
geheugen blijft verloren. Dit werd getest door deelnemers een serie van nummers te geven
en tijdens de pauze een andere serie van nummers achteruit op te noemen in delen van drie
om rehearsal van de opdracht te voorkomen. Hoe langer de pauze zonder rehearsal, hoe
, meer nummers er vergeten werden. Dit komt omdat er geen herhaling is en omdat het
werkgeheugen een beperkte capaciteit heeft.
Atkinson en Shiffrins model (Multi-store model)
Dit model zegt dat informatie in het korte termijn geheugen verloren gaat binnen 30
seconden als het niet herhaalt wordt om het te leren of onthouden.
Proactive interference
Wanneer je meerdere groepen van bijvoorbeeld drie letters achterelkaar moet leren wordt
dit moeilijker naarmate er meer groepen bij komen, omdat ze binnen dezelfde categorie
vallen. De eerdere groepen zitten het leren van de latere groepen in de weg. Wanneer er op
een gegeven moment een andere categorie wordt gebruikt dan de eerste, zal het leren weer
net zo makkelijk gaan als bij de allereerste groep van de eerste categorie. Het veranderen
van categorie zorgt dus voor een release of proactive interference en dit werkt ook met
betekenisvolle categorieën.
Werkgeheugen
Het werkgeheugen bepaald de cognitieve activiteit en bestaat uit de twee bovengenoemde
onderdelen: visuo-spatial sketchpad en phonological loop en de central executive en episodic
buffer.
Working memory approach – Baddeley
Deze theorie zegt dat ons geheugen informatie tijdelijk vast houdt en manipuleert totdat de
taak vervult is waar de informatie relevant voor is. De nadruk ligt op het feit dat het
werkgeheugen niet een passieve opslagplaats is waar informatie wordt opgeslagen totdat
het doorstroomt naar het lange termijn geheugen, maar een actieve plek waar oude en
nieuwe informatie samen komen en worden gemanipuleerd en geïnterpreteerd. Er moeten
dus meerdere systemen tegelijk aan de gang zijn. Dit onderschept ook de beredenering van
Miller die zegt dat het werkgeheugen maar 7 items tegelijk kan vasthouden.