Samenvatting Bijeenkomst 12

Bijeenkomst 12: Verbintenissen uit de wet

Algemene zelfstudievragen:

1. Wat wordt bedoeld met een verbintenis uit de wet?
- Bij verbintenissen uit de wet ontstaat de verbintenis van rechtswege zodra aan een in de wet
omschreven feitencomplex is voldaan. de belangrijkste verbintenis uit de wet is de onrechtmatige daad.

2. Onder welke voorwaarden kan een vordering uit onrechtmatige daad met succes worden ingesteld?
- Een onrechtmatige daad
- Tegenover de benadeelde
- Toerekenbaarheid daarvan aan de ander
- Causaal verband tussen de onrechtmatige daad en de schade

Bij een inbreuk op een recht moet er sprake zijn van opzet.
Kelderluikfactoren:
- Wat is de kans op onvoorzichtig gedrag door het slachtoffer?
- Kans op een ongeval onder deze omstandigheden
- De ernst van de gevolgen
- De bezwaarlijkheid van het nemen van voorzorgmaatregelen

Bij dagelijkse gebeurtenissen zal het minder snel als onrechtmatige gedraging worden aangemerkt 
ongelukkige samenloop van omstandigheden.
3. Kan een kind een onrechtmatige daad plegen?
- Een gedraging van een kind dat de leeftijd van veertien jaar nog niet heeft bereikt, is op grond van
artikel 6:164 niet als onrechtmatige daad toerekenbaar. Is het kind eenmaal veertien jaar oud dan gelden
de criteria van artikel 6:162 voor de vraag of zijn schade toebrengende gedraging hem als
onrechtmatige daad toerekenbaar is.

4. Wanneer is sprake van zaakwaarneming?
- Wanneer iemand in een noodsituatie zijn eigen belangen niet kan behartigen, is het voor hem gunstig
als een ander zich zijn belangen aantrekt en deze voor hem behartigt. Het woord zaak in
zaakwaarneming betekent het belang van iemand anders. Artikel 6:198 omschrijft zaakwaarneming als
het zich willens en wetens en op redelijke grond inlaten met de behartiging van eens anders belang,
echter met een belangrijke uitzondering. Van zaakwaarneming is geen sprake als de handelende
bevoegd is krachtens een rechtshandeling of een elders in de wet geregelde rechtsverhouding.

5. Op welke soorten prestaties heeft het leerstuk van de onverschuldigde betaling betrekking?
- Er is van begin af aan geen rechtsgrond aanwezig geweest voor een betaling door de betaler aan de
ontvanger.
- Er is ooit een rechtsgrond voor betaling geweest, maar daarna de rechtsgrond met terugwerkende kracht
is komen te vervallen.  bij nietige en vernietigbare overeenkomsten.

6. Wat zijn de rechtsgevolgen van een prestatie die op grond van een vernietigde respectievelijk ontbonden
overeenkomst is verricht?
- Onverschuldigde betaling.

Taak 39
Er is sprake van een onrechtmatige daad artikel 6:162 BW.
1. Er moet sprake zijn van een onrechtmatige daad  er is sprake van een inbreuk op een subjectief recht. Er is
een inbreuk gemaakt op de lichamelijke integriteit. Er is sprake van een opzettelijke schending van het
subjectieve recht of in strijd met een wettelijke plicht, wetboek van strafrecht. Dit valt in meerdere categorieën.
2. Revaliteitsbeginsel  het gedrag dient tegenover de ander onrechtmatig te zijn, bovendien moet ook de aard
van de schade evenals de wijze waarop deze is ontstaan onder de bescherming van de geschonden norm vallen.
Een inbreuk op een subjectief recht is slechts onrechtmatig tegenover hem aan wie dit recht toekomt.
3. Toerekenbaar aan de dader  de daad is toerekenbaar indien zij is te wijten aan de schuld van de dader of
indien zij een oorzaak heeft krachtens de wet, hetzij krachtens de in het verkeer geldende opvattingen voor
rekening van de dader komt. Er is sprake van schuld, de term schuld betekent dat de dader rechtens een verwijt
van zijn onrechtmatige gedraging moet zijn te maken. Schuld in de zin van verwijtbaarheid is de voornaamste
grond voor toerekening van de onrechtmatige gedraging. Doorgaans zal het zo zin dat wanneer iemand zich