ONCOLOGISCHE ZORG
WEEK 6
,Inhoudsopgave
Van Spil, J.A., Van Muilekom, H.A.M. & Van de Walle-van de Geijn, B.F.H. (2013). Oncologie. Handboek voor
verpleegkundigen en andere hulpverleners. ................................................................................................... 2
H-10 Immuno- en targeted therapie .................................................................................................................. 2
10.2 Genetica ................................................................................................................................................ 2
10.3 Immunologie ......................................................................................................................................... 2
10.4 Het immuunsysteem ............................................................................................................................. 2
10.5 De immuunrespons ............................................................................................................................... 4
10.6 Relatie tussen immuunsysteem en kanker............................................................................................ 4
10.7 Immunotherapie ................................................................................................................................... 4
10.8 monoklonale antilichamen .................................................................................................................... 5
10.9 Targeted therapies ................................................................................................................................ 6
10.10 Ontwikkelingen ................................................................................................................................... 7
10.11 Specifieke zorgproblematiek en mogelijke interventies ..................................................................... 7
H-18 Hematologische oncologie ........................................................................................................................ 9
18.1 Inleiding ................................................................................................................................................. 9
18.2 Leukemie ............................................................................................................................................... 9
18.3 Het maligne lymfoom .......................................................................................................................... 13
18.4 Multipel myeloom ............................................................................................................................... 16
18.5 Stamceltransplantatie ......................................................................................................................... 17
18.6 Specifieke zorgproblematiek en mogelijk interventies ....................................................................... 18
Van de Velde, C.J.H., Van der Graaf, W.T.A., Van Krieken, J.H.J.M. & Marijnen, C.A.M. (2017). Leerboek
oncologie. .................................................................................................................................................... 20
H-10 Basisprincipes van ‘targeted therapy’, inclusief hormonale therapie .................................................... 20
10.9.7 Specifieke bijwerkingen van doelgerichte therapieën ..................................................................... 20
Communicatieve vaardigheden voor verpleegkundigen (2016). Brunklaus, O., Struiving, T. e.a. ................... 20
H-5.................................................................................................................................................................... 20
H-6.................................................................................................................................................................... 20
Artikel 1 ....................................................................................................................................................... 20
Artikel 2 ....................................................................................................................................................... 20
Artikel 3 ....................................................................................................................................................... 20
Uitwerking leerdoelen .................................................................................................................................. 27
Aantekeningen hoorcollege .......................................................................................................................... 38
Hoorcollege doelgerichte therapie ................................................................................................................... 38
Dermatologische oncologie .............................................................................................................................. 42
Hematologische maligniteiten ......................................................................................................................... 46
Oncologische wonden ...................................................................................................................................... 55
1
,Van Spil, J.A., Van Muilekom, H.A.M. & Van de Walle-van de Geijn, B.F.H. (2013). Oncologie.
Handboek voor verpleegkundigen en andere hulpverleners.
H-10 Immuno- en targeted therapie
10.2 Genetica
• Genetica= leer van erfelijkheid, in het bijzonder de wetenschap van erfelijke overdraagbare
menselijke eigenschappen.
• Genen zijn kleine onderdelen van het DNA die op de chromosomen zitten.
• Complexe processenà genen getransformeerd tot eiwitten en enzymen noodzakelijk voor
lichaamsfuncties.
• Door mitose en meiose wordt genetische info overgedragen aan andere cellen.
10.2.1 Relatie tussen genetica en kanker
• Meeste ziekteprocessen op cellulair niveau en vaak is een genetische oorzaak aan te wijzen.
• Klein aantal genen (regelgenen) stuurt het gedrag van de cel aan
o Deling.
o Functie.
• Regelgenen beschadigdà normale celdgedrag verstoord
o Door interne factoren= hormonen
o Door externe factoren= voedselbestanddelen, sigarettenrook, virussen, en radioactieve
straloing.
• Gewone cellen veranderen naar kankercellenà andere eiwitten en enzymen aangemaakt.
• Ander eiwit komt op celmembraan tot expressie= tumorantigeenà herkenbaar voor
immuunsysteem.
o Tumorantigenen vrij in bloedà tumormarkers
10.3 Immunologie
Immunologie= de wetenschap die de biologie van het immuunsysteem bestudeert.
10.4 Het immuunsysteem
• Reageren op lichaamsvreemde stoffenà organisme, lichaamseigen veranderde cellen, en
bepaalde eiwitten.
• Alle cellen hebben antigenen op hun celmembraanà herkenning voor afweersysteem of iets
vreemd is of niet.
• Lichaamsvreemde stofà immuunsysteem gestimuleerd om een immuunrespons op gang te
zetten en deze stoffen te vernietigen.
Samenvattend zijn drie stappen bij de afweerreactie van belang:
1. De herkenning van antigenen als lichaamsvreemd of lichaamseigen;
2. De mobilisering van de afweer tegen lichaamsvreemde antigenen;
3. De feitelijke vernietiging van dit antigeen (of de dragende cel).
10.4.1 Organen van het immuunsysteem
• Organen immuunsysteem bestaan uit lymfoïd weefsel
o Thymus, milt, plaques van Pleyer in darm, alle lymfeklieren, de tonsillen en het
beenmerg.
o Vormen reservoir voor leukocyten, in het bijzonder lymfocyten.
o D.m.v. lymfevatenstelsel en bloedstelsel met elkaar in verbinding staan.
o In lymfeklieren komen lymfevaten en bloedvaten samenà gefilterd waarbij
lichaamsvreemde stoffen worden opgeruimd.
• In tijd van nood vermenigvuldigen de leukocyten en vooral de lymfocyten.
o Via bloedbaan naar het orgaan waar de besmetting is.
o D.m.v. immuunrespons onder controle krijgen.
2
, 10.4.2 Cellen van het immuunsysteem
• Alle leukocyten.
• Oorsprong hiervan ligt in de pluripotente stamcel die zich in het beenmerg bevindt.
• Van stamcel naar bloedcel= hematopoëse
• Stamcellen Vermenigvuldigen en rijpen uit tot 2 soorten voorlopercellen: myeloïde en lymfoïde
voorlopercellen.
Myeloïde voorlopercellen vermenigvuldigen zich en rijpen verder uit tot:
• Granulocyten
o Bestaan uit basofielen/mestcellen, eosinofielen en neutrofielen
§ Allergische reacties.
o Bestrijden bacteriële infecties.
• Monocyten
o Komt uit het beenmerg en rijpen in weefsels uit tot macrofagen en dendritische cellen.
o Kunnen antigeen presenteren
o Aangeboren immuunsysteem
o Macrofagen kunnen cel(producten) en lichaamsvreemde cellen doden zonder
bijkomende noodzaak antigeenherkenning.
Lymfoïde voorlopercellen vermenigvuldigen zich en rijpen uit :
• B-lymfocyten
o Na differentiatie tot plasmacellen antilichamen aanmaken die specifiek zijn voor
antigenenà lichaamsvreemde stoffen vernietigd.
o Aanmaak antilichamen= humorale immuniteit.
o Behoren tot verworven immuunsysteem.
• T-lymfocyten
o T-helpercellen, T-regulatoire cellen en cytotoxische T-cellen.
o Verworven imuunsysteem.
• T-helpercellen
o Brengen na presentatie van antigeen immuunrespons op gang o.a. door cytokinen te
produceren
• T-regulatoire cellen
o In staat om proces van immuunrespons te dempen of te stoppen.
• Cytotoxische T-cellen
o Gericht tegen tumorspecifieke antigenen.
o Aanmaak en vernietiging door deze cellen= cellulaire immuniteit.
o Ene cel vernietigd de andere.
• NK-cellen
o Bepaalde leukocyten die in staat zijn breed scala aan afwijkende cellen te doden.
o Aspecifieke killercellen.
o Aangeboren immuunsysteem.
10.4.3 Celproducten van het immuunsysteem
3e componente zijn de cytokinen.
• Zorgen voor aanmaak en uitrijping van leukocyten
• Sturen aantal immuunprocessen aan.
• Signaalfunctie voor cellen en organen van immuunsysteemà immuunrespons op gang kunnen
brengen tegen lichaamsvreemde stoffen.
• In tijden van nood in ieder orgaan geporduceerd worden.
• Door grote aanmaak verschillende orgaanfuncties verstorenà bijwerkingen.
3