Research methods: concepts and connections
Hoofdstuk 1
Tenacity: geloven in iets wat we al jarenlang geloven. Je sluit je voor informatie die je eigen geloof
bedreigt.
Authority: je vertrouwt op andere mensen als de bron van kennis en overtuigingen en dat dit ons
hele leven doordringt (ouders, leraren, vrienden). We vinden hen credible:
- We geloven dat de persoon expertise heeft van het onderwerp
- We vertrouwen degene
Zorgt ervoor dat de volgende generatie het wiel niet opnieuw hoeft uit te vinden
Valkuilen: experts zijn het oneens en het verkrijgen van onbetrouwbare informatie
Om dit te verminderen: denk kritisch na over de informatie en de persoon zijn eigenschappen
Reason: gaat over het gebruik van logica en rationele argumenten (intellectueel gezond) om een
conclusie te bereiken die gaat over hoe dingen ‘moeten gaan’.
- Object permanence: objecten blijven bestaan ook al zijn ze uit het zicht verdwenen
- Het gebruiken van alleen reason is een zwakke basis voor het begrijpen van bepaalde dingen
- Premise: de aanname die je van te voren stelt
Empiricism: het proces van het verwerven van kennis door observatie en ervaring. Filosofisch
standpunt dat alle kennis is afgeleid van ervaringen
- Empirische kennis: kennis gebaseerd op verstand, van ervaringen in de wereld.
- Confirmation bias: het verkrijgen of interpreteren van informatie is een manier dat onze kijk
ondersteunt, daardoor wordt de bloostelling aan dis-confirmerende informatie verminderd
- Plausibele alternatieve uitleg: geloofwaardige informatie voor waarom iets heeft
plaatsgevonden, dat verschilt van ons geloof of conclusie
Science: een proces van systematisch verzamelen en evalueren van empirisch bewijs om vragen te
beantwoorden en ideeën te onderzoeken
- Wetenschap doet een beroep op empirisch bewijs
- Bewijs wordt niet willekeurige verzameld en geïnterpreteerd
- Het verzamelen van bewijs zonder het te evalueren en conclusies te trekken, dan kom je niet
ver. Reasoning is nodig!
Doelen van wetenschap
1. Description (beschrijving): het omschrijven van bepaalde fenomenen. Hoe mensen zich
gedragen, voelen en denken in bepaalde situaties
2. Explanation (uitleg): om te begrijpen waarom een fenomeen gebeurt
- Hypothese: een voorlopig voorstel over de oorzaak of uitkomst van een gebeurtenis, of hoe
variabele met elkaar gerelateerd zijn
- Theorie: een reeks formele verklaringen die uitleggen hoe en waarom variabelen of
gebeurtenissen gerelateerd zijn
- Distal causes: externe oorzaken
- Proximal causes: directe oorzaken
➔ Causaal verband: om te concluderen dat de ene variabele een causaal effect heeft op
een andere variabele. Drie voorwaarden:
1. Covariation: als X verandert, verandert Y
2. Temporal order: de verandering in X gebeurt vòòr de verandering van Y
3. Absence of plausible alternative explanations: de aanwezigheid van andere factoren
die mogelijk effect hebben gehad op het resultaat, moeten uitgesloten worden
, 3. Prediction (voorspelling): als we begrijpen waarom een gebeurtenis gebeurt en wat de
oorzaak hiervan is, dan zouden we moeten kunnen voorspellen onder welke
omstandigheden de gebeurtenis voor komt
4. Controle: invloed hebben op onderzoeksinstellingen en procedures, en over de toepassing
van wetenschappelijke kennis
➔ In staat zijn om te beslissen welke variabelen ze gaan onderzoeken, hoe en wanneer ze
deze gaan meten, wie de deelnemers zijn en hoeveel deelnemers er onderzocht gaan
worden
➔ Toepassen van wetenschappelijke kennis om levens van mensen te verbeteren
Kenmerken van wetenschap
1. Wetenschap gaat om aannames:
- Gebeurtenissen zijn niet willekeurig maar hebben vaak regelmatigheid of een patroon
- Deze patronen hebben onderliggende oorzaken
- Het is mogelijk om deze oorzaken te ontdekken
2. Wetenschap is empirisch en systematisch
3. Wetenschap focust zich op testbare vraagstukken
- Empirische vraag: kan empirisch getest worden: door observatie
- Falsifiability: in principe is een bewering toetsbaar als we ons kunnen voorstellen om
empirisch bewijs te verzamelen dat de bewering onjuist zal verklaren
4. Wetenschap streeft naar nauwkeurigheid en objectiviteit
5. Wetenschap vereist duidelijke definities
- Operation definition: beschrijft een variabele in termen van de procedures, die worden
gebruikt voor het meten of manipuleren
6. Wetenschap impliceert openbare rapportage
- Peer-reviewed journal: een professioneel tijdschrift waarin rapporten die voor publicatie zijn
ingediend, eerst door een aantal deskundigen wordt gescreend
7. Wetenschappelijke kennis is voorlopig, niet absoluut
- Er is altijd een kans dat observaties leiden tot nieuwe beweringen
8. Wetenschap is zelfcorrigerend:
- Ons huidige begrip van de wereld en gedrag heeft onze oudere begrippen gecorrigeerd, net
zoals dat huidige begrippen gecorrigeerd zullen worden bij toekomstige ontdekkingen
- Replication: een proces van het herhalen van een onderzoek om te bepalen of de originele
bevindingen zullen worden gehandhaafd
9. Wetenschap heeft beperkingen:
- Wetenschap kan ons niet vertellen of God bestaat, wat het doel van leven is etc.
Basic research: onderzoekt de fundamentele aard van verschijnselen
Applied research: focust zich op het oplossen of evalueren van een specifiek wereld probleem
Skepticism: een vooruitzicht die vragen met zich mee brengt over de validiteit voordat wordt beslist
of dit geaccepteerd wordt: “show me your evidence”. Leidt tot gebruik van kritische
denkvaardigheden over onderzoeken en uitkomsten, kan misleiding door anekdotes voorkomen:
1. Welke bewering wordt er gedaan?
2. Wat is de bron van deze bewering?
3. Kan ik informatie verzamelen over de geloofwaardigheid van die bron?
4. Welk bewijs is er die de bewering ondersteunt? En wat is de kwaliteit daarvan?
5. Zijn er mogelijk alternatieve uitleggen voor oorzaken van deze bevindingen?
6. Zijn de interpretaties voor reden vatbaar?
7. Welk aanvullend bewijs is nodig om een duidelijkere conclusie te bereiken?
8. Volgens de huidige status van bewijs: welke conclusie is het meest reden vatbaar?
Hoofdstuk 1
Tenacity: geloven in iets wat we al jarenlang geloven. Je sluit je voor informatie die je eigen geloof
bedreigt.
Authority: je vertrouwt op andere mensen als de bron van kennis en overtuigingen en dat dit ons
hele leven doordringt (ouders, leraren, vrienden). We vinden hen credible:
- We geloven dat de persoon expertise heeft van het onderwerp
- We vertrouwen degene
Zorgt ervoor dat de volgende generatie het wiel niet opnieuw hoeft uit te vinden
Valkuilen: experts zijn het oneens en het verkrijgen van onbetrouwbare informatie
Om dit te verminderen: denk kritisch na over de informatie en de persoon zijn eigenschappen
Reason: gaat over het gebruik van logica en rationele argumenten (intellectueel gezond) om een
conclusie te bereiken die gaat over hoe dingen ‘moeten gaan’.
- Object permanence: objecten blijven bestaan ook al zijn ze uit het zicht verdwenen
- Het gebruiken van alleen reason is een zwakke basis voor het begrijpen van bepaalde dingen
- Premise: de aanname die je van te voren stelt
Empiricism: het proces van het verwerven van kennis door observatie en ervaring. Filosofisch
standpunt dat alle kennis is afgeleid van ervaringen
- Empirische kennis: kennis gebaseerd op verstand, van ervaringen in de wereld.
- Confirmation bias: het verkrijgen of interpreteren van informatie is een manier dat onze kijk
ondersteunt, daardoor wordt de bloostelling aan dis-confirmerende informatie verminderd
- Plausibele alternatieve uitleg: geloofwaardige informatie voor waarom iets heeft
plaatsgevonden, dat verschilt van ons geloof of conclusie
Science: een proces van systematisch verzamelen en evalueren van empirisch bewijs om vragen te
beantwoorden en ideeën te onderzoeken
- Wetenschap doet een beroep op empirisch bewijs
- Bewijs wordt niet willekeurige verzameld en geïnterpreteerd
- Het verzamelen van bewijs zonder het te evalueren en conclusies te trekken, dan kom je niet
ver. Reasoning is nodig!
Doelen van wetenschap
1. Description (beschrijving): het omschrijven van bepaalde fenomenen. Hoe mensen zich
gedragen, voelen en denken in bepaalde situaties
2. Explanation (uitleg): om te begrijpen waarom een fenomeen gebeurt
- Hypothese: een voorlopig voorstel over de oorzaak of uitkomst van een gebeurtenis, of hoe
variabele met elkaar gerelateerd zijn
- Theorie: een reeks formele verklaringen die uitleggen hoe en waarom variabelen of
gebeurtenissen gerelateerd zijn
- Distal causes: externe oorzaken
- Proximal causes: directe oorzaken
➔ Causaal verband: om te concluderen dat de ene variabele een causaal effect heeft op
een andere variabele. Drie voorwaarden:
1. Covariation: als X verandert, verandert Y
2. Temporal order: de verandering in X gebeurt vòòr de verandering van Y
3. Absence of plausible alternative explanations: de aanwezigheid van andere factoren
die mogelijk effect hebben gehad op het resultaat, moeten uitgesloten worden
, 3. Prediction (voorspelling): als we begrijpen waarom een gebeurtenis gebeurt en wat de
oorzaak hiervan is, dan zouden we moeten kunnen voorspellen onder welke
omstandigheden de gebeurtenis voor komt
4. Controle: invloed hebben op onderzoeksinstellingen en procedures, en over de toepassing
van wetenschappelijke kennis
➔ In staat zijn om te beslissen welke variabelen ze gaan onderzoeken, hoe en wanneer ze
deze gaan meten, wie de deelnemers zijn en hoeveel deelnemers er onderzocht gaan
worden
➔ Toepassen van wetenschappelijke kennis om levens van mensen te verbeteren
Kenmerken van wetenschap
1. Wetenschap gaat om aannames:
- Gebeurtenissen zijn niet willekeurig maar hebben vaak regelmatigheid of een patroon
- Deze patronen hebben onderliggende oorzaken
- Het is mogelijk om deze oorzaken te ontdekken
2. Wetenschap is empirisch en systematisch
3. Wetenschap focust zich op testbare vraagstukken
- Empirische vraag: kan empirisch getest worden: door observatie
- Falsifiability: in principe is een bewering toetsbaar als we ons kunnen voorstellen om
empirisch bewijs te verzamelen dat de bewering onjuist zal verklaren
4. Wetenschap streeft naar nauwkeurigheid en objectiviteit
5. Wetenschap vereist duidelijke definities
- Operation definition: beschrijft een variabele in termen van de procedures, die worden
gebruikt voor het meten of manipuleren
6. Wetenschap impliceert openbare rapportage
- Peer-reviewed journal: een professioneel tijdschrift waarin rapporten die voor publicatie zijn
ingediend, eerst door een aantal deskundigen wordt gescreend
7. Wetenschappelijke kennis is voorlopig, niet absoluut
- Er is altijd een kans dat observaties leiden tot nieuwe beweringen
8. Wetenschap is zelfcorrigerend:
- Ons huidige begrip van de wereld en gedrag heeft onze oudere begrippen gecorrigeerd, net
zoals dat huidige begrippen gecorrigeerd zullen worden bij toekomstige ontdekkingen
- Replication: een proces van het herhalen van een onderzoek om te bepalen of de originele
bevindingen zullen worden gehandhaafd
9. Wetenschap heeft beperkingen:
- Wetenschap kan ons niet vertellen of God bestaat, wat het doel van leven is etc.
Basic research: onderzoekt de fundamentele aard van verschijnselen
Applied research: focust zich op het oplossen of evalueren van een specifiek wereld probleem
Skepticism: een vooruitzicht die vragen met zich mee brengt over de validiteit voordat wordt beslist
of dit geaccepteerd wordt: “show me your evidence”. Leidt tot gebruik van kritische
denkvaardigheden over onderzoeken en uitkomsten, kan misleiding door anekdotes voorkomen:
1. Welke bewering wordt er gedaan?
2. Wat is de bron van deze bewering?
3. Kan ik informatie verzamelen over de geloofwaardigheid van die bron?
4. Welk bewijs is er die de bewering ondersteunt? En wat is de kwaliteit daarvan?
5. Zijn er mogelijk alternatieve uitleggen voor oorzaken van deze bevindingen?
6. Zijn de interpretaties voor reden vatbaar?
7. Welk aanvullend bewijs is nodig om een duidelijkere conclusie te bereiken?
8. Volgens de huidige status van bewijs: welke conclusie is het meest reden vatbaar?
