Verpleegtechnische handeling in de geestelijke gezondheidszorg:
o Bij een zorgvrager met een psychiatrische ziekte komen er andere dingen bij kijken dan bij
iemand die is opgenomen in een algemeen ziekenhuis.
o Het is belangrijk om de gemoedstoestand van de zorgvrager in te schatten en daar je
handelingen op af te stemmen. Daarnaast krijg je te maken met zorgvragers die zichzelf letsel
hebben toegebracht en kan het voorkomen dat een zorgvrager onder dwang
verpleegtechnische handelingen moet ondergaan.
Voorbehouden handelingen in de psychiatrie:
o Een voorbehouden handeling is een handeling die, als hij niet deskundig wordt uitgevoerd,
grote risico’s oplevert voor de zorgvrager. De handeling mag daarom alleen worden
uitgevoerd door zelfstandig bevoegden, zoals een arts, tandarts en verloskundige. Zij kunnen
ook anderen, onder wie de verpleegkundige, opdracht geven de handeling uit te voeren.
Injecties:
o Een vrijwillige injectie, wil zeggen na overleg en in overeenstemming met de zorgvrager.
o Veel psychiatrische zorgvragers krijgen naast orale medicatie ook medicatie toegediend in de
vorm van een depot-injectie. Dit betekent dat de zorgvrager een 'voorraad' van een bepaald
medicijn krijgt toegediend. Een flinke hoeveelheid van het medicijn wordt dan intramusculair
ingespoten, waardoor het medicijn langere tijd werkzaam is.
o Een veelvoorkomende bijwerking van de depot-injectie is bewegingsdrang. Andere
bijwerkingen die veel voorkomen zijn sufheid, hoofdpijn, speekselvloed (kwijlen) en
obstipatie.
Dwangmedicatie:
o Als de zorgvrager een gevaar vormt voor zichzelf of zijn omgeving kan een injectie ook
zonder zijn instemming gegeven worden. Het gaat vaak om een situatie waarin de zorgvrager
psychotisch is. Door zijn psychotische belevingen is hij verward, agressief en niet voor rede
vatbaar.
o Als dit gevaarlijk gedrag tot gevolg heeft, mag er volgens de wet (Wet Bopz) onder dwang
medicatie toegediend worden. Dit valt dan onder de Middelen en Maatregelen, en moet op
speciale formulieren vastgelegd worden.
Elektroconvulsieve therapie:
o Bij ernstige depressies wordt er soms, als bijvoorbeeld antidepressiva niet werken,
gebruikgemaakt van elektroconvulsieve therapie (ECT). Hierbij worden er twee elektroden op
het hoofd van de zorgvrager aangebracht. Via deze elektroden krijgt de zorgvrager,
gedurende enkele seconden, elektrische stroomstoten door zijn hoofd geleid.
o Je licht de zorgvrager in over: de noodzaak nuchter te blijven vooraf. Tijdens de behandeling
gaat de zorgvrager onder narcose en wordt hij beademd; de behandeling zelf, mogelijke
bijwerkingen zoals verwardheid hoofdpijn, spierpijn en tijdelijk geheugenverlies.
o Belangrijk is ook dat de zorgvrager toestemming geeft. Wanneer de zorgvrager daar niet
meer zelf toe in staat is, kan in overeenstemming met de wet een vertegenwoordiger, vaak
een familielid, toestemming geven.
o Voordat een zorgvrager een ECT-behandeling mag ondergaan, wordt hij eerst lichamelijk
onderzocht. Het bloed en de urine worden nagekeken en er wordt een EEG (hersenfilm) en
een ECG (hartfilm) gemaakt. Als verpleegkundige begeleid je de zorgvrager voor, tijdens en
na de behandeling.