De cognitieve ontwikkeling
1. Ongeborene
2. Pasgeborene
3. Baby
4. Peuter
4.1 Verwarring tussen fantasie en werkelijkheid
4.1.1 Peuterverwarring
- Antropomorfisme of animisme
* De bal rolt weg : “Stoute bal.”
* Peuter stoot tegen een stoel : “Stoute stoel.”
* De zon gaat onder : “De zon gaat weg omdat hij boos is.”
* De opwaaiende blaadjes : “De blaadjes zijn bang van mij.”
- Fysiognomisch waarnemen (dingen lijken gezichten te hebben met een emotionele geladenheid)
* De zon wordt lachend afgebeeld.
* De onweerswolken worden boos afgebeeld.
- Arificialisme (alles wat het kind ziet, lijkt gemaakt te zijn door iemand)
* Een machtige reus heeft de bergen gemaakt.
* De engeltjes schudden hun beddengoed uit en de aarde bedekken met een sneeuwtapijt.
* Kabouters die in één nacht het hele bos vol paddenstoelen plantten.
5. Kleuter
PRE-OPERATIONEEL STADIUM (Piaget)
5.1 Verworven denkcapaciteit
- Geïnterioriseerd experimenteren
- Uitgestelde imitatie van modellen
- Beginnend symbolisch denken – groei fantasie
- Denkvermogen stimuleren
- Voorstelling van het zelf – eigen wil (Ik ben twee en ik zeg nee)
- Geheugen ontwikkelen & gebruiken. Gebruik is nog niet bewust/intentioneel
5.2 Hoe verworven denkcapaciteit stimuleren?
- Kind zelfstandigheid geven
- Categoriseren (vormsorteerder)
- Geheugen stimuleren (weghaalspel)
- 2-4j : Preconceptueel denken
- 4-7j : Intuïtieve denken
- Peuter heeft nog geen abstraheringsproces. (Overgeneraliseren & overdiscrimineren)
- Denkfouten en experimenteren ZIE HOEKENWERK
- Verwarring tussen fantasie en werkelijkheid
- Pre-operationeel denken = voorbereiding op concreet operationeel denken
1. Ongeborene
2. Pasgeborene
3. Baby
4. Peuter
4.1 Verwarring tussen fantasie en werkelijkheid
4.1.1 Peuterverwarring
- Antropomorfisme of animisme
* De bal rolt weg : “Stoute bal.”
* Peuter stoot tegen een stoel : “Stoute stoel.”
* De zon gaat onder : “De zon gaat weg omdat hij boos is.”
* De opwaaiende blaadjes : “De blaadjes zijn bang van mij.”
- Fysiognomisch waarnemen (dingen lijken gezichten te hebben met een emotionele geladenheid)
* De zon wordt lachend afgebeeld.
* De onweerswolken worden boos afgebeeld.
- Arificialisme (alles wat het kind ziet, lijkt gemaakt te zijn door iemand)
* Een machtige reus heeft de bergen gemaakt.
* De engeltjes schudden hun beddengoed uit en de aarde bedekken met een sneeuwtapijt.
* Kabouters die in één nacht het hele bos vol paddenstoelen plantten.
5. Kleuter
PRE-OPERATIONEEL STADIUM (Piaget)
5.1 Verworven denkcapaciteit
- Geïnterioriseerd experimenteren
- Uitgestelde imitatie van modellen
- Beginnend symbolisch denken – groei fantasie
- Denkvermogen stimuleren
- Voorstelling van het zelf – eigen wil (Ik ben twee en ik zeg nee)
- Geheugen ontwikkelen & gebruiken. Gebruik is nog niet bewust/intentioneel
5.2 Hoe verworven denkcapaciteit stimuleren?
- Kind zelfstandigheid geven
- Categoriseren (vormsorteerder)
- Geheugen stimuleren (weghaalspel)
- 2-4j : Preconceptueel denken
- 4-7j : Intuïtieve denken
- Peuter heeft nog geen abstraheringsproces. (Overgeneraliseren & overdiscrimineren)
- Denkfouten en experimenteren ZIE HOEKENWERK
- Verwarring tussen fantasie en werkelijkheid
- Pre-operationeel denken = voorbereiding op concreet operationeel denken