1.1 De kandidaat benoemt welk overheidsorgaan of overheidsinstantie een gegeven belasting of
heffing kan opleggen.
4 soorten belastingen:
- Rijksbelastingen
- Provinciale belastingen
- Gemeentelijke belastingen
- Waterschapsbelasting
Rijksbelasting:
- Omzetbelasting Btw
- Loon- en inkomstenbelasting
- Vennootschapsbelasting
- Kansspelbelasting
- Dividendbelasting Aandeelhouders (boven 5% aandeel)
- Motorijtuigenbelasting
- Bpm
- Overdrachtsbelasting
- accijnzen
- Milieuheffing
Provinciale belastingen:
- Opcenten
Gemeentelijke belastingen:
- Onroerendezaakbelasting: wordt geheven van eigenaren van onroerende zaken in de desbetreffende
gemeente en soms ook van gebruikers.
Bij woningen: van de eigenaar
Bij niet-woningen (bedrijven): Van de eigenaar en van de gebruiker
Wordt berekend op basis van WOZ-waarde (peildatum 1 januari)
- Reinigingsheffing (afvalstoffenheffing en reinigingsrecht)
- Rioolheffing
- Hondenbelasting
- Precariobelasting: Deze belasting kan worden geheven voor het hebben van voorwerpen in, op of boven de
gemeentegrond.
- Baatbelasting: De belasting wordt geheven als de eigenaar er baat bij heeft als de gemeente bijvoorbeeld
riolering aanlegt.
- Reclamebelasting: Als de reclame vanaf de openbare weg zichtbaar is, wordt er belasting geheven.
- Parkeerbelasting: gemeentelijke belasting op het parkeren op gemeentegrond.
- Toeristenbelasting: een gemeentelijke belasting op het verblijf in een hotel, pension of camping.
Waterschapsbelasting:
- Het bewaken van de kwaliteit van het water is een van de zorgtaken van de overheid.
1
, 1.2 De kandidaat benoemt wie belastingplichtig is in de zin van de Wet op de inkomstenbelasting.
Een belasting wordt geheven over het inkomen van belastingplichtige. Alleen natuurlijke personen zijn voor de
inkomstenbelasting belastingplichtig. De inkomstenbelasting is, samen met de loonbelasting, de belangrijkste
personele belasting.
Naast natuurlijke personen zijn er ook nog rechtspersonen. Rechtspersonen vallen niet onder
inkomstenbelasting, maar onder loonbelasting. Rechtspersonen: nv, bv, stichting en vereniging.
Belastingplichtige:
Natuurlijke personen die in Nederland wonen (Binnenlands belastingplichtigen)
Natuurlijke personen die niet in Nederland wonen, maar wel een binnenlands inkomen genieten
(buitenlands belastingplichtige)
1.3 De kandidaat motiveert voor een situatie of iemand inkomstenbelasting is verschuldigd. **
Inkomstenbelasting betaal je over:
- Loon
- Uitkering
- Pensioen
- Winst uit onderneming (dividend)
- Rendement
- Vermogen
1.4 De kandidaat berekent voor een situatie en eventueel een gegeven heffingskorting hoeveel
inkomstenbelasting iemand verschuldigd is in een bepaalde box. **
Inkomstenbelasting
Box 1 inkomsten uit werk en woning (eigen woning forfait) €____________________
Aftrekposten: - Giften die je gedaan hebt aan goede doelen
- Hypotheekrente
- Studiekosten
€____________________ -
€ BOX 1
Box 2 inkomsten uit aannemelijk/aanmerkelijk belang
Aandelen meer dan 5% € BOX 2
_____________________ +
€
Box 3 inkomsten uit sparen en beleggen. Min heffingsvrij vermogen
(Waar geen belasting over betaald moet worden) € BOX 3
______________________ +
Heffingskortingen/ algemene heffingen/ arbeidskorting/ ect. €
2