6.1 Doelstellingsformule in de retail
Doelstellingsformule: R = O x M – K
- R = rendement
- O = omzet
- M = marge
- K = kosten
Alle elementen aan de rechterkant beïnvloeden elkaar. Als de kosten worden
verhoogd, leidt dit tot een margeverhoging en dit heeft weer invloed op de omzet.
De omzet in de retail is vaak lastig te bepalen omdat het een uiteenlopend
assortiment heeft. Sommige producten zijn duurder en sommige zijn goedkoper. In de
industrie heb een monoproductsituatie waarbij alle producten voor dezelfde prijs en
hoeveelheid weg gaan. De omzet en marge zijn in de retail het resultaat van het
hanteren van een assortimentsmix en margemix.
Retailformule: de retailformule bestaat uit twee aspecten. Als je een goed concept hebt,
moet dit ook goed vertaald worden, anders heeft het geen kans van slagen.
- concept: de kwalitatieve visie
- technische uitwerking: concrete vertaling
6.2 Fricties
Fricties: in de retail is het tegenstellend dat veel marketing niet automatisch leidt tot veel
winst. De winst op hoge omzet is miniem, omdat op elke euro maar een paar cent wordt
verdiend. De retailer moet daarom veel omzet draaien om een beetje winst te genereren.
6.4 Break-evenmechanisme
Break-evenpunt: het break-evenpunt geeft aan welk omzetniveau overgaat op winst na de
aftrek van de gemaakte kosten.
- hulpmiddel voor investeringen
- hulpmiddel om de omzet te laten zakken, zonder dat het verlies draait
Break-even berekening: het BE-mechanise kent drie kosten waarmee het moet rekenen:
- vaste kosten: dit zijn de kosten, ook al is er geen omzet. Bijvoorbeeld de huur van het
pand, aanschaf van materiaal. Deze uitgaven zijn onafhankelijk van de te bereiken omzet.
- variabele kosten: dit zijn de kosten die samenhangen met de omzet. Naar mate de omzet
stijgt, zal ook de variabele kosten stijgen. Denk aan extra personeel op een drukke dag.
- totale kosten: dit zijn variabele plus vaste kosten.
- opbrengsten: de opbrengsten zijn is de omzet, maar bij de break-even moet je kijken naar
de marge. Dit is wat je per product verdient, na de kosten van een product. Stel de marge
van een product is 30%, dan houdt de winkelier van 100 euro nog 30 euro over.
- break-even punt: dit is het punt waarbij de totale kosten even groot zijn als opbrengsten.