100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

blok 1.4 samenvatting probleem 1t/m7 (behalve 5)

Rating
-
Sold
-
Pages
31
Uploaded on
31-01-2019
Written in
2017/2018

samenvatting van alle problemen, behalve probleem 5, van blok 1.4

Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Uploaded on
January 31, 2019
Number of pages
31
Written in
2017/2018
Type
Summary

Subjects

Content preview

Leerdoelen probleem 1
Leerdoel 1) Wat is de theorie van Sigmund Freud? (kernwoorden: bewustzijn,
persoonlijkheidsstructuur)
De theorie van Sigmund Freud is de psychoanalyse. Freud probeerde daarmee het gedrag te
verklaren. Hij zei dat gedrag bestaat uit drie aspecten, in het structureel model:
1. ID
 Primair proces
 Deze fase is volledig in het onderbewustzijn
 Dit is de bron van alle drijfenergie/lusten (lustprincipe)
 Er wordt gedaan zonder denken, er is geen remming of verbod (ID wil wat het wil)

2. Ego
 Secundair proces
 Voor- en bewustzijn
 Mensen maken een afweging tussen hun behoefte(id) en de
realiteit(realiteitsprincipe)

3. Superego
 Goed gedrag is een ideaal, er is een streven naar perfectie. Mensen proberen
moreel te handelen.
 Hangt tussen ego-ideaal en geweten
 Mensen maken onderscheid tussen goed en fout handelen, op basis van normen en
waarden van hun ouders(introjectie). Dit verschilt dus per kind.

1. Bewustzijn (nadenken, er over kunnen praten)
2. Voorbewustzijn (gewone herinneringen)
3. Onderbewustzijn (de geest, ben je niet bewust van)

Driveenergiebron die motiveert tot actie
Instinctbepaald patroon of actie beschrijven

Ook maakte hij onderscheid tussen twee instincten(basisbron voor psychische energie):
1. Libido(levens instinct)leven
2. Thanatos(doods instinct)dood, agressie


Leerdoel 2) Hoe ontwikkelen kinderen zich volgens Freud?
Volgens Freud ontwikkelen kinderen zich in verschillende fases:
1. Orale fase(0-18 maanden)
- De interactie van het kind en de omgeving gaat via de mond/lippen
- Libido: eten en zuigen
- Oraal-incorporatieve fase(0-6maanden)verschillende kenmerken ontwikkelen zich
(zuigen), de baby is nog afhankelijk
- Oraal-sadistische fase(vanaf tanden)bepaalt de verbale agressie in de toekomst
(kauwen, bijten)

2. Anale fase(18maanden-3jaar)
- Libido: laten lopen/ophouden van de ontlasting
- Toiletbezoek speelt een grote rol

, 3. Fallische fase(3-5 jaar)
- Geslacht is heel belangrijk, er is bewustwording van het man of vrouw zijn
- Oedipus-effect: kind trekt naar de ouder met het andere geslacht, jongens zien hun
vader eerst als tegenstander, later als voorbeeld. Ze tekken vooral naar de moeder
toe.
- De jongens hebben castratieangst(door hun vader, omdat ze meer naar de moeder
trekken) en de meisjes penisnijd

4. Latente fase(6-13 jaar)
- De eerdere fases worden afgemaakt/gecorrigeerd
- Er zijn weinig/geen nieuwe conflicten, de energie wordt gericht op de cognitieve
ontwikkeling.
- Kinderen richten zich op leeftijdsgenoten van het eigen geslacht

5. Genitale fase(13-18 jaar)
- Seksuele bevrediging delen met iemand van een ander geslacht
- Warmte, zorgzaamheid en liefde belangrijk

Regressie is het terugvallen in een bepaalde fase. (vb. stressweer gaan roken)

Leerdoel 3) Wat zijn fixaties?
Bij een fixatie blijft men steken in een bepaalde fase van de ontwikkeling van het luststreven. In
de meeste gevallen treedt fixatie op als afweermechanisme bij het verwerken van negatieve
gevoelens of emoties.


Leerdoel 4) Wat voor angsten zijn er?
Er zijn verschillende soorten angst:
 Objectieve angstbang voor observatie van de buitenwereld, komt door een externe
factor(vb. enge man)
 Neurotische angstbang dat het instinct het gedrag overneemt, komt door een conflict
van ID met EGO (vb. in publiek iets er uit flappen)
 Morele angstbang om je schuldig te voelen voor onacceptabele handelingen of
gedachten (dan neemt het superego het ego over), komt door conflict EGO-
SUPEREGO(vb. boulimia)

Bij angsten is er een wisselwerking tussen ID(ik wil het), SUPEREGO(hoe verschrikkelijk) en
EGO(ik ben bang).

Leerdoel 5) Hoe kun je met angsten omgaan?
Je kunt voorkomen dat impulsen tot uiting komen met:
 Repressiehet onderdrukken negatieve ervaringen/herinneringen
 Projectieanderen de schuld geven van je eigen minpunten
 Ontkenningvb. bord blijven neerzetten voor je vrouw die dood is
 Isolatiegevoelens wegstoppen, afstand nemen van je gevoelens
 Ongedaan makeniets slechts met iets goeds compenseren
 Rationalisatiegeen of een andere verklaring geven, vb. het was toch niet leuk
 Sublimeringje agressie op iets anders uiten, wat maatschappelijk acceptabel is
 Regressieterugvallen in een eerdere fase(fixatie)

,Leerdoel 6) Wat is catharsis?
Catharsis is een opeenstapeling van emotionele energie die uiteindelijk niet meer te bedwingen
is en dan tot uiting komt. Als deze energie tot uiting is gekomen, geeft dat rust en opluchting.

Er wordt een traumatische ervaring aan het licht gebracht, en de daar bij behorende emoties
worden geuit. Dat geeft een verlichtend effect voor de psychologische gesteldheid van de
persoon/patiënt.

Het is het laten gaan en bevrijden van een emotie door er over te praten en het opnieuw boven
te halen.

Letterlijk: reiniging/zuivering


Extra
Freudiaanse versprekinggeeft het onderbewustzijn onbedoeld prijs. Het geeft weer wat er op
dat moment eigenlijk omgaat in het hoofd van de spreker, wat er belangrijk is in zijn gedachten
of onderbewuste. ( - Freud)

IQ en sociaal-economische klasse voorspellen of het kind later een gelukkig en gezond leven
gaat hebben. Ook zelfbeheersing is daarbij erg belangrijk. Als je impulsen kunt onderdrukken,
zul je beter tegenslagen kunnen verwerken. Daarmee kun je je later staande houden.
Zelfbeheersing ontstaat als je 2/3 jaar oud bent. De hoeveelheid is erfelijk bepaald en groeit met
de jaren. Meisjes hebben meer zelfbeheersing dan jongens.

, Leerdoelen probleem 2
1) Wat is de theorie van Erikson? (bron: artikel Eysenck, Larsen, Carver&Scheier)
Er zijn 8 fases van ontwikkeling, iedereen gaat door elke fase.
 Stage 1
o Infancy/kindheid
o 0-1 jaar
o Vertrouwen vs. Wantrouwen (baby’s zijn afhankelijk van hun verzorgers, gaat
dat verzorgen goed dan is er een goede basis voor latere relaties)
o Trust: goed eten en slapen, geen stress als ouders even weg zijn(vertrouwen
in het terugkomen)
o Vertrouwen leidt tot hoop, wat leidt tot optimisme in het leven
 Ego qualityhoop
 Stage 2
o Early childhood/vroege kinderjaren
o 2-3 jaar
o Autonomie vs. Schaamte en twijfel
o Kinderen proberen hun eigen krachten uit: gillen als ouders zeggen te praten
o Kinderen worden mobieler en fysiek onafhankelijker
 Ego qualitygevoel van controle over eigen acties
 Stage 3
o Preschool/peuters
o 3-5 jaar
o Initiatief vs. Schuld
o Gevoel voor initiatief ontwikkelen: ambitie hebben en doelen nastreven
o Initiatief: wil tonen, het ontdekken en manipuleren van de wereld om hen heen
en er vragen over stellen
o Oedipal conflict Freud
 Ego qualitymoed om doelen na te streven zonder angst voor straf
 Stage 4
o Schoolage/schoolleeftijd
o 5-11 jaar
o Latente fase Freud
o IJverigheid vs. Minderwaardigheid
o Kinderen vergelijken zichzelf met anderen(leeftijdsgenoten) en ontwikkelen
gevoel voor competentie en prestatie
o Er is een druk om dingen te doen die anderen goed vinden,
waarderen(bijvoorbeeld op school)
o Ijverigheid: liever realiteit dan fantasie, hogere schoolcijfers, rol van
inspanning van vermogen onderscheiden
 Ego qualitycompetentie, gevoel dingen te kunnen doen die verwacht
worden
 Stage 5
o Adolescentie
o Puberteit-20 jaar
o Identiteit vs. Rolverwarring
o Jezelf afvragen wie je bent, mislukt dit, dan ontstaat rolverwarring. Die
mensen zijn niet stabiel qua relaties, werk en doelen. Ze identificeren zich met
helden en kunnen geen carrière kiezen.
o Identiteit is gevoel van eigenwaarde hebben. Je leeft toe naar wie je bent. Je
moet je eigen beeld van jezelf mengen met het beeld dan anderen van je
hebben.
o De meeste mensen hebben een identiteitsverwarring: niet goed weten wie
iemand echt is.
o Bij het oplossen van de identiteitscrisis ontwikkelen sommigen een negatieve
identiteit, bijvoorbeeld als lid van een straatbende
$4.78
Get access to the full document:

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached


Also available in package deal

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
esmeecoppoolse Erasmus Universiteit Rotterdam
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
162
Member since
8 year
Number of followers
111
Documents
94
Last sold
9 months ago

3.6

31 reviews

5
8
4
9
3
10
2
1
1
3

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions