So §3.1, §3.2 en §3.3
§3.1 De rijken en armen werken en leven voortaan apart van elkaar.
Amsterdam importeerde en exporteerde producten vanuit heel Europa. De producten
werden opgestapeld vandaar stapelmarkt. Moedernegote is de naam voor handel met het
Oostzeegebied.
Kooplieden begonnen ook met het exporteren van producten omdat zo het kapitaal groeide,
handelskapitalisme. De Spanjaarden namen Antwerpen in, waardoor bijna alle
Antwerpenaren naar Amsterdam verhuisden. Duitse godsdienstge en economische
vluchtelingen kwamen ook naar Amsterdam, zo groeide de bevolking van De Republiek
enorm. Dat zijn de redenen voor verstedelijking.
Op de Beurs werd handelgedreven. Sommige steden begonnen één soort product te
exporteren. Hollandse boeren begonnen ook voedselproducten te exporteren, de
marktgerichte landbouw heet commerciële landbouw.
Dit was het begin van een Gouden Eeuw.
§3.2 Cornelis de Houtman maakte de eerste scheepvaart rond kaap de goede hoop naar
Azië. Willem Barentz maakte een tweede scheepvaart langs het Noorden die mislukte.
Jacobs van Heemskerck wilde na deze mislukking de zuide-route ook weleens proberen hij
maakte 265% winst.
Van Oldenbarnevelt richte de V.O.C. op omdat de Republiek geld nodig had voor een oorlog
met Spanje. De V.O.C. zete in 6 Hollandse en Zeeuwse handelssteden een kamer met eigen
scheepswerf, pakhuis en kantoor. Elke kamer had een eigen afgevaardigde
(vertegenwoordiger), de heren zeventen. Kooplui buiten de V.O.C. mochten geen eigen
handel hebben zelfs de bemanningslieden van de V.O.C. niet. De V.O.C. mocht ook een
oorlog beginnen.
De hoogontwikkelde volkeren hadden alleen interesse in vuurwapens niet in Europese
producten. Als de Republiek handel wou maken met Zuidoost Indië, de V.O.C. begon met het
oprichten van handelssteunpunten, handelsfactorijen, er zijn nog steeds restanten van in
India, Indonesië, Maleisië, China en Japan. Jan Pieterszoon Coen besloot dat een centraal
bestuur geplaats zou moeten worden bij een plaats in de buurt van Jacatra. Dit handelsfort
noemde men Batavia, in dit bestuurscentrum van de Oost werd Coen gouverneur- generaal.
De V.O.C. hield zich vooral bezig met inter-Aziatsche handel, de V.O.C. sloot
handelsverdragen met Aziatsche vorsten vrijwillig of met geweld. De V.O.C. kreeg het
monopolie in specerijen. Inwoners van de Banda-eilanden verkochten toch nootmuskaat en
Coen liet hun vermoorden. De V.O.C. gaf dividend aan aandeelhouders. Niet alleen rijke
mensen kochten een aandeel maar ook armere mensen, zo werd de V.O.C. van iedereen.
Spanje en Nederland vielen elkaar op elke mogelijke manier aan.
§3.3 Door handel, ontdekkingsreizen en veroveringen kwam Europa in aanraking met andere
culturen en de slavenhandel. De Republiek wilde ook naar West-Afrika en Amerika daarom
§3.1 De rijken en armen werken en leven voortaan apart van elkaar.
Amsterdam importeerde en exporteerde producten vanuit heel Europa. De producten
werden opgestapeld vandaar stapelmarkt. Moedernegote is de naam voor handel met het
Oostzeegebied.
Kooplieden begonnen ook met het exporteren van producten omdat zo het kapitaal groeide,
handelskapitalisme. De Spanjaarden namen Antwerpen in, waardoor bijna alle
Antwerpenaren naar Amsterdam verhuisden. Duitse godsdienstge en economische
vluchtelingen kwamen ook naar Amsterdam, zo groeide de bevolking van De Republiek
enorm. Dat zijn de redenen voor verstedelijking.
Op de Beurs werd handelgedreven. Sommige steden begonnen één soort product te
exporteren. Hollandse boeren begonnen ook voedselproducten te exporteren, de
marktgerichte landbouw heet commerciële landbouw.
Dit was het begin van een Gouden Eeuw.
§3.2 Cornelis de Houtman maakte de eerste scheepvaart rond kaap de goede hoop naar
Azië. Willem Barentz maakte een tweede scheepvaart langs het Noorden die mislukte.
Jacobs van Heemskerck wilde na deze mislukking de zuide-route ook weleens proberen hij
maakte 265% winst.
Van Oldenbarnevelt richte de V.O.C. op omdat de Republiek geld nodig had voor een oorlog
met Spanje. De V.O.C. zete in 6 Hollandse en Zeeuwse handelssteden een kamer met eigen
scheepswerf, pakhuis en kantoor. Elke kamer had een eigen afgevaardigde
(vertegenwoordiger), de heren zeventen. Kooplui buiten de V.O.C. mochten geen eigen
handel hebben zelfs de bemanningslieden van de V.O.C. niet. De V.O.C. mocht ook een
oorlog beginnen.
De hoogontwikkelde volkeren hadden alleen interesse in vuurwapens niet in Europese
producten. Als de Republiek handel wou maken met Zuidoost Indië, de V.O.C. begon met het
oprichten van handelssteunpunten, handelsfactorijen, er zijn nog steeds restanten van in
India, Indonesië, Maleisië, China en Japan. Jan Pieterszoon Coen besloot dat een centraal
bestuur geplaats zou moeten worden bij een plaats in de buurt van Jacatra. Dit handelsfort
noemde men Batavia, in dit bestuurscentrum van de Oost werd Coen gouverneur- generaal.
De V.O.C. hield zich vooral bezig met inter-Aziatsche handel, de V.O.C. sloot
handelsverdragen met Aziatsche vorsten vrijwillig of met geweld. De V.O.C. kreeg het
monopolie in specerijen. Inwoners van de Banda-eilanden verkochten toch nootmuskaat en
Coen liet hun vermoorden. De V.O.C. gaf dividend aan aandeelhouders. Niet alleen rijke
mensen kochten een aandeel maar ook armere mensen, zo werd de V.O.C. van iedereen.
Spanje en Nederland vielen elkaar op elke mogelijke manier aan.
§3.3 Door handel, ontdekkingsreizen en veroveringen kwam Europa in aanraking met andere
culturen en de slavenhandel. De Republiek wilde ook naar West-Afrika en Amerika daarom
