LE 7 De overeenkomst in het algemeen en enkele onderscheidingen van
overeenkomsten
Wat houdt het beginsel contractsvrijheid in ?
Men is in het algemeen vrij om overeenkomsten aan te gaan. Deze vrijheid betreft:
-de vrijheid om wel of niet te contracteren
-de vrijheid om met welke partij men wil te contracteren
-de vrijheid om de inhoud van de overeenkomst te bepalen
Het beginsel van contractsvrijheid is niet met zoveel woorden in de wet neergelegd maar het hele
privaatrecht is erop gegrond.
Wat houdt het beginsel consensualisme in?
Het sluiten van een overeenkomst is niet aan vormen gebonden (art. 3:37)
Wat houdt het beginsel van de verbindende kracht in?
Partijen zijn aan hun (in vrijheid) gemaakte overeenkomsten gebonden
“Pacta sunt servanda”
Welke soorten overeenkomsten kennen we?
1. Benoemde overeenkomst: overeenkomsten die expliciet in de wet zijn geregeld.
Bijvoorbeeld: arbeidsovereenkomst, pachtovereenkomst, huurovereenkomst,
reisovereenkomst, medische behandelovereenkomst. (Boek 7 en 7A, maar ook elders in de
wetgeving);
2. Onbenoemde overeenkomst: overeenkomst die niet expliciet in de wet geregeld is. BW
6 titel 5 is hier van toepassing;
3. Gemengde overeenkomst: een overeenkomst die aan de wettelijke omschrijving van 2
of meer benoemde overeenkomsten voldoet;
4. Consensuele overeenkomst: als de enkele wilsovereenstemming tussen partijen, hoe
dan ook geuit, voldoende is om een overeenkomst te doen ontstaan;
5. Formele overeenkomst: een overeenkomst waarbij de wilsovereenstemming tussen
partijen in een bepaalde vorm wordt gegoten (let op, de koopovereenkomst van niet-
registergoederen is vormvrij = consensueel);
6. Reële overeenkomst: er is naast wilsovereenstemming ook de daadwerkelijke overgave
van de zaak (waar de overeenkomst betrekking op heeft) vereist. De overeenkomst komt
pas tot stand bij de overhandiging van de zaak;
7. Wederkerige overeenkomst: als er door en bij het tot stand komen van de
overeenkomst onderling afhankelijke verplichtingen ontstaan van beide partijen jegens
elkaar. Beide partijen zijn zowel crediteur als debiteur. Ruilkarakter. (art. 6:261 lid 1);
, 8. Eenzijdige overeenkomst: als de ene partij alleen crediteur is en de andere partij alleen
debiteur. Bijvoorbeeld bij een schenking, geen ruilkarakter;
9. Overeenkomst onder bezwarende titel: als de verplichting verband houdt met de
prestatie van de tegenpartij. Voor het verkrijgen van de prestatie van de ene partij moet
de andere partij een opoffering doen. Bijvoorbeeld koop/huur/arbeid (valt in praktijk vaak
onder wederkerige overeenkomst);
10. Overeenkomst om-niet: de verplichting van de ene partij houdt geen verband met de
prestatie van de wederpartij. Bijvoorbeeld schenking/bruikleen. (valt in praktijk vaak
onder eenzijdige overeenkomst);
11. Voorbijgaande overeenkomst: de werking van de overeenkomst eindigt als debiteur
voldoet aan 1 prestatie en crediteur recht heeft op 1 enkele prestatie. Bijvoorbeeld
koop/ruil/schenk;
12. Voortdurende overeenkomst: crediteur heeft recht op opeenvolgende of voortdurende
prestaties en debiteur is verplicht tot opeenvolgende of voortdurende prestaties.
Bijvoorbeeld arbeid/huur;
Welke soorten koopovereenkomsten kennen we?
1. Burgerlijke koop: beide contractspartijen zijn privé personen (niet in de uitoefening van
hun beroep of bedrijf). Boek 7 titel 1 is van toepassing. Hier vind je regels van aanvullen
of regelend recht. In de koopovereenkomst mag van wettelijke regels worden afgeweken.
2. Handelskoop: zowel koper als verkoper handelen beroeps –of bedrijfsmatig. Bijvoorbeeld,
een detaillist die inkoopt bij de groothandel. Boek 7 titel 1.7 en 1.8 zijn van toepassing.
3. Consumentenkoop: de verkoper handelt in de uitvoering van een beroep of bedrijf. De
koper is een natuurlijk persoon. Zie art. 7:5 lid 1.
Let op:
Bij de koop van een roerende zaak zijn de afdelingen 1 t/m 7 van Boek 7 van dwingend recht.
Partijen kunnen hier niet van afwijken.
Bij de koop van onroerend goed zijn diezelfde regels van regelend recht.
Boek 1 t/m 6 zijn ook van toepassing op de koopovereenkomsten tenzij een regeling in titel
7.1 die algemene regels uitsluit.
Wat is het conformiteitsvereiste?
De afgeleverde zaak moet aan de overeenkomst beantwoorden. Welke omstandigheden zijn er van
belang?
Welke omstandigheden zijn van belang?
-prijs
-aard (bijv. nieuw of gebruitk of het merk is of onbekend)
-soort + winkel waar de zaak gekocht is
-mededelingen van de verkoper
overeenkomsten
Wat houdt het beginsel contractsvrijheid in ?
Men is in het algemeen vrij om overeenkomsten aan te gaan. Deze vrijheid betreft:
-de vrijheid om wel of niet te contracteren
-de vrijheid om met welke partij men wil te contracteren
-de vrijheid om de inhoud van de overeenkomst te bepalen
Het beginsel van contractsvrijheid is niet met zoveel woorden in de wet neergelegd maar het hele
privaatrecht is erop gegrond.
Wat houdt het beginsel consensualisme in?
Het sluiten van een overeenkomst is niet aan vormen gebonden (art. 3:37)
Wat houdt het beginsel van de verbindende kracht in?
Partijen zijn aan hun (in vrijheid) gemaakte overeenkomsten gebonden
“Pacta sunt servanda”
Welke soorten overeenkomsten kennen we?
1. Benoemde overeenkomst: overeenkomsten die expliciet in de wet zijn geregeld.
Bijvoorbeeld: arbeidsovereenkomst, pachtovereenkomst, huurovereenkomst,
reisovereenkomst, medische behandelovereenkomst. (Boek 7 en 7A, maar ook elders in de
wetgeving);
2. Onbenoemde overeenkomst: overeenkomst die niet expliciet in de wet geregeld is. BW
6 titel 5 is hier van toepassing;
3. Gemengde overeenkomst: een overeenkomst die aan de wettelijke omschrijving van 2
of meer benoemde overeenkomsten voldoet;
4. Consensuele overeenkomst: als de enkele wilsovereenstemming tussen partijen, hoe
dan ook geuit, voldoende is om een overeenkomst te doen ontstaan;
5. Formele overeenkomst: een overeenkomst waarbij de wilsovereenstemming tussen
partijen in een bepaalde vorm wordt gegoten (let op, de koopovereenkomst van niet-
registergoederen is vormvrij = consensueel);
6. Reële overeenkomst: er is naast wilsovereenstemming ook de daadwerkelijke overgave
van de zaak (waar de overeenkomst betrekking op heeft) vereist. De overeenkomst komt
pas tot stand bij de overhandiging van de zaak;
7. Wederkerige overeenkomst: als er door en bij het tot stand komen van de
overeenkomst onderling afhankelijke verplichtingen ontstaan van beide partijen jegens
elkaar. Beide partijen zijn zowel crediteur als debiteur. Ruilkarakter. (art. 6:261 lid 1);
, 8. Eenzijdige overeenkomst: als de ene partij alleen crediteur is en de andere partij alleen
debiteur. Bijvoorbeeld bij een schenking, geen ruilkarakter;
9. Overeenkomst onder bezwarende titel: als de verplichting verband houdt met de
prestatie van de tegenpartij. Voor het verkrijgen van de prestatie van de ene partij moet
de andere partij een opoffering doen. Bijvoorbeeld koop/huur/arbeid (valt in praktijk vaak
onder wederkerige overeenkomst);
10. Overeenkomst om-niet: de verplichting van de ene partij houdt geen verband met de
prestatie van de wederpartij. Bijvoorbeeld schenking/bruikleen. (valt in praktijk vaak
onder eenzijdige overeenkomst);
11. Voorbijgaande overeenkomst: de werking van de overeenkomst eindigt als debiteur
voldoet aan 1 prestatie en crediteur recht heeft op 1 enkele prestatie. Bijvoorbeeld
koop/ruil/schenk;
12. Voortdurende overeenkomst: crediteur heeft recht op opeenvolgende of voortdurende
prestaties en debiteur is verplicht tot opeenvolgende of voortdurende prestaties.
Bijvoorbeeld arbeid/huur;
Welke soorten koopovereenkomsten kennen we?
1. Burgerlijke koop: beide contractspartijen zijn privé personen (niet in de uitoefening van
hun beroep of bedrijf). Boek 7 titel 1 is van toepassing. Hier vind je regels van aanvullen
of regelend recht. In de koopovereenkomst mag van wettelijke regels worden afgeweken.
2. Handelskoop: zowel koper als verkoper handelen beroeps –of bedrijfsmatig. Bijvoorbeeld,
een detaillist die inkoopt bij de groothandel. Boek 7 titel 1.7 en 1.8 zijn van toepassing.
3. Consumentenkoop: de verkoper handelt in de uitvoering van een beroep of bedrijf. De
koper is een natuurlijk persoon. Zie art. 7:5 lid 1.
Let op:
Bij de koop van een roerende zaak zijn de afdelingen 1 t/m 7 van Boek 7 van dwingend recht.
Partijen kunnen hier niet van afwijken.
Bij de koop van onroerend goed zijn diezelfde regels van regelend recht.
Boek 1 t/m 6 zijn ook van toepassing op de koopovereenkomsten tenzij een regeling in titel
7.1 die algemene regels uitsluit.
Wat is het conformiteitsvereiste?
De afgeleverde zaak moet aan de overeenkomst beantwoorden. Welke omstandigheden zijn er van
belang?
Welke omstandigheden zijn van belang?
-prijs
-aard (bijv. nieuw of gebruitk of het merk is of onbekend)
-soort + winkel waar de zaak gekocht is
-mededelingen van de verkoper
