Redeneringen in de wetenschap
De wetenschap zorgt ervoor dat wij kennis verwerven zonder directe waarneming.
We verwerven deze kennis door middel van redenering. Er zijn verschillende soorten
redeneringen:
- Deductief redeneren: uit premissen een conclusie trekken. Als de premissen
waar zijn, MOET de conclusie waar zijn.
Wat is het verschil tussen geldigheid en waarheid? Een waarheid is een eigenschap
van stellingen. Geldigheid is de eigenschap van de redenering. Als de conclusie klopt
is de redenering geldig.
Als redeneringen geldig en waar zijn noem je de redenering sound.
- Inductieve redenering: door optelling van steeds dezelfde overeenkomsten
een conclusie trekken.
Als de premissen waar zijn, kan de conclusie nog steeds ongeldig zijn.
Cirkelredenering: een discussiefout waarbij iemand een argument opvoert dat gelijk
is aan het standpunt. Bijvoorbeeld: “Ik vind Kees geen aardige man, want ik mag
hem niet zo.”
De enige manier om deductief te werk te gaan is als volgt:
1. Theorie voorspelling
2. Voorspelling is incorrect
Conclusie: theorie is onwaar
Dit is modus tollens redenering.
Modes tollens is een regel uit de formele logica. Uit de logische implicatie "als p dan
q" kan worden afgeleid dat wanneer q onwaar is, ook het antecedent p onwaar moet
zijn. Bijvoorbeeld: "Als het vrijdag is, eten wij vis. Wij eten geen vis, dus is het geen
vrijdag."
David Hume bracht het inductieprobleem op de kaart. Hij is het eens met het idee dat
men moet gaan kijken naar de empirische kant. Dit wil zeggen waarneming als basis
van onze kennis. Maar wat is eigenlijk de empirische basis van inductie? ‘niets
dwingt mij namelijk dat als ik iets 100 keer zie gebeuren dat ik het daarna dan nog
een keer zie gebeuren’. Niets zorgt er eigenlijk voor dat een bepaalde oorzaak een
bepaald gevolg heeft. Je kan niet de conclusie trekken dat alle raven zwart zijn als je
100 zwarte hebt gezien. Er is niets dat je dwingt tot die conclusie. Het is een
psychologische verwachting. Hume ‘als ergens geen argument voor is, is het
irrationeel’.
De wetenschap zorgt ervoor dat wij kennis verwerven zonder directe waarneming.
We verwerven deze kennis door middel van redenering. Er zijn verschillende soorten
redeneringen:
- Deductief redeneren: uit premissen een conclusie trekken. Als de premissen
waar zijn, MOET de conclusie waar zijn.
Wat is het verschil tussen geldigheid en waarheid? Een waarheid is een eigenschap
van stellingen. Geldigheid is de eigenschap van de redenering. Als de conclusie klopt
is de redenering geldig.
Als redeneringen geldig en waar zijn noem je de redenering sound.
- Inductieve redenering: door optelling van steeds dezelfde overeenkomsten
een conclusie trekken.
Als de premissen waar zijn, kan de conclusie nog steeds ongeldig zijn.
Cirkelredenering: een discussiefout waarbij iemand een argument opvoert dat gelijk
is aan het standpunt. Bijvoorbeeld: “Ik vind Kees geen aardige man, want ik mag
hem niet zo.”
De enige manier om deductief te werk te gaan is als volgt:
1. Theorie voorspelling
2. Voorspelling is incorrect
Conclusie: theorie is onwaar
Dit is modus tollens redenering.
Modes tollens is een regel uit de formele logica. Uit de logische implicatie "als p dan
q" kan worden afgeleid dat wanneer q onwaar is, ook het antecedent p onwaar moet
zijn. Bijvoorbeeld: "Als het vrijdag is, eten wij vis. Wij eten geen vis, dus is het geen
vrijdag."
David Hume bracht het inductieprobleem op de kaart. Hij is het eens met het idee dat
men moet gaan kijken naar de empirische kant. Dit wil zeggen waarneming als basis
van onze kennis. Maar wat is eigenlijk de empirische basis van inductie? ‘niets
dwingt mij namelijk dat als ik iets 100 keer zie gebeuren dat ik het daarna dan nog
een keer zie gebeuren’. Niets zorgt er eigenlijk voor dat een bepaalde oorzaak een
bepaald gevolg heeft. Je kan niet de conclusie trekken dat alle raven zwart zijn als je
100 zwarte hebt gezien. Er is niets dat je dwingt tot die conclusie. Het is een
psychologische verwachting. Hume ‘als ergens geen argument voor is, is het
irrationeel’.