INFORMATIE CARDIOLOGIE
,Inhoud
Hoofdstuk 1: Anatomie & fysiologie van het hart..........................................................
Structuur hart..............................................................................................................
Bloedsomloop.............................................................................................................
Bloedvoorziening van het hart...................................................................................
Prikkelgeleidingssysteem van het hart.....................................................................
Hoofdstuk 2: Hartfalen.................................................................................................
- 2.2 Ontstaan hartfalen...........................................................................................
- 2.3 Symptomen hartfalen.......................................................................................
- 2.4 Diagnose hartfalen...........................................................................................
- 2.5 Behandeling hartfalen......................................................................................
Hoofdstuk 3: Hartinfarct...............................................................................................
3.1 Ontstaan hartinfarct............................................................................................
3.2 Wat is een hartinfarct.........................................................................................
3.3 Symptomen hartinfarct.......................................................................................
3.4 Diagnose hartinfarct...........................................................................................
3.5 Behandeling hartinfarct......................................................................................
Hoofdstuk 4: Atriumfibrilleren......................................................................................
- 4.1 Wat is atriumfibrilleren.....................................................................................
- 4.2 Ontstaan atriumfibrilleren.................................................................................
4.3 Symptomen atriumfibrilleren..............................................................................
4.4 Diagnose atriumfibrilleren..................................................................................
4.5 Behandeling atriumfibrilleren.............................................................................
Hoofdstuk 5: Hartkleplijden.........................................................................................
5.1 Wat is hartkleplijden...........................................................................................
5.2 Ontstaan hartkleplijden......................................................................................
5.3 Symptomen hartkleplijden..................................................................................
5.4 Diagnose hartkleplijden......................................................................................
5.5 Behandeling hartkleplijden.................................................................................
Meest voorkomend medicatie bij Cardiale aandoeningen;.........................................
antistollingsmedicijn:................................................................................................
Bloedplaatjesremmers.............................................................................................
Cholesterolverlagers................................................................................................
Calciumblokkers.......................................................................................................
Plasmiddelen............................................................................................................
cardiologische kennis 1
, RAS-remmers...........................................................................................................
Nitraten.....................................................................................................................
Medicijnen bij hartritmestoornissen..........................................................................
Casus 1........................................................................................................................
Casus 2........................................................................................................................
Casus 3........................................................................................................................
Bijlagen 2. Cardiologische afkortingen........................................................................
cardiologische kennis 2
, Decompensatio cordis
Een belangrijk onderscheid tussen de decompensatio cordis is welke kant is van het hart is
aangedaan; dit verschilt namelijk in soort symptomen. De linker en rechter harthelft zijn nauw
verbonden waardoor het vaak samen komt, toch is een kant vaak meer aangedaan waardoor
bepaalde symptomen duidelijker aanwezig zijn. Hartfalen begint vaak met links decompensatie
waarnaar rechts ook mee gaat doen.
Bij linksdecompensatie wordt bloed minder goed aangezogen vanuit de longen en wordt er
minder bloed uitgepompt naar de rest van het lichaam. De rechter harthelft pompt gewoon door
waardoor er bloedophoping (stuwing) ontstaat in de longen > hogere druk in de longaders >
oedeem in de longen. Longoedeem zorgt voor dyspneu (kortademigheid) + orthopnoe
(verergering van dyspneu als je gaat liggen) . Klachten hiervan lijken erg op dezelfde klachten als
bij astma, waardoor het ook wel is astma cardiale genoemd wordt.
Door een verminderde pompfunctie van de linkerventrikel, ontstaan er
doorbloedingsstoornissen in de rest van het lichaam. De nieren reageren hierop door het RAAS
systeem aan te zetten waardoor er extra vocht wordt vastgehouden. Op de korte termijn is dit
niet erg; het bloedvolume stijgt waardoor het hart geholpen wordt om een hogere bloeddruk
aan te maken. Op de lange termijn zorgt dit voor problemen; door het grotere bloedvolume
wordt het kwetsbare hart nog verder belast, hierdoor zal het hart nog verder beschadigen en zal
de decompensatie verder toenemen.
Bij rechtsdecompensatie wordt het bloed minder goed aangezogen vanuit het lichaam en wordt
er minder bloed uitgepompt naar de longen. Dit zorgt voor ophoping (stuwing) in de aders van
het hele lichaam, en dus ook van de organen. Hier ontstaat door de hoge druk in de aders
oedeem. Dit oedeem zakt met de zwaartekracht; bij zitten zakt dit tot enkeloedeem. Wanneer je
gaat liggen wordt al dit vocht weer opgenomen in de bloedbaan waardoor de nieren water gaat
uitscheiden waardoor je snachts veel moet plassen > nycturie.
Oorzaken:
- Hartinfarct
( door een hartinfarct sterft een deel van de hartspier af, dit wordt littekenweefsel wat niet
kan samen trekken > systolische disfunctie
- Aandoeningen van de hartkleppen
- Hartritmestoornissen
- Hypertensie
Bij chronische hypertensie moet de linkerventrikel hard werken om tegen die hoge druk op
te pompen. Hierdoor neemt de spiermassa toe > hypertrofie. Hypertrofie in de hartspier
zorgt voor minder effectieve samentrekkingen > systolische disfunctie. Dit maakt de
ventrikel kleiner waardoor er minder bloed in past, waardoor er ook diastolische disfunctie
gaat ontstaan.
- COPD
Bij COPD ontstaat er door de ziekte een hogere druk in de longarteriën (pulmonale
hypertensie). Het rechterventrikel moet dus hard werken en zal hypertrofiëren > diastolische
disfunctie. De veranderingen in het rechterventrikel noemen we een cor pulmonale en dit
leidt tot rechts decompensatie.
- Cardiomyopathie (hartspierziektes)
- Anemie
- Nierinsufficiëntie - Medicatie
cardiologische kennis 3
,Inhoud
Hoofdstuk 1: Anatomie & fysiologie van het hart..........................................................
Structuur hart..............................................................................................................
Bloedsomloop.............................................................................................................
Bloedvoorziening van het hart...................................................................................
Prikkelgeleidingssysteem van het hart.....................................................................
Hoofdstuk 2: Hartfalen.................................................................................................
- 2.2 Ontstaan hartfalen...........................................................................................
- 2.3 Symptomen hartfalen.......................................................................................
- 2.4 Diagnose hartfalen...........................................................................................
- 2.5 Behandeling hartfalen......................................................................................
Hoofdstuk 3: Hartinfarct...............................................................................................
3.1 Ontstaan hartinfarct............................................................................................
3.2 Wat is een hartinfarct.........................................................................................
3.3 Symptomen hartinfarct.......................................................................................
3.4 Diagnose hartinfarct...........................................................................................
3.5 Behandeling hartinfarct......................................................................................
Hoofdstuk 4: Atriumfibrilleren......................................................................................
- 4.1 Wat is atriumfibrilleren.....................................................................................
- 4.2 Ontstaan atriumfibrilleren.................................................................................
4.3 Symptomen atriumfibrilleren..............................................................................
4.4 Diagnose atriumfibrilleren..................................................................................
4.5 Behandeling atriumfibrilleren.............................................................................
Hoofdstuk 5: Hartkleplijden.........................................................................................
5.1 Wat is hartkleplijden...........................................................................................
5.2 Ontstaan hartkleplijden......................................................................................
5.3 Symptomen hartkleplijden..................................................................................
5.4 Diagnose hartkleplijden......................................................................................
5.5 Behandeling hartkleplijden.................................................................................
Meest voorkomend medicatie bij Cardiale aandoeningen;.........................................
antistollingsmedicijn:................................................................................................
Bloedplaatjesremmers.............................................................................................
Cholesterolverlagers................................................................................................
Calciumblokkers.......................................................................................................
Plasmiddelen............................................................................................................
cardiologische kennis 1
, RAS-remmers...........................................................................................................
Nitraten.....................................................................................................................
Medicijnen bij hartritmestoornissen..........................................................................
Casus 1........................................................................................................................
Casus 2........................................................................................................................
Casus 3........................................................................................................................
Bijlagen 2. Cardiologische afkortingen........................................................................
cardiologische kennis 2
, Decompensatio cordis
Een belangrijk onderscheid tussen de decompensatio cordis is welke kant is van het hart is
aangedaan; dit verschilt namelijk in soort symptomen. De linker en rechter harthelft zijn nauw
verbonden waardoor het vaak samen komt, toch is een kant vaak meer aangedaan waardoor
bepaalde symptomen duidelijker aanwezig zijn. Hartfalen begint vaak met links decompensatie
waarnaar rechts ook mee gaat doen.
Bij linksdecompensatie wordt bloed minder goed aangezogen vanuit de longen en wordt er
minder bloed uitgepompt naar de rest van het lichaam. De rechter harthelft pompt gewoon door
waardoor er bloedophoping (stuwing) ontstaat in de longen > hogere druk in de longaders >
oedeem in de longen. Longoedeem zorgt voor dyspneu (kortademigheid) + orthopnoe
(verergering van dyspneu als je gaat liggen) . Klachten hiervan lijken erg op dezelfde klachten als
bij astma, waardoor het ook wel is astma cardiale genoemd wordt.
Door een verminderde pompfunctie van de linkerventrikel, ontstaan er
doorbloedingsstoornissen in de rest van het lichaam. De nieren reageren hierop door het RAAS
systeem aan te zetten waardoor er extra vocht wordt vastgehouden. Op de korte termijn is dit
niet erg; het bloedvolume stijgt waardoor het hart geholpen wordt om een hogere bloeddruk
aan te maken. Op de lange termijn zorgt dit voor problemen; door het grotere bloedvolume
wordt het kwetsbare hart nog verder belast, hierdoor zal het hart nog verder beschadigen en zal
de decompensatie verder toenemen.
Bij rechtsdecompensatie wordt het bloed minder goed aangezogen vanuit het lichaam en wordt
er minder bloed uitgepompt naar de longen. Dit zorgt voor ophoping (stuwing) in de aders van
het hele lichaam, en dus ook van de organen. Hier ontstaat door de hoge druk in de aders
oedeem. Dit oedeem zakt met de zwaartekracht; bij zitten zakt dit tot enkeloedeem. Wanneer je
gaat liggen wordt al dit vocht weer opgenomen in de bloedbaan waardoor de nieren water gaat
uitscheiden waardoor je snachts veel moet plassen > nycturie.
Oorzaken:
- Hartinfarct
( door een hartinfarct sterft een deel van de hartspier af, dit wordt littekenweefsel wat niet
kan samen trekken > systolische disfunctie
- Aandoeningen van de hartkleppen
- Hartritmestoornissen
- Hypertensie
Bij chronische hypertensie moet de linkerventrikel hard werken om tegen die hoge druk op
te pompen. Hierdoor neemt de spiermassa toe > hypertrofie. Hypertrofie in de hartspier
zorgt voor minder effectieve samentrekkingen > systolische disfunctie. Dit maakt de
ventrikel kleiner waardoor er minder bloed in past, waardoor er ook diastolische disfunctie
gaat ontstaan.
- COPD
Bij COPD ontstaat er door de ziekte een hogere druk in de longarteriën (pulmonale
hypertensie). Het rechterventrikel moet dus hard werken en zal hypertrofiëren > diastolische
disfunctie. De veranderingen in het rechterventrikel noemen we een cor pulmonale en dit
leidt tot rechts decompensatie.
- Cardiomyopathie (hartspierziektes)
- Anemie
- Nierinsufficiëntie - Medicatie
cardiologische kennis 3
