Sociale ongelijkheid en stratificatie
1.Wat is ongelijkheid
Egalitaire samenleveing
= een samenleving waarin iedereen gelijk zou zijn:
- Geen privileges voor hoge posisties
- Geen frustraties van lagere posities
- Bezit en macht zou gelijkvederdeeld zijn
Sociale ongelijkheid
= geheel van sociaal gecreëerde verschillen tussen individuele posities, die daardoor meer of minder
waardering (status) genieten.
Sociale stratificatie
= indelen van groepen mensen in maatschappelijke lagen. Sociale ongelijkheid wordt vereenvoudigd
door de maatschappij in slechts enkele sociale klassen te verdelen.
2.Hoe sociale ongelijkheid in beeld brengen
1. Beroepsstatuschalen
2. Sociaaleconmosche indelingen
3. De onderklasse ( de vier klassen)
1.Beroepsstatuschalen
Een lijst van verschillende beroepen die aan representatieve steekproef van de bevolking worden
voorgelegd
Die lijst is gerangschikt van hoge naar een lage status
Elk beroep wordg gewogen en krijgt een score
Nadien wordt er per beroep het gemiddelde van al die scores berkend, waardoor dan de
uiteindelijke statusschaal ontstaat
Gemiddelde: beroepenladder die ongelijkheid voorstelt, obv beroepsprestige
1
, 2.Sociaaleconomische indelingen
De maatschapij indelen in klassen
= groep mensen met vergelijkbare plaats in eco leven die een gelijkaardig soort interacties vertonen
en een zekere gemeenschappelijkheid in waarden, normen en levensstijl.
3 klassen:
1. Hogere klasse
relatief kleine groep van families met zeer grote vermogens
Kan onderscheid worden in ‘oude’ ( geld geërfd) en ‘nieuwe’ rijken (zelf geld gemaakt)
sterk vertengewoordigd op de hoogste machtniveau
2. Middenklasse ( white collar jobs)
Oudemiddenklassen:
Kleien ondernemers, middenstand
Bv: winkeliers, boeren
Hoge middenklassen:
Hogere kaderleden en vrijeberoepen hoog geschoold
Lage middenklassen:
Zeer heterogene groep
Bv: kantoorbedienden, verkoperes, verplegers
3. Arbeidsklasse (blue collar jobs)
klasse voor geschoolde arbeiders
hoog inkomen en goede arbeidsvoorwaarden
Bv: loodgieters
klasse van laagschooolde arbeiders
Laag loon, slechte arbeidsvoorwaarden en weinig werkzekerheid
2
1.Wat is ongelijkheid
Egalitaire samenleveing
= een samenleving waarin iedereen gelijk zou zijn:
- Geen privileges voor hoge posisties
- Geen frustraties van lagere posities
- Bezit en macht zou gelijkvederdeeld zijn
Sociale ongelijkheid
= geheel van sociaal gecreëerde verschillen tussen individuele posities, die daardoor meer of minder
waardering (status) genieten.
Sociale stratificatie
= indelen van groepen mensen in maatschappelijke lagen. Sociale ongelijkheid wordt vereenvoudigd
door de maatschappij in slechts enkele sociale klassen te verdelen.
2.Hoe sociale ongelijkheid in beeld brengen
1. Beroepsstatuschalen
2. Sociaaleconmosche indelingen
3. De onderklasse ( de vier klassen)
1.Beroepsstatuschalen
Een lijst van verschillende beroepen die aan representatieve steekproef van de bevolking worden
voorgelegd
Die lijst is gerangschikt van hoge naar een lage status
Elk beroep wordg gewogen en krijgt een score
Nadien wordt er per beroep het gemiddelde van al die scores berkend, waardoor dan de
uiteindelijke statusschaal ontstaat
Gemiddelde: beroepenladder die ongelijkheid voorstelt, obv beroepsprestige
1
, 2.Sociaaleconomische indelingen
De maatschapij indelen in klassen
= groep mensen met vergelijkbare plaats in eco leven die een gelijkaardig soort interacties vertonen
en een zekere gemeenschappelijkheid in waarden, normen en levensstijl.
3 klassen:
1. Hogere klasse
relatief kleine groep van families met zeer grote vermogens
Kan onderscheid worden in ‘oude’ ( geld geërfd) en ‘nieuwe’ rijken (zelf geld gemaakt)
sterk vertengewoordigd op de hoogste machtniveau
2. Middenklasse ( white collar jobs)
Oudemiddenklassen:
Kleien ondernemers, middenstand
Bv: winkeliers, boeren
Hoge middenklassen:
Hogere kaderleden en vrijeberoepen hoog geschoold
Lage middenklassen:
Zeer heterogene groep
Bv: kantoorbedienden, verkoperes, verplegers
3. Arbeidsklasse (blue collar jobs)
klasse voor geschoolde arbeiders
hoog inkomen en goede arbeidsvoorwaarden
Bv: loodgieters
klasse van laagschooolde arbeiders
Laag loon, slechte arbeidsvoorwaarden en weinig werkzekerheid
2