Ellis en Young
Hypothese opstellen
Je kijkt naar de resultaten van de AAT of Screeling (1 e trap).
Problemen in het semantssh systeem?
Het semantsch systeem is gestoord als je 1 van deze symptomen hebt:
Woordvindingsproblemen (pauze’s, puntjes)
o Spontane taal, benoemen
Semantsche parafasieën
o Spontane taal, benoemen
Verstoord taalbegrip
o Taalbegrip
o Verwante items (als die er niet zijn kan het bij de input al fout gaan)
Woordvindingsproblemen kunnen voorkomen uit het semantsch systeem of het speech output
lexicon.
Problemen in het speesh output lexison?
Het speech output lexicon is gestoord als je 1 van deze symptomen hebt:
Woordvindingsproblemen
o Spontane taal, benoemen
Fonematsche parafasieën (fouten in de woordvorm)
o Spontane taal, benoemen en naspreken (ST1 schrijfaal 1)
, Problemen in de foneem bufer?
De foneem bufer is gestoord als je 1 van deze symptomen hebt:
Fonematsche parafasieën
o Spontane taal, benoemen en naspreken (ST1)
Woordlengte-efect op naspreken
Score op NA2 score op NA3 score op NA4
Bij een percentelscore van ongeveer 85/90 op de AAT, heef de patënt lichte/geen stoornis.
Diagnose stellen
Je kijkt naar de resultaten van de BBT, SAT, PALPA-taken (2 e trap).
Testuitslag (2SD) afwijkend (van het gemiddelde)?
Is er sprake van een efect op de variabele?
Is 1 van deze gegevens niet aanwezig? Dan kun je geen goede conclusie trekken en mag dit dus ook
niet doen.
Op de SAT kan je geen efect zien, je krijgt alleen een afwijkende score.
Effect op vaiiabelen
Woordfrequente
Als iemand een taak met hoogfrequente woorden beter uitvoert dan diezelfde taak met
laagfrequente woorden (BBT, PALPA 52). Woordfrequentes wisselen in tjd en per persoon.
Speech output lexicon is gevoelig voor frequente.
Voorstelbaarheid
Als iemand een taak met hoogvoorstelbare woorden beter uitvoert, dan dezelfde taak met
laagvoorstelbare woorden (PALPA 47, 48, 49 en SAT).
Het semantsch systeem is gevoelig voor voorstelbaarheid.
Woordlengte
Als iemand een taak met kortere woorden beter uitvoert, dan diezelfde taak met langere
woorden (PALPA 7, 8).
De foneembufer is gevoelig voor woordlengte.
Regelmatgheid
Regelmatg geschreven woorden onregelmatg geschreven woorden (SOL of GOL)
Lexicaliteit
Woorden non-woorden (lexica)
Grammatcaliteit
Inhoudswoorden functewoorden (lexica)
Complementaii bewijs
Vergelijking tussen modaliteiten (+ routes) en/of testuitslagen is aanvullend bewijs.