DE NIER EN URINEWEGEN
HISTOLOGIE VAN DE NIER EN URINEWEGEN
De nieren
De ureter vertrekt in het nierbekken (pyelum).
De medulla van de nieren is onderverdeeld in 8-12
pyramiden. De plaatsen waar die pyramiden in het
bekken komen, worden de calices minores genoemd.
2 of 3 calices minores samen vormen 1 calix maior.
De pyramiden zijn van elkaar gescheiden door
columnae (nierkolommen). De pyramiden stralen uit in
de cortex. Ze worden dan de Mergstralen van Ferrein
genoemd en de cortex die mergstralen vormt het
nierlabyrint.
Anatomische eendheden:
Lobus = pyramide + cortexweefsel rondom de basis
Lobulus = cortexgebied dat de mergstraal omgeeft
Functionele eenheid: de tubulus uriniferus. Ze bestaat
uit:
1) Het nefron
2) De ductus colligens
Er bestaan 106 functionele eenheden per nier
Het nefron
START: corpusculum
renale (= lichaampje
1
,van Malpighi): glomerulus = kluwen van capillairen. Het glomerulus is omgeven door een
glomerulus kapsel: kapsel van Bowman. Het kapsel van Bowman loopt door de niertubulus,
bestaande uit:
1) De proximale tubulus, met een pars contorta en een pars recta
2) De lis van Henlé is het overgangspunt tussen de pars recta van de proximale tubulus
en de pars recta van de distale tubulus
3) Net voor de overgang naar de pars contorta van de distale tubulus, wordt het epitheel
verdikt: de macula densa.
4) De pars contorta van de distale tubulus loopt verder in de ductus colligens, dat op zich
géén deel is van het nefron.
MERK OP: de ligging van de delen van het nefron zijn welbepaald:
*Glomerulus, pars contortae van de proximale- en distale tubulus: in de CORTEX
*Lis van Henlé en de pars rectae van de proximale- en distale tubulus: in de MEDULLA
Het corpusculum renale
*Glomerulaire capillairen zijn gefenestreerde capillairen
*Kapsel van Bowman bestaat uit 2 lagen met ertussen de kapselruimte van Bowman.
HISTOLOGISCH:
- Buitenste, pariëtale laag: één laag afgevlakte epitheelcellen op een extern basale
membraan.
Gaat over in kubisch epitheel thv de tubulaire pool, die verderloopt in de
proximale tubulus
- Kapselruimte is gevuld met vocht dat geflterd wordt door de capillaire wand en de
viscerale laag (= “ultrafltraatt)
- Binnenste, viscerale laag vormt de cellaag rond de glomerulaire capillairen. Bestaat uit
gespecialiseerde epitheelcellen, nl. podocyten met primaire uitlopers, vertakken naar
secundaire uitlopers (= pedikels). De secundaire uitlopers steunen op het basale membraan
*Glomerulaire flterr
- 20% van het bloedplasma dat door de glomerulus stroomt wordt geflterd in de ruimte
van Bowman
- Bouw van het fltratiemembraan bestaat uit 3 lagen:
1) Capillair, gefenestreerd endotheel
2) Glomerulair basale membraan: ontstaat door fusie van de basale membranen
aangemaakt door de capillairen en de podocyten. Het EM onderscheidt 3 lagen:
- lamina rara interna, onder het endotheel
- lamina densa
- lamina rara externa, onder de podoycten
FUNCTIE? blokkeert de passage van grote eiwitten (> 70kDA)
3) Podocyten en secundaire uitlopers (pedikels). De pedikels zijn verbonden door
het fltratiespleetmembraan, dat vnl opgebouw is uit nefrine dat…
… de pedikels onderling verbindt (“zip-liket)
… actine cytoskelet van de podocyt bindt
FUNCTIE? blokkeert passage van kleine eiwitten en organische anionen
*Mesangiale cellen zijn histologisch moeilijk te onderscheiden van podocyten
Het mesangium = de mesangiale cellen + de matrix
FUNCTIE:
*steun voor capillairen in de glomerulus
*aangepaste contracties in respons op veranderingen in de bloeddruk
*fagocytose van eiwitten die adhereren aan de glomerulaire flter
*secretie van cytokines en andere factoren, belangrijk voor de
immuunverdediging en repair in de glomerulus
Proximale tubulus
HISTOLOGISCH:
2
, - Grote, kubische cellen met sterk eosinofel cytoplasma en een centrale kern, typisch 3-5
nuclei per dwars doorsnede
- Een borselzoom op de apicale celoppervlak
- Omgevend bindweefsel: met daarin peritubulaire capillairen
Lis van Henlé
HISTOLOGISCH:
1) Pars descendens:
*Dik deel verlengde van de pars recta van de proximale tubulus => éénlagig
kubisch epitheel
*Dun deel éénlagig squameus epitheel
2) Pars ascendens:
*Dun deel éénlagig squameus epitheel
*Dik deel éélagig kubisch epitheel, loopt verder in de pars recta van de distale
tubulus
Distale tubulus
HISTOLOGISCH:
éénlagig kubisch epitheel, héél gelijkaardig aan de proximale tubulus, uitgezonderd…
… minder mitochondriën
… géén borstelzoom
… kleinere, plattere cellen + minder eosinofel => meer nuclei per dwarse
doorsnede
*Macula densar
- waar pars recta van de distale tubulus tussen de aferente en eferente arteriool aan de
vaatpool van het corpusculum renale komt te liggen
- bevat chemoreceptoren die sensitief zijn voor [Na+]
- behoort tot het juxtaglomerulair apparaat
*Juxtaglomerulair apparaatr
- werkt als baroreceptor EN chemoreceptor om via secretie van renine de systemische
bloeddruk te reguleren en de glomerulaire fltratie constant te houden
- HISTOLOGISCH:
1) Juxtaglomerulaire cellen = gemodifceerde gladde spiercellen in de tunica muscularis (media)
van de aferente arteriool. Het bevat baroreceptoren en in het cytoplasma zitten granulen met
daarin renine
2) Extraglomerulaire mesangiale cellen = Goormaghtighcellen = cellen van Lacis:
- platte, lange cellen met veel uitlopers en omgeven door mesangiaal materiaal
- in verbinding met het mesangium van de glomerulus
3
HISTOLOGIE VAN DE NIER EN URINEWEGEN
De nieren
De ureter vertrekt in het nierbekken (pyelum).
De medulla van de nieren is onderverdeeld in 8-12
pyramiden. De plaatsen waar die pyramiden in het
bekken komen, worden de calices minores genoemd.
2 of 3 calices minores samen vormen 1 calix maior.
De pyramiden zijn van elkaar gescheiden door
columnae (nierkolommen). De pyramiden stralen uit in
de cortex. Ze worden dan de Mergstralen van Ferrein
genoemd en de cortex die mergstralen vormt het
nierlabyrint.
Anatomische eendheden:
Lobus = pyramide + cortexweefsel rondom de basis
Lobulus = cortexgebied dat de mergstraal omgeeft
Functionele eenheid: de tubulus uriniferus. Ze bestaat
uit:
1) Het nefron
2) De ductus colligens
Er bestaan 106 functionele eenheden per nier
Het nefron
START: corpusculum
renale (= lichaampje
1
,van Malpighi): glomerulus = kluwen van capillairen. Het glomerulus is omgeven door een
glomerulus kapsel: kapsel van Bowman. Het kapsel van Bowman loopt door de niertubulus,
bestaande uit:
1) De proximale tubulus, met een pars contorta en een pars recta
2) De lis van Henlé is het overgangspunt tussen de pars recta van de proximale tubulus
en de pars recta van de distale tubulus
3) Net voor de overgang naar de pars contorta van de distale tubulus, wordt het epitheel
verdikt: de macula densa.
4) De pars contorta van de distale tubulus loopt verder in de ductus colligens, dat op zich
géén deel is van het nefron.
MERK OP: de ligging van de delen van het nefron zijn welbepaald:
*Glomerulus, pars contortae van de proximale- en distale tubulus: in de CORTEX
*Lis van Henlé en de pars rectae van de proximale- en distale tubulus: in de MEDULLA
Het corpusculum renale
*Glomerulaire capillairen zijn gefenestreerde capillairen
*Kapsel van Bowman bestaat uit 2 lagen met ertussen de kapselruimte van Bowman.
HISTOLOGISCH:
- Buitenste, pariëtale laag: één laag afgevlakte epitheelcellen op een extern basale
membraan.
Gaat over in kubisch epitheel thv de tubulaire pool, die verderloopt in de
proximale tubulus
- Kapselruimte is gevuld met vocht dat geflterd wordt door de capillaire wand en de
viscerale laag (= “ultrafltraatt)
- Binnenste, viscerale laag vormt de cellaag rond de glomerulaire capillairen. Bestaat uit
gespecialiseerde epitheelcellen, nl. podocyten met primaire uitlopers, vertakken naar
secundaire uitlopers (= pedikels). De secundaire uitlopers steunen op het basale membraan
*Glomerulaire flterr
- 20% van het bloedplasma dat door de glomerulus stroomt wordt geflterd in de ruimte
van Bowman
- Bouw van het fltratiemembraan bestaat uit 3 lagen:
1) Capillair, gefenestreerd endotheel
2) Glomerulair basale membraan: ontstaat door fusie van de basale membranen
aangemaakt door de capillairen en de podocyten. Het EM onderscheidt 3 lagen:
- lamina rara interna, onder het endotheel
- lamina densa
- lamina rara externa, onder de podoycten
FUNCTIE? blokkeert de passage van grote eiwitten (> 70kDA)
3) Podocyten en secundaire uitlopers (pedikels). De pedikels zijn verbonden door
het fltratiespleetmembraan, dat vnl opgebouw is uit nefrine dat…
… de pedikels onderling verbindt (“zip-liket)
… actine cytoskelet van de podocyt bindt
FUNCTIE? blokkeert passage van kleine eiwitten en organische anionen
*Mesangiale cellen zijn histologisch moeilijk te onderscheiden van podocyten
Het mesangium = de mesangiale cellen + de matrix
FUNCTIE:
*steun voor capillairen in de glomerulus
*aangepaste contracties in respons op veranderingen in de bloeddruk
*fagocytose van eiwitten die adhereren aan de glomerulaire flter
*secretie van cytokines en andere factoren, belangrijk voor de
immuunverdediging en repair in de glomerulus
Proximale tubulus
HISTOLOGISCH:
2
, - Grote, kubische cellen met sterk eosinofel cytoplasma en een centrale kern, typisch 3-5
nuclei per dwars doorsnede
- Een borselzoom op de apicale celoppervlak
- Omgevend bindweefsel: met daarin peritubulaire capillairen
Lis van Henlé
HISTOLOGISCH:
1) Pars descendens:
*Dik deel verlengde van de pars recta van de proximale tubulus => éénlagig
kubisch epitheel
*Dun deel éénlagig squameus epitheel
2) Pars ascendens:
*Dun deel éénlagig squameus epitheel
*Dik deel éélagig kubisch epitheel, loopt verder in de pars recta van de distale
tubulus
Distale tubulus
HISTOLOGISCH:
éénlagig kubisch epitheel, héél gelijkaardig aan de proximale tubulus, uitgezonderd…
… minder mitochondriën
… géén borstelzoom
… kleinere, plattere cellen + minder eosinofel => meer nuclei per dwarse
doorsnede
*Macula densar
- waar pars recta van de distale tubulus tussen de aferente en eferente arteriool aan de
vaatpool van het corpusculum renale komt te liggen
- bevat chemoreceptoren die sensitief zijn voor [Na+]
- behoort tot het juxtaglomerulair apparaat
*Juxtaglomerulair apparaatr
- werkt als baroreceptor EN chemoreceptor om via secretie van renine de systemische
bloeddruk te reguleren en de glomerulaire fltratie constant te houden
- HISTOLOGISCH:
1) Juxtaglomerulaire cellen = gemodifceerde gladde spiercellen in de tunica muscularis (media)
van de aferente arteriool. Het bevat baroreceptoren en in het cytoplasma zitten granulen met
daarin renine
2) Extraglomerulaire mesangiale cellen = Goormaghtighcellen = cellen van Lacis:
- platte, lange cellen met veel uitlopers en omgeven door mesangiaal materiaal
- in verbinding met het mesangium van de glomerulus
3