Cardiovasculair stelsel en het hart
HISTOLOGIE VAN HET CARDIOVASCULAIR STELSEL
Gemeenschappelijke basisstructuur van bloedvaten
1) Tunica intima:
*Epitheel: endotheel met basaal membraan
*Lamina propria: subendotheliaal weefsel
*Lamina elastica interna komt voor bij arteriën en is opgebouwd uit longitudinale,
elastische vezels met fenestraties voor passieve niet-ionische diffusie
2) Tunica media of tunica muscularis:
*Spierlaag met circulair geschikte gladde spiercellen EN fibro-elastisch bindweefsel
*Lamina elastica externa
3) Tunica adventitia:
*Fibro-elastisch bindweefsel
*Vasa vasorum: bloedvaatje die de bloedvaatwanden bevloeien
*Draagt ook zenuwelementen
Het arterieel systeem
1) Hoe verder van het hart, hoe kleiner de diameter
2) Vergelijking arteriën-venen: arteriën hebben een dikkere wand met minder lumen
De elastische arteriën
Elastische arteriën zijn arteriën als:
Aorta
A. carotis communis
A. subclavia
Truncus pulmonalis
HISTOLOGISCH:
1) Tunica intima is dik:
*Endotheel zonder fenestraties
*Subendotheliaal weefsel: veel spiercellen
2) Tunica muscularis is dik:
*Bevat weinig gladde spiercellen
MAAR: *Bevat veel concentratische, gevensterde elastinalamellen
3) Tunica adventitia niet zo dik, maar wel vasa vasorum en zenuwelementen
De musculaire arteriën
Musculaire arteriën zijn de meest voorkomende arteriën, de distributiearteriën.
HISTOLOGISCH
1) Tunica intima is dun, met duidelijke lamina elastica interna (rode, golvende lijn)
2) Tunica muscularis:
*tot 40 lagen gladde spiercellen
*weinig elastinevezels
3) Tunica adventitia is dik
Opmerking: we zien een tunica elastica externa in de grotere musculaire bloedvaten
1
, De arteriolen
HISTOLOGISCH: 3-lagig bij grote arteriolen
1) Tunica intima is dun, zònder lamina elastica interna
2) Tunica muscularis bevat één laag gladde spiercellen, zònder lamina elastica externa
3) Tunica adventitia is losmazig bindweefsel met wat elastine
De kleine arteriolen hebben slechts 2 lagen: tunica intima en tunica muscularis (tunica adventitia)
Het einddeel van het arteriool wordt het metarteriool genoemd is dit regelt de perfusie van het capillaire netwerk
KLINISCH:
1) Immuungemedieerde vasculitis:
- oorzaak: inflammatie van de bloedvatwand
- symptomen zijn sterk afhankelijk van het aangetast vasculair bed, maar over het algemeen: koorts, spierpijn
en malaise
2) Atherosclerose = letsels van de tunica intima in elastische en grote musculaire arteriën
→ Complicaties:
*Obstructie van bloedvaten => ischemie/infarct
*Ruptuur van atheroomplaques => trombus/embolen
*Lokale destructie van de wand => aneurysme (= verdikking van de wand, geeft meestal geen symptomen)
Arteriële sensoren
1) Sinus caroticus:
*Bevat baroreceptoren (registratie BD)
*HISTOLOGISCH: zorgt voor een verdikking thv het initiële
segment van de A. carotis interna. Dit komt door:
→ Dunnere tunica muscularis (=> meer dilatatie bij hogere
druk)
→ Tunica adventitia vertoont zenuwvezels van N.
glossopharyngeus
2) Glomus caroticum:
*Bevat chemoreceptoren (registratie pO2, pCO2 en pH van het
bloed)
*HISTOLOGISCH: men ziet een uitgebreid capillair netwerk met 2 type cellen bij:
1) Type I cellen of glomus cellen: de eigelijke chemoreceptoren
2) Type II cellen of sustentaculaire cellen: = steuncellen/gliacellen
De glomus caroticum vertoont een lobulaire opbouw met fibreuze septa
Microcirculatie
= arteriolen → capillairen → pos-capillaire venulen → collecterende venulen → musculaire venulen
Capillairen of haarvaten
- Diameter: 4-10 m
- HISTOLOGISCH:
1) Tunica intima
2) Tunica adventitia is héél beperkt
Tunica muscularis is afwezig in capillairen
2
,Er zijn 3 types capillairen:
1) Continue capillairen:
*Waar? In spier- en bindweefsel, longen, exocriene klieren en zenuwweefsel
*Bouw:
- Continu basaal membraan dat omgeven is door cellen van Rouget
(pericyten)
- Endotheelcellen zijn verbonden met elkaar door zonula occludens
2) Gevensterde capillairen
*Waar? In organen waar snelle uitwisseling nodig is: nieren, darm, plexus
choroideus en endocriene klieren
*Bouw:
- Continu basaal membraan
- Endotheelcellen vertonen fenestraties
3) Discontinue capillairen = sinusoïden
*Waar? In de lever, milt en beenmerg
*Functie? Maximale uitwisseling van macromoleculen. Ze hebben een
grotere diameter (30-40 m)
*Bouw:
- Discontinue basaal membraan
- Endotheelcellen vertonen grote openingen
Regulatie van de capillairen perfusie
- Het metarteriool is via een direct kanaal verbonden met de post-capillaire venule. Capillairen takken af van de
metarteriool, met daarrond een extra gladde spiercellen.
- De extra laag gladde spiercellen fungeren als pre-capillaire sfincter: als ze relaxeren, dan is er een goeie capillaire
perfusie. Als ze gesloten zijn, dan loopt het bloed direct naar de post-capillaire venule.
Arterio-veneuze shunts
= arterio-veneuze anastomosomen
Op histologisch vlak ziet men een sterk verdikte wand met gladde spiercellen. Innervatie door autonome vezels
VB: Glomus = een gespecialiseerde structuur in de dermis van huid van distale ledematen (= acrale huid)
De glomus is omgeven door een bindweefselhuls.
- Wat? Een afferente arteriool die direct overgaat in een collecterende venule. Glomuscellen zijn
gemodificeerde gladde spiercellen met sfincterfunctie
3
, Het veneus systeem
Postcapillaire venulen
Héél gelijkend op capillairen maar…
- groter lumen (grotere diameter)
- zonula occludens tussen de endotheelcellen is minder uitgebreid => makkelijkere uitwisseling, ook leukocyten
kunnen het vat in- en uittreden
Collecterende venulen
HISTOLOGISCH:
- groter volume dan de postcapillaire venulen
- meer pericyten
Musculaire venulen
HISTOLOGISCH:
- groter volume dan de collecterende venulen
- tunica muscularis: 2-3 gladde spiercellagen
Kleine en middelgrote venen
Klein → diameter tot 0,1 - 1 mm
Middelgroot → diameter tot 1 - 10 mm
HISTOLOGISCH:
1) Tunica intima is dun, met beperkte subendotheliale laag.
2) Tunica muscularis: enkele lagen glad spierweefsel + bindweefsel
3) Tunica adventitia is de dikste laag. Bevat collageen bindweefsel
Opmerking: middelgrote venen hebben kleppen in de subendotheliale laag
Grote venen
Groot → diameter meer dan 10 mm: V. portae, V. renalis, V. femoralis, V. cavae en V. brachiocephalica
HISTOLOGISCH:
1) Tunica intima bevat een dikke subendotheliale laag met daarin kleppen
2) Tunica media is dun: glad spierweefsel + bindweefsel
3) Tunica adventitia is de dikste laag en bevat collageenvezels EN elastinevezels EN bundels van gladde
spiercellen. Ook vasa vasorum
Kleppen in het veneuze systeem
*Waar? In de subendotheliale laag van middelgrote en grote venen, vnl. van de onderste ledematen
*Bouw? Het zijn 2 halfmaanvormige kleppen met de vrije rand naar het hart gericht
HISTOLOGISCH:
Kleppen zijn intimaplooien die uitpuilen in het lumen. Ze bevatten fibro-elastisch bindweefsel en zijn aan beide
zijden bekleed met endotheel
Het lymfestelsel
*Waar vinden we géén lymfevaten? In beenmerg, bot, kraakbeen en het centraal zenuwstelsel
*Lymfe bevat géén rode bloedcellen, maar zijn wel rijk aan eiwitten (=> licht aankleuring op histologische preparaten)
4
HISTOLOGIE VAN HET CARDIOVASCULAIR STELSEL
Gemeenschappelijke basisstructuur van bloedvaten
1) Tunica intima:
*Epitheel: endotheel met basaal membraan
*Lamina propria: subendotheliaal weefsel
*Lamina elastica interna komt voor bij arteriën en is opgebouwd uit longitudinale,
elastische vezels met fenestraties voor passieve niet-ionische diffusie
2) Tunica media of tunica muscularis:
*Spierlaag met circulair geschikte gladde spiercellen EN fibro-elastisch bindweefsel
*Lamina elastica externa
3) Tunica adventitia:
*Fibro-elastisch bindweefsel
*Vasa vasorum: bloedvaatje die de bloedvaatwanden bevloeien
*Draagt ook zenuwelementen
Het arterieel systeem
1) Hoe verder van het hart, hoe kleiner de diameter
2) Vergelijking arteriën-venen: arteriën hebben een dikkere wand met minder lumen
De elastische arteriën
Elastische arteriën zijn arteriën als:
Aorta
A. carotis communis
A. subclavia
Truncus pulmonalis
HISTOLOGISCH:
1) Tunica intima is dik:
*Endotheel zonder fenestraties
*Subendotheliaal weefsel: veel spiercellen
2) Tunica muscularis is dik:
*Bevat weinig gladde spiercellen
MAAR: *Bevat veel concentratische, gevensterde elastinalamellen
3) Tunica adventitia niet zo dik, maar wel vasa vasorum en zenuwelementen
De musculaire arteriën
Musculaire arteriën zijn de meest voorkomende arteriën, de distributiearteriën.
HISTOLOGISCH
1) Tunica intima is dun, met duidelijke lamina elastica interna (rode, golvende lijn)
2) Tunica muscularis:
*tot 40 lagen gladde spiercellen
*weinig elastinevezels
3) Tunica adventitia is dik
Opmerking: we zien een tunica elastica externa in de grotere musculaire bloedvaten
1
, De arteriolen
HISTOLOGISCH: 3-lagig bij grote arteriolen
1) Tunica intima is dun, zònder lamina elastica interna
2) Tunica muscularis bevat één laag gladde spiercellen, zònder lamina elastica externa
3) Tunica adventitia is losmazig bindweefsel met wat elastine
De kleine arteriolen hebben slechts 2 lagen: tunica intima en tunica muscularis (tunica adventitia)
Het einddeel van het arteriool wordt het metarteriool genoemd is dit regelt de perfusie van het capillaire netwerk
KLINISCH:
1) Immuungemedieerde vasculitis:
- oorzaak: inflammatie van de bloedvatwand
- symptomen zijn sterk afhankelijk van het aangetast vasculair bed, maar over het algemeen: koorts, spierpijn
en malaise
2) Atherosclerose = letsels van de tunica intima in elastische en grote musculaire arteriën
→ Complicaties:
*Obstructie van bloedvaten => ischemie/infarct
*Ruptuur van atheroomplaques => trombus/embolen
*Lokale destructie van de wand => aneurysme (= verdikking van de wand, geeft meestal geen symptomen)
Arteriële sensoren
1) Sinus caroticus:
*Bevat baroreceptoren (registratie BD)
*HISTOLOGISCH: zorgt voor een verdikking thv het initiële
segment van de A. carotis interna. Dit komt door:
→ Dunnere tunica muscularis (=> meer dilatatie bij hogere
druk)
→ Tunica adventitia vertoont zenuwvezels van N.
glossopharyngeus
2) Glomus caroticum:
*Bevat chemoreceptoren (registratie pO2, pCO2 en pH van het
bloed)
*HISTOLOGISCH: men ziet een uitgebreid capillair netwerk met 2 type cellen bij:
1) Type I cellen of glomus cellen: de eigelijke chemoreceptoren
2) Type II cellen of sustentaculaire cellen: = steuncellen/gliacellen
De glomus caroticum vertoont een lobulaire opbouw met fibreuze septa
Microcirculatie
= arteriolen → capillairen → pos-capillaire venulen → collecterende venulen → musculaire venulen
Capillairen of haarvaten
- Diameter: 4-10 m
- HISTOLOGISCH:
1) Tunica intima
2) Tunica adventitia is héél beperkt
Tunica muscularis is afwezig in capillairen
2
,Er zijn 3 types capillairen:
1) Continue capillairen:
*Waar? In spier- en bindweefsel, longen, exocriene klieren en zenuwweefsel
*Bouw:
- Continu basaal membraan dat omgeven is door cellen van Rouget
(pericyten)
- Endotheelcellen zijn verbonden met elkaar door zonula occludens
2) Gevensterde capillairen
*Waar? In organen waar snelle uitwisseling nodig is: nieren, darm, plexus
choroideus en endocriene klieren
*Bouw:
- Continu basaal membraan
- Endotheelcellen vertonen fenestraties
3) Discontinue capillairen = sinusoïden
*Waar? In de lever, milt en beenmerg
*Functie? Maximale uitwisseling van macromoleculen. Ze hebben een
grotere diameter (30-40 m)
*Bouw:
- Discontinue basaal membraan
- Endotheelcellen vertonen grote openingen
Regulatie van de capillairen perfusie
- Het metarteriool is via een direct kanaal verbonden met de post-capillaire venule. Capillairen takken af van de
metarteriool, met daarrond een extra gladde spiercellen.
- De extra laag gladde spiercellen fungeren als pre-capillaire sfincter: als ze relaxeren, dan is er een goeie capillaire
perfusie. Als ze gesloten zijn, dan loopt het bloed direct naar de post-capillaire venule.
Arterio-veneuze shunts
= arterio-veneuze anastomosomen
Op histologisch vlak ziet men een sterk verdikte wand met gladde spiercellen. Innervatie door autonome vezels
VB: Glomus = een gespecialiseerde structuur in de dermis van huid van distale ledematen (= acrale huid)
De glomus is omgeven door een bindweefselhuls.
- Wat? Een afferente arteriool die direct overgaat in een collecterende venule. Glomuscellen zijn
gemodificeerde gladde spiercellen met sfincterfunctie
3
, Het veneus systeem
Postcapillaire venulen
Héél gelijkend op capillairen maar…
- groter lumen (grotere diameter)
- zonula occludens tussen de endotheelcellen is minder uitgebreid => makkelijkere uitwisseling, ook leukocyten
kunnen het vat in- en uittreden
Collecterende venulen
HISTOLOGISCH:
- groter volume dan de postcapillaire venulen
- meer pericyten
Musculaire venulen
HISTOLOGISCH:
- groter volume dan de collecterende venulen
- tunica muscularis: 2-3 gladde spiercellagen
Kleine en middelgrote venen
Klein → diameter tot 0,1 - 1 mm
Middelgroot → diameter tot 1 - 10 mm
HISTOLOGISCH:
1) Tunica intima is dun, met beperkte subendotheliale laag.
2) Tunica muscularis: enkele lagen glad spierweefsel + bindweefsel
3) Tunica adventitia is de dikste laag. Bevat collageen bindweefsel
Opmerking: middelgrote venen hebben kleppen in de subendotheliale laag
Grote venen
Groot → diameter meer dan 10 mm: V. portae, V. renalis, V. femoralis, V. cavae en V. brachiocephalica
HISTOLOGISCH:
1) Tunica intima bevat een dikke subendotheliale laag met daarin kleppen
2) Tunica media is dun: glad spierweefsel + bindweefsel
3) Tunica adventitia is de dikste laag en bevat collageenvezels EN elastinevezels EN bundels van gladde
spiercellen. Ook vasa vasorum
Kleppen in het veneuze systeem
*Waar? In de subendotheliale laag van middelgrote en grote venen, vnl. van de onderste ledematen
*Bouw? Het zijn 2 halfmaanvormige kleppen met de vrije rand naar het hart gericht
HISTOLOGISCH:
Kleppen zijn intimaplooien die uitpuilen in het lumen. Ze bevatten fibro-elastisch bindweefsel en zijn aan beide
zijden bekleed met endotheel
Het lymfestelsel
*Waar vinden we géén lymfevaten? In beenmerg, bot, kraakbeen en het centraal zenuwstelsel
*Lymfe bevat géén rode bloedcellen, maar zijn wel rijk aan eiwitten (=> licht aankleuring op histologische preparaten)
4