Week 1:
- onderscheid maken tussen het materiële en het formele
privaatrecht;
Het materiele privaatrecht bevat inhoudelijke rechten en plichten en het formele privaatrecht geeft
aan hoe materiele regels kunnen worden afgedwongen bij de rechter (dit gaat dus om regels m.b.t.
de procedure). Het burgerlijk procesrecht is een formeel privaatrecht.
- de rol en functie van het burgerlijk procesrecht uitleggen en
beschrijven;
Voorschriften en regels over hoe een procedure tussen burgers of bedrijven onderling moeten
worden gevoerd. Het burgerlijk procesrecht heeft drie functie: het handhaven en beïnvloeden van
materieel burgerlijke rechten en plichten, het voorkomen om een gerechtelijke procedure te staren
en het voorkomen van eigen richting (zelf voor rechter spelen)
- de beginselen van en begrippen uit het burgerlijk procesrecht
benoemen, uitleggen en verklaren;
1. Recht op rechtspraak en rechtsbijstand: het recht om je geschil toe te lichten aan de rechter en het
recht hebben om juridische vertegenwoordigd te zijn in een gerechtelijke procedure.
2. Onafhankelijke en onpartijdige rechter: de rechter moet onafhankelijk en onpartijdig tegenover
partijen staan. De rechter mag een partij niet voortrekken. Wanneer een partij onpartijdigheid
vermoed, kan de rechtbank of rechter deze wraken (art. 36-39 Rv)
3. Hoor en wederhoor: Partijen moeten gehoord worden, ze moeten de gelegenheid krijgen om hun
standpunt verder te kunnen toelichten. Ook mogen partijen hun mening geven over alle zaken en
documenten die tijdens de zitting naar voren komen en mogen partijen reageren op elkaars
standpunten. De partijen moeten de mogelijkheid krijgen, voorafgaand aan het proces, om te kunnen
reageren om alle stukken uit het geding. Daarnaast moet hier ook naar geluisterd worden. Art. 19 Rv.
4. beslissing en behandeling in redelijk termijn geschiedt: de beslissing van de rechter moet in een
redelijk termijn worden gegeven zodat mensen weer verder kunnen. Maar ook de partijen en
deskundigen en getuige moeten zo snel mogelijk verlopen, volgens art. 20 Rv.
5. Zitting en uitspraak zijn openbaar: zittingen en uitspraken van de rechter zijn openbaar, tenzij de
wet anders bepaalt. Dit beginsel zorgt er onder andere voor dat het publiek ook kan controleren hoe
rechters rechtspreken, wat vaak zorgt voor meer vertrouwen in het recht en meer rechtszekerheid.
De terechtzitting moet openbaar zijn, daarnaast ook de uitspraak. De beraadslaging van de rechter(s)
in de raadkamer is echter niet openbaar en vindt in het geheim plaats.
6. motiveringsbeginsel: De rechter moet zijn beslissing motiveren op grondslag van de wet. In de
motivering moet dan ook staan hoe de rechter tot zijn beslissing is gekomen en welke stellingen en
handelingen van de partijen daarbij de doorslag hebben gegeven. De rechter moet namelijk in het
burgerlijk procesrecht altijd beslissen op grond van wat partijen hem ter kennis hebben gegeven en
niet anders. Door te motiveren legt de rechter dus ook verantwoording af.
7. Geen rechtsweigering en/of volledige beslissing: de rechter mag niet weigeren om geen uitspraak
te doen. Ook mag de rechter niet bij zijn eindbeslissing punten vergeten, hij moet over alles een
uitspraak doen.
, 8. Partijautonomie: de rechter mag alleen beslissen over hetgeen dat op dat moment van de zitting is
voorgelegd.
Begrippen: exploot, dagvaarding, conclusie van antwoord, gerechten, getuige, wraking, verschonen,
vonnis, hoger beroep, cassatie.
- aangeven hoe het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de
Wet op de Rechterlijke Organisatie zijn opgebouwd;
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering: dit wetboek beschrijven concrete regels voor het voeren
van een procedure bij de burgerlijke rechter. Maar ook bij de gerechtshoven en hoge raad.
Boek 1: gaat over de manier waarop bij de burgerlijke rechter moet worden geprocedeerd en
aan welke algemene voorschriften procedures moeten voldoen. (wijze van procederen)
Boek 2: betreft de gerechtelijke tenuitvoerlegging van vonnissen, beschikkingen en
authentieke akten (tenuitvoerlegging en akten)
Boek 3: gaat over rechtspleging van onderscheiden aard: specifieke procedurevoorschriften
voor bepaalde zaken, zoals de wijze van procederen in verkeerszaken, nalatenschapszaken en
conservatoir beslag. (rechtsplegingen van onderscheiden aard)
Boek 4: worden regels met betrekking tot arbitrage gesteld.
Wet op de Rechterlijke Organisatie: Hoe de rechterlijke macht in Nederland is georganiseerd. De
organisatie, de taken en de bevoegdheden van de rechtbanken, gerechtshoven en hoge raad.
In de Wet op de rechterlijke organisatie staat beschreven hoe de rechterlijke macht in
Nederland is georganiseerd
- de betrokken spelers en instanties binnen het burgerlijk
procesrecht benoemen en hun rol en taak beschrijven
- Procespartijen:
- Natuuurlijke personen/burgers
- Rechtspersonen/NV, BV’s, etc.
- Rechtshulpverleners: personen die in het proces de procespartijen bijstaan
- Advocaat: Soms is een advocaat verplicht
- Jurist
- Gemachtigde: bij de kantonrechter kan een gemachtigde optreden ipv een advocaat
- Gerechtsdeurwaarder: het betekenen en het afleveren van de dagvaarding. Na de uitspraak van het
proces is de deurwaarder bevoegd om de uitspraak in werking te zetten. Bijv. het geld te innen.
- Griffier en gerechtssecretaris: bieden juridische ondersteuning aan de rechter. De griffier is de
gerechtelijke administratie. De gerechtssecretaris bereidt een zaak voor, door het maken van een
juridische analyse van de zaak. Tijdens de zitting treed de gerechtssecretaris op als griffier en maakt
zij een proces verbaal op van de zitting. Na de zitting maakt de gerechtssecretaris een concept vonnis
dat wordt voorgelegd aan de rechter.
- Civiele rechter: die maakt de beslissing over het proces
- onderscheid maken tussen het materiële en het formele
privaatrecht;
Het materiele privaatrecht bevat inhoudelijke rechten en plichten en het formele privaatrecht geeft
aan hoe materiele regels kunnen worden afgedwongen bij de rechter (dit gaat dus om regels m.b.t.
de procedure). Het burgerlijk procesrecht is een formeel privaatrecht.
- de rol en functie van het burgerlijk procesrecht uitleggen en
beschrijven;
Voorschriften en regels over hoe een procedure tussen burgers of bedrijven onderling moeten
worden gevoerd. Het burgerlijk procesrecht heeft drie functie: het handhaven en beïnvloeden van
materieel burgerlijke rechten en plichten, het voorkomen om een gerechtelijke procedure te staren
en het voorkomen van eigen richting (zelf voor rechter spelen)
- de beginselen van en begrippen uit het burgerlijk procesrecht
benoemen, uitleggen en verklaren;
1. Recht op rechtspraak en rechtsbijstand: het recht om je geschil toe te lichten aan de rechter en het
recht hebben om juridische vertegenwoordigd te zijn in een gerechtelijke procedure.
2. Onafhankelijke en onpartijdige rechter: de rechter moet onafhankelijk en onpartijdig tegenover
partijen staan. De rechter mag een partij niet voortrekken. Wanneer een partij onpartijdigheid
vermoed, kan de rechtbank of rechter deze wraken (art. 36-39 Rv)
3. Hoor en wederhoor: Partijen moeten gehoord worden, ze moeten de gelegenheid krijgen om hun
standpunt verder te kunnen toelichten. Ook mogen partijen hun mening geven over alle zaken en
documenten die tijdens de zitting naar voren komen en mogen partijen reageren op elkaars
standpunten. De partijen moeten de mogelijkheid krijgen, voorafgaand aan het proces, om te kunnen
reageren om alle stukken uit het geding. Daarnaast moet hier ook naar geluisterd worden. Art. 19 Rv.
4. beslissing en behandeling in redelijk termijn geschiedt: de beslissing van de rechter moet in een
redelijk termijn worden gegeven zodat mensen weer verder kunnen. Maar ook de partijen en
deskundigen en getuige moeten zo snel mogelijk verlopen, volgens art. 20 Rv.
5. Zitting en uitspraak zijn openbaar: zittingen en uitspraken van de rechter zijn openbaar, tenzij de
wet anders bepaalt. Dit beginsel zorgt er onder andere voor dat het publiek ook kan controleren hoe
rechters rechtspreken, wat vaak zorgt voor meer vertrouwen in het recht en meer rechtszekerheid.
De terechtzitting moet openbaar zijn, daarnaast ook de uitspraak. De beraadslaging van de rechter(s)
in de raadkamer is echter niet openbaar en vindt in het geheim plaats.
6. motiveringsbeginsel: De rechter moet zijn beslissing motiveren op grondslag van de wet. In de
motivering moet dan ook staan hoe de rechter tot zijn beslissing is gekomen en welke stellingen en
handelingen van de partijen daarbij de doorslag hebben gegeven. De rechter moet namelijk in het
burgerlijk procesrecht altijd beslissen op grond van wat partijen hem ter kennis hebben gegeven en
niet anders. Door te motiveren legt de rechter dus ook verantwoording af.
7. Geen rechtsweigering en/of volledige beslissing: de rechter mag niet weigeren om geen uitspraak
te doen. Ook mag de rechter niet bij zijn eindbeslissing punten vergeten, hij moet over alles een
uitspraak doen.
, 8. Partijautonomie: de rechter mag alleen beslissen over hetgeen dat op dat moment van de zitting is
voorgelegd.
Begrippen: exploot, dagvaarding, conclusie van antwoord, gerechten, getuige, wraking, verschonen,
vonnis, hoger beroep, cassatie.
- aangeven hoe het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering en de
Wet op de Rechterlijke Organisatie zijn opgebouwd;
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering: dit wetboek beschrijven concrete regels voor het voeren
van een procedure bij de burgerlijke rechter. Maar ook bij de gerechtshoven en hoge raad.
Boek 1: gaat over de manier waarop bij de burgerlijke rechter moet worden geprocedeerd en
aan welke algemene voorschriften procedures moeten voldoen. (wijze van procederen)
Boek 2: betreft de gerechtelijke tenuitvoerlegging van vonnissen, beschikkingen en
authentieke akten (tenuitvoerlegging en akten)
Boek 3: gaat over rechtspleging van onderscheiden aard: specifieke procedurevoorschriften
voor bepaalde zaken, zoals de wijze van procederen in verkeerszaken, nalatenschapszaken en
conservatoir beslag. (rechtsplegingen van onderscheiden aard)
Boek 4: worden regels met betrekking tot arbitrage gesteld.
Wet op de Rechterlijke Organisatie: Hoe de rechterlijke macht in Nederland is georganiseerd. De
organisatie, de taken en de bevoegdheden van de rechtbanken, gerechtshoven en hoge raad.
In de Wet op de rechterlijke organisatie staat beschreven hoe de rechterlijke macht in
Nederland is georganiseerd
- de betrokken spelers en instanties binnen het burgerlijk
procesrecht benoemen en hun rol en taak beschrijven
- Procespartijen:
- Natuuurlijke personen/burgers
- Rechtspersonen/NV, BV’s, etc.
- Rechtshulpverleners: personen die in het proces de procespartijen bijstaan
- Advocaat: Soms is een advocaat verplicht
- Jurist
- Gemachtigde: bij de kantonrechter kan een gemachtigde optreden ipv een advocaat
- Gerechtsdeurwaarder: het betekenen en het afleveren van de dagvaarding. Na de uitspraak van het
proces is de deurwaarder bevoegd om de uitspraak in werking te zetten. Bijv. het geld te innen.
- Griffier en gerechtssecretaris: bieden juridische ondersteuning aan de rechter. De griffier is de
gerechtelijke administratie. De gerechtssecretaris bereidt een zaak voor, door het maken van een
juridische analyse van de zaak. Tijdens de zitting treed de gerechtssecretaris op als griffier en maakt
zij een proces verbaal op van de zitting. Na de zitting maakt de gerechtssecretaris een concept vonnis
dat wordt voorgelegd aan de rechter.
- Civiele rechter: die maakt de beslissing over het proces
