Burgerlijk procesrecht eigen samenvatting hoofdstuk 2
Absolute en relatieve competentie
Competentie is een ander woord voor ‘bevoegdheid’. Een college is ‘bevoegd’ als het college op basis
van de wettelijke regels een zaak mag behandelen en daar een uitspraak over mag doen.
De wettelijke regels over de absolute competentie beschrijven welk type gerecht bevoegd is om de
zaak te behandelen. Er zijn drie typen gerechten in Nederland:
1. De rechtbank
2. Het Gerechtshof
3. De Hoge Raad.
Dit staat in art. 2 Wet RO. De regels over de absolute competentie zijn te vinden in de Wet RO en
gedeeltelijk ook in het Rv.
De wettelijke regels over de relatieve competentie beschrijven bij welke van de elf rechtbanken of
vier gerechtshoven in Nederland de zaak zal worden behandeld. De regels over de relatieve
competentie kan je vinden vanaf art. 99 Rv.
Rechterlijke indeling
Het werkgebied van een rechtbank heet arrondissement. Iedere rechtbank is onderdeel van een
ressort. Hiermee wordt het werkgebied van een gerechtshof aangeduid.
De rechterlijke indeling is geregeld in de Wet op de rechterlijke indeling.
Iedere rechtbank en ieder gerechtshof heeft een eigen bestuur (art. 6 Wet RO). Dit bestuur stelt in
het bestuursreglement de indeling in ‘kamers’ van het gerecht vast (art. 20 Wet RO). Met de kamers
worden de verschillende afdelingen van het gerecht bedoeld. Het bestuur van de rechtbank of het
hof stelt daarnaast in een zogeheten zaaksverdelingsrendement vast welke type zaken in iedere
zittingsplaats wordt behandeld.
Volgens de indeling van de rechterlijke kaart zijn er elf rechtbanken, vier gerechtshoven en een Hoge
Raad.
Absolute competentie
Alle burgerlijke zaken gaan in eerste aanleg naar een van de elf rechtbanken in ons land, zo bepaalt
art. 42 Wet RO.
->> Eerste aanleg: de eerste behandeling van een zaak.
Absolute en relatieve competentie
Competentie is een ander woord voor ‘bevoegdheid’. Een college is ‘bevoegd’ als het college op basis
van de wettelijke regels een zaak mag behandelen en daar een uitspraak over mag doen.
De wettelijke regels over de absolute competentie beschrijven welk type gerecht bevoegd is om de
zaak te behandelen. Er zijn drie typen gerechten in Nederland:
1. De rechtbank
2. Het Gerechtshof
3. De Hoge Raad.
Dit staat in art. 2 Wet RO. De regels over de absolute competentie zijn te vinden in de Wet RO en
gedeeltelijk ook in het Rv.
De wettelijke regels over de relatieve competentie beschrijven bij welke van de elf rechtbanken of
vier gerechtshoven in Nederland de zaak zal worden behandeld. De regels over de relatieve
competentie kan je vinden vanaf art. 99 Rv.
Rechterlijke indeling
Het werkgebied van een rechtbank heet arrondissement. Iedere rechtbank is onderdeel van een
ressort. Hiermee wordt het werkgebied van een gerechtshof aangeduid.
De rechterlijke indeling is geregeld in de Wet op de rechterlijke indeling.
Iedere rechtbank en ieder gerechtshof heeft een eigen bestuur (art. 6 Wet RO). Dit bestuur stelt in
het bestuursreglement de indeling in ‘kamers’ van het gerecht vast (art. 20 Wet RO). Met de kamers
worden de verschillende afdelingen van het gerecht bedoeld. Het bestuur van de rechtbank of het
hof stelt daarnaast in een zogeheten zaaksverdelingsrendement vast welke type zaken in iedere
zittingsplaats wordt behandeld.
Volgens de indeling van de rechterlijke kaart zijn er elf rechtbanken, vier gerechtshoven en een Hoge
Raad.
Absolute competentie
Alle burgerlijke zaken gaan in eerste aanleg naar een van de elf rechtbanken in ons land, zo bepaalt
art. 42 Wet RO.
->> Eerste aanleg: de eerste behandeling van een zaak.