1
2. The Physical Environment
The Aquatic Environment
Samenvatting
WATER CYCLI TUSSEN A ARDE EN ATMOSFEER
Fig. 3.1: Cyclus van water op lokale schaal
Fig. 3.2: Algemene cyclus van water
WATER HEEFT BELANGRIJKE FYSISCHE EIGENSCHAPPEN
Een watermolecule is polair -> zwak gebonden met naburige moleculen
Water bezit een hoge specifieke warmtecoëfficiënt -> kan veel warmte opslaan gekoppeld aan
slechts een beperkte temperatuursverhoging
Cohesie: gevolg van waterstofbinding
Oppervlaktespanning: ook gevolg van chemische kenmerken: van groot belang voor
waterorganismen
EXPONENTIËLE AFNAME VAN ZONNESTRALING MET DIEPTE
Ook de temperatuur varieert met de diepte in het water
Voorkomen wieren: Blauw licht wordt gebruikt voor fotosynthese. Groen licht blijft over, maar
kan enkel door roodwieren gebruikt worden. Daarom komen deze op grotere diepte ook voor.
Voornamelijk infrarood licht wordt opgevangen voor de fotosynthese
De hoeveelheid licht in water wordt door 2 processen verminderd:
- Partikels in het water gaan het licht breken of het absorberen. Het verlengt zo bij breking de
lengte van het lichtpad en resulteert dus in verdere verzwakking
- Het water zelf absorbeert ook licht. Blauwe golflengtes geraken het verst in de diepte
Hoeveelheid licht heeft ook effect op de adaptaties van de dieren. Hoe dieper ze leven, des te
minder pigment (of zilver grijzig pigment) ze hebben. Ook de grootte van de ogen is aangepast.
Hoe groter de ogen, hoe meer licht ze kunnen capteren
Fig. 3.7
, 1
TEMPERATUUR WATER IS AFHANKELIJK VAN DE DIEPTE
Fig. 3.9
Temperatuur water is afhankelijk van de zonnestralen -> absorptie infrarood licht
Water warmt op wanneer de zon erop schijnt. De warmte wordt verticaal verdeeld door winden
en golven. Warm water gaat naar beneden, waardoor het onderliggende, koudere water naar
boven komt. Onder deze gemixte laag: thermocline
o Thermocliene: zone van het verticaal profiel waar de sterkste daling van de temperatuur
voorkomt; diepte ervan is afhankelijk van zonnestraling en temperatuur van het
oppervlaktewater
Boven thermocline: epilimnion (warm water)
Onder thermocline: hypolimnion (koud water)
Waterdichtheid speelt hierbij een grote rol. Koud water heeft een grotere dichtheid dan warm
water
Nutriënt dynamica wordt gestuurd door een belangrijk proces: dichtheidsverschil tussen het
epilimnion en hypolimnion gaat telkens kleiner worden vanaf wanneer het weer kouder wordt,
en het oppervlaktewater gaat afkoelen. Hierdoor gaan winden het verticaal profiel nog op grotere
dieptes kunnen mixen (= turnover)
In de winter, wanneer het oppervlakte onder de 4°C komt, krijgt het terug een lagere dichtheid en
bljift het boven. Water heeft een lagere dichtheid boven de 4°C en onder de 4°C. Dus rond de 4°C
heeft water een grotere dichtheid
Stratificatie tijdens de zomerperiode!
- Dichtheid-temperatuur verband is anders in de winter en zomerperiode.
o In de zomer is deze evenredig (stratificatie van temperatuurslagen).
2. The Physical Environment
The Aquatic Environment
Samenvatting
WATER CYCLI TUSSEN A ARDE EN ATMOSFEER
Fig. 3.1: Cyclus van water op lokale schaal
Fig. 3.2: Algemene cyclus van water
WATER HEEFT BELANGRIJKE FYSISCHE EIGENSCHAPPEN
Een watermolecule is polair -> zwak gebonden met naburige moleculen
Water bezit een hoge specifieke warmtecoëfficiënt -> kan veel warmte opslaan gekoppeld aan
slechts een beperkte temperatuursverhoging
Cohesie: gevolg van waterstofbinding
Oppervlaktespanning: ook gevolg van chemische kenmerken: van groot belang voor
waterorganismen
EXPONENTIËLE AFNAME VAN ZONNESTRALING MET DIEPTE
Ook de temperatuur varieert met de diepte in het water
Voorkomen wieren: Blauw licht wordt gebruikt voor fotosynthese. Groen licht blijft over, maar
kan enkel door roodwieren gebruikt worden. Daarom komen deze op grotere diepte ook voor.
Voornamelijk infrarood licht wordt opgevangen voor de fotosynthese
De hoeveelheid licht in water wordt door 2 processen verminderd:
- Partikels in het water gaan het licht breken of het absorberen. Het verlengt zo bij breking de
lengte van het lichtpad en resulteert dus in verdere verzwakking
- Het water zelf absorbeert ook licht. Blauwe golflengtes geraken het verst in de diepte
Hoeveelheid licht heeft ook effect op de adaptaties van de dieren. Hoe dieper ze leven, des te
minder pigment (of zilver grijzig pigment) ze hebben. Ook de grootte van de ogen is aangepast.
Hoe groter de ogen, hoe meer licht ze kunnen capteren
Fig. 3.7
, 1
TEMPERATUUR WATER IS AFHANKELIJK VAN DE DIEPTE
Fig. 3.9
Temperatuur water is afhankelijk van de zonnestralen -> absorptie infrarood licht
Water warmt op wanneer de zon erop schijnt. De warmte wordt verticaal verdeeld door winden
en golven. Warm water gaat naar beneden, waardoor het onderliggende, koudere water naar
boven komt. Onder deze gemixte laag: thermocline
o Thermocliene: zone van het verticaal profiel waar de sterkste daling van de temperatuur
voorkomt; diepte ervan is afhankelijk van zonnestraling en temperatuur van het
oppervlaktewater
Boven thermocline: epilimnion (warm water)
Onder thermocline: hypolimnion (koud water)
Waterdichtheid speelt hierbij een grote rol. Koud water heeft een grotere dichtheid dan warm
water
Nutriënt dynamica wordt gestuurd door een belangrijk proces: dichtheidsverschil tussen het
epilimnion en hypolimnion gaat telkens kleiner worden vanaf wanneer het weer kouder wordt,
en het oppervlaktewater gaat afkoelen. Hierdoor gaan winden het verticaal profiel nog op grotere
dieptes kunnen mixen (= turnover)
In de winter, wanneer het oppervlakte onder de 4°C komt, krijgt het terug een lagere dichtheid en
bljift het boven. Water heeft een lagere dichtheid boven de 4°C en onder de 4°C. Dus rond de 4°C
heeft water een grotere dichtheid
Stratificatie tijdens de zomerperiode!
- Dichtheid-temperatuur verband is anders in de winter en zomerperiode.
o In de zomer is deze evenredig (stratificatie van temperatuurslagen).
