8
3. Plant Adaptations to the
Environment
Samenvatting
ALGEMEEN
Al het leven op Aarde is gebaseerd op koolstof
- Heterotrofen: halen koolstof uit het consumeren van andere organismen
- Autotroof: vormen CO2 zelf om naar organische componenten
o Chemo-autotrofen: zetten CO2 om in organisch materiaal waarbij ze oxidatie van
anorgansiche moleculen of methaan gebruiken als energiebron
O Foto-autotrofen: gebruiken de energie van de zon om CO 2 om te zetten naar
organisch materiaal
FOTOSYNTHESE
Omzetting van CO2 naar eenvoudige suikers
6CO2 + 12 H2O ---> C6H12O6 + 6O2 + 6H2O
Synthese van andere biomoleculen vertrekkende van deze initiële producten gebeurt zowel in
bladeren als in andere delen van de plant
Licht- en donkerreacties: zie “Celbiologie”
- Licht-afhankelijke (‘lichtreactie’)
- Licht-onafhankelijke (‘donkerreactie’)
Calvin-Benson cyclus (C3) (Fig 6.1)
- Naast carboxylase ook oxygenase activiteit bij RuBisCO
HOEVEELHEID LICHT
Fig. 6.2
PAR = photosynthetic active radiation
’s Nachts: geen PAR, enkel respiratie netto opname van CO2 is negatief
Overdag: PAR gaat stijgen: zowel fotosynthese als respiratie. Indien de opname als afgifte van CO 2
gelijke is, is er dus een netto fotosynthese van 0. De lichtzone waar dit bij gebeurt is het licht
compensatie punt (LCP)
Uiteindelijk gaat de fotosynthese met licht verzadigd zijn. PAR hierbij is het light saturation point
In sommige planten erg weinig fotosynthese aangezien ze in de schaduw leven van andere
planten. PAR level hiervoor = fotoinhibitie
Een soort kan zich aanpassen aan de hoeveelheid licht -> licht saturatie en licht compensatie punt
, 8
Cuticula zorgt ervoor dat de plant geen H 2O gaat verliezen en geen CO2 naar binnen kan. Stomata
(indien ze open staan) zorgen voor de ingang van CO 2, maar dit zorgt er wel voor dat H2O verloren
gaat.
FOTOSYNTHESE BEVAT DE UITWISSELING TUSSEN DE PLANT EN DE ATMOSFEER
De diffusie van CO2 in het blad wordt bepaald door 2 factoren
a. Diffusie gradiënt
o Verschil in concentratie binnen en buiten het blad
b. Stomatale conductantie
o Afhankelijk van aantal stomata per unit bladoppervlakte
o Afhankelijk van aperture van de stomata
De stomatagrootte wordt gecontroleerd door de plant, het openen en sluiten wordt bepaald door
omgevings- en biochemische factoren
Zolang er fotosynthese gebeurt, gaat er een gradiënt blijven. De inkomende CO 2 wordt meteen
omgezet naar suiker tijdens de fotosynthese
Wanneer de stomata open zijn, gaat er ook transpiratie optreden
WATER GAAT VAN DE BODEM VIA DE PLANT NAAR DE ATMOSFEER
3. Plant Adaptations to the
Environment
Samenvatting
ALGEMEEN
Al het leven op Aarde is gebaseerd op koolstof
- Heterotrofen: halen koolstof uit het consumeren van andere organismen
- Autotroof: vormen CO2 zelf om naar organische componenten
o Chemo-autotrofen: zetten CO2 om in organisch materiaal waarbij ze oxidatie van
anorgansiche moleculen of methaan gebruiken als energiebron
O Foto-autotrofen: gebruiken de energie van de zon om CO 2 om te zetten naar
organisch materiaal
FOTOSYNTHESE
Omzetting van CO2 naar eenvoudige suikers
6CO2 + 12 H2O ---> C6H12O6 + 6O2 + 6H2O
Synthese van andere biomoleculen vertrekkende van deze initiële producten gebeurt zowel in
bladeren als in andere delen van de plant
Licht- en donkerreacties: zie “Celbiologie”
- Licht-afhankelijke (‘lichtreactie’)
- Licht-onafhankelijke (‘donkerreactie’)
Calvin-Benson cyclus (C3) (Fig 6.1)
- Naast carboxylase ook oxygenase activiteit bij RuBisCO
HOEVEELHEID LICHT
Fig. 6.2
PAR = photosynthetic active radiation
’s Nachts: geen PAR, enkel respiratie netto opname van CO2 is negatief
Overdag: PAR gaat stijgen: zowel fotosynthese als respiratie. Indien de opname als afgifte van CO 2
gelijke is, is er dus een netto fotosynthese van 0. De lichtzone waar dit bij gebeurt is het licht
compensatie punt (LCP)
Uiteindelijk gaat de fotosynthese met licht verzadigd zijn. PAR hierbij is het light saturation point
In sommige planten erg weinig fotosynthese aangezien ze in de schaduw leven van andere
planten. PAR level hiervoor = fotoinhibitie
Een soort kan zich aanpassen aan de hoeveelheid licht -> licht saturatie en licht compensatie punt
, 8
Cuticula zorgt ervoor dat de plant geen H 2O gaat verliezen en geen CO2 naar binnen kan. Stomata
(indien ze open staan) zorgen voor de ingang van CO 2, maar dit zorgt er wel voor dat H2O verloren
gaat.
FOTOSYNTHESE BEVAT DE UITWISSELING TUSSEN DE PLANT EN DE ATMOSFEER
De diffusie van CO2 in het blad wordt bepaald door 2 factoren
a. Diffusie gradiënt
o Verschil in concentratie binnen en buiten het blad
b. Stomatale conductantie
o Afhankelijk van aantal stomata per unit bladoppervlakte
o Afhankelijk van aperture van de stomata
De stomatagrootte wordt gecontroleerd door de plant, het openen en sluiten wordt bepaald door
omgevings- en biochemische factoren
Zolang er fotosynthese gebeurt, gaat er een gradiënt blijven. De inkomende CO 2 wordt meteen
omgezet naar suiker tijdens de fotosynthese
Wanneer de stomata open zijn, gaat er ook transpiratie optreden
WATER GAAT VAN DE BODEM VIA DE PLANT NAAR DE ATMOSFEER
