Leerstukken:
- Eigendom van roerende zaken
Vermenging, zaaksvorming en eigendomsvoorbehoud, natrekking, oneigenlijke vermenging
- Eigendom van onroerende zaken
Natrekking
- Gemeenschap
Mede-eigendom van onroerende zaken
- Mandeligheid
Leerstuk: eigendom van roerende zaken: eigenlijke vermenging
Vraag: wie is de eigenaar van een roerende zaak bij eigenlijke vermenging?
Stap 1: juridische maatstaf
- Artikel 5:15 BW
- Artikel 5:14 BW
- HR Glencore/Nationale Borg-Maatschappij
Stap 2: toepassing
Eigenlijke vermenging= meerdere roerende zaken worden tot één zaak samengevoegd, zoals gassen of
vloeistoffen.
- Als er sprake is van vermenging (artikel 5:15 BW), wordt je terugverwezen naar artikel 5:14 BW.
- Artikel 5:14 lid 2 BW: als er geen hoofdzaak meer is aan te merken, en de zaken toebehoren aan
verschillende eigenaars, worden deze mede-eigenaars van een nieuwe zaak, voor een evenredig deel.
Lid 2 schept dus een vorm van mede-eigendom.
- HR Glencore/Nationale Borg-Maatschappij ro. 3.7.5: aanmerkelijke overtreffing, de ene waarde moet
de waarde van de ander aanmerkelijk overtreffen wil er sprake zijn van één hoofdzaak. Dit wordt niet
vaak aangenomen.
Aanvullend op dit leerstuk
Indien er een beperkt recht rust op een van de zaken die wordt vermengd, gaat dit beperkte recht in beginsel
teniet, want deze is afhankelijk van het bestaan van het moederrecht. Maar:
Glencore/Nationale Borg-Maatschappij ro 3.7.4: er ontstaat van rechtswege een nieuw beperkt recht op een
aandeel in de nieuwe zaak ten behoeve van degene die het beperkte recht op de door vermenging teniet
gegane zaak had gevestigd.
, Leerstuk: eigendom van roerende zaken: zaaksvorming
Vraag: wie is de eigenaar van een roerende zaak bij zaaksvorming?
Stap 1: juridische maatstaf
- Artikel 5:16 bW
- HR Breda/St. Antonius
Stap 2: toepassing
Zaaksvorming= als iemand uit één of meerdere zaken een nieuwe zaak vormt.
Wordt er een nieuwe zaak gemaakt? Artikel 5:16 lid 1 BW:
- Scheppende arbeid, menselijk handelen
- Een of meer roerende zaken
- Nieuwe identiteit: nieuwe zaak
Hoofdregel: eigenaar(s) van de oorspronkelijke zaak/zaken worden eigenaar van de nieuwe zaak (lid 1).
Uitzondering: zaaksvorming voor zichzelf → iemand die voor zichzelf een zaak vormt of doet vormen, wordt
eigenaar van de nieuwe zaak (lid 2). HR Breda/St. Antonius ro. 3.3: wie draagt het risico?
Let op! Tenzij-clausule:
Deze staat in lid 2, als de kosten de geringe omvang niet rechtvaardigen, dan val je weer terug naar lid 1.
Leerstuk: eigendom van roerende zaken: eigendomsvoorbehoud
Vraag: wat is eigendomsvoorbehoud?
Stap 1: juridische maatstaf
- Artikel 3:92 BW
Stap 2: toepassing
Artikel 3:92 BW laat zien dat het betalen van koopprijs belangrijk is. De eigendom blijft bij de vervreemder als
de koopsom niet betaald is, ook al heeft levering plaatsgevonden, was een geldige titel, en was de vervreemder
beschikkingsbevoegd. Dus ook al is er voldaan aan de eisen voor een rechtsgeldige overdracht uit artikel 3:84
BW. Bij levering onder eigendomsvoorbehoud wordt de afnemer dus pas eigenaar van de zaak wanneer de
koopprijs is voldaan.
Wat betekent dit voor faillissement?
Tot het moment van betaling van de koopsom blijft de leverancier eigenaar en kan hij de geleverde producten
terughalen wanneer zijn afnemer failleert.
, Leerstuk: eigendom van roerende zaken: natrekking
Vraag: is iets een zelfstandige zaak of een bestanddeel?
Stap 1: juridische maatstaf
- Artikel 3:14 BW
- Artikel 3:4 BW
- HR Depex/Bergel
- HR Prorail/Stichting Rijswijk
- HR UTB/Glencore
Stap 2: toepassing
Natrekking= voorheen individuele zaken worden één zaak.
Artikel 5:14 BW, natrekking roerende zaken:
- Twee of meer roerende zaken
- Toebehorend aan verschillende eigenaren
- Bestanddeel: is de ene bestanddeel geworden van de ander?
Wanneer is iets een hoofdzaak? → Artikel 5:14 lid 3 BW:
- De waarde van de hoofdzaak is aanmerkelijk hoger dan die van de andere zaak.
● HR Glencore/NBM: in geval van vermenging van gelijksoortige zaken is dit het enige criterium
en spelen verkeersopvattingen geen rol.
- Wanneer iets volgens verkeersopvatting als hoofdzaak te beschouwen is.
Wanneer is iets een bestanddeel? → Artikel 3:4 lid 1 BW:
- Al hetgeen volgens verkeersopvatting onderdeel uitmaakt van een zaak (HR Depex/Bergel)
- Afscheiding niet mogelijk zonder beschadiging is van betekenis (lid 2) → schadecriterium (HR
UTB/Glencore ro. 3.3.2)
Drie criteria om verkeersopvatting te toetsen → HR Depex/Bergel ro. 3.7:
- Afstemmingscriterium: zijn ze op elkaar afgestemd?
- Onvoltooidheidscriterium: als een van de twee mist, heb je er dan nog wat aan?
- Bestemmingscriterium: tijdelijke help functie (HR Prorail/Stichting Rijswijk)