HC 5.1 / KL 5.1 MB – Zenuwstelsel
Leerdoelen:
de structuur van een synaps beschrijven en beschrijven hoe de impulsoverdracht bij een
synaps plaatsvindt;
de vijf belangrijkste neurotransmitters noemen;
de anatomie en functies van de verschillende hersenvliezen onderscheiden;
de productieplaats, stromingsroute en belangrijkste functies van cerebrospinale vloeistof
(liquor) samenvatten;
de hersenzenuwen herkennen;
de indeling van de spinale zenuwen aanduiden en begrip dermatoom uitleggen;
de zenuwplexussen benoemen en de functie uitleggen;
de algemene functies en betrokken organen van het autonome (sympathische en
parasympathische) zenuwstelsel aanduiden;
het belang en de werking van de arteriële zuurstofvoorziening en een intacte bloed-
hersenbarrière uitleggen.
Synaps
Zenuwweefsel
- neuronen = zenuwcellen
o neuron signaal Dendriet soma celkern in soma axon uiteinde axon = synaps
o myeline = Schwanncellen die als pannenkoeken om axon heen zitten met knoop van
Ranvier tussendoor. Zorgen voor snellere geleiding.
Bv. MS is het myeline aangetast.
o Soorten:
Motorisch
Schakel
sensorisch
- neuroglia = ondersteunende cellen (steunweefsel)
o glia = lijm
membraan- en actiepotentiaal
- rust potentiaal = -70 mV
o buiten relatief veel Na+ en Cl-
o binnen relatief veel K+ en negatief geladen eiwitten
binnenkant meer negatief geladen
- Bij prikkeling:
o Natriuminflux: Na+-kanalen gaan open; Na+ de cel in
o Depolarisatie: Binnenkant wordt positiever geladen
o -50 mV = drempelwaarde depolarisatie niet te stoppen tot 30 mV
o Verschil -70 en 30 = 100 mV
o K+-efflux: +40 mV K+-kanalen gaan open; K+ de cel uit en Na+ gaan dicht.
o Repolarisatie: binnenkant wordt negatiever geladen
o Hyperpolarisatie: niet alle kaliumkanalen sluiten tegelijk bij -70 mV.
o Na/K-pomp herstelt de hyperpolarisatie naar -70 mV.
- Saltatoire geleiding = overspringen van signaal over de axon.
1
,Synaps
- Impuls loopt van dendriet naar axon-uiteinde overdracht via synaps
Neurotransmitters
Acetylcholine (ACh)
Neuromusculaire verbinding; zit op de plekken waar
het zenuwstelsel met het spierweefsel bindt.
- exciterend
Norepinefrine / noradrenaline (NE)
Beïnvloedt houding: bij tekort depressief en bij teveel
euforisch, gespannen, angstig of opgewonden.
- Inhiberend/exciterend
Dopamine
Voorganger adrenaline en noradrenaline; heeft
invloed op ervaren van genot, blijdschap en welzijn.
beloningssysteem
- Exciterend
tekort? ziekte van Parkinson
Gamma-aminoboterzuur (GABA)
- Inhiberend dopamine productie. Helpt om beter te
slapen
Serotine
Reguleert het dopamine-systeem. Wordt na gebruik
heropgenomen.
- inhiberend
Inhiberend = remmend
Exciterend = stimulerend
2
, Hersenvliezen
Dura mater
= harde hersenvlies; buitenste laag deels met botweefsel vergroeid
- Tussen de vliezen zit weefselvloeistof en bloedvaten
- Durale plooi: lopen het hersenweefsel in, zorgt ervoor dat de hersenen worden opgehangen aan
de schedel.
- Durale sinussen = holte die wordt gevormd door de durale plooi
- Epidurale ruimte (bij wervels) = holte gevuld met vooral losmazig bindweefsel (vetachtig) waarin
katheter ingebracht kan worden voor verdovende vloeistof. Of ruggenprik voor verdoving.
Arachnoidea
= spinnenwebvlies
- Web van collagene en elastische vezels
- Subarachnoïdale ruimte cerebrospinale vloeistof
Pia mater
Cerebrospinale vloeistof
= liquor
- Hersenventrikels = interne holtes gevuld met cerebrospinale vloeistof.
- plexus choreïdeus: netwerk van doorlaatbare haarvaten en ependymcellen produceren hier
liquor
o productie 500ml/24 u
o continu 150 ml aanwezig
- granulationes arachnoideales = dunne uitlopers arachnoidea door de dura mater heen die
uitkomen in een bloedvat om via diffusie overtollig liquor terug in veneuze circulatie te krijgen.
Functies
- Schokbreker
- Ondersteunt de circulatie vervoer voedingsstoffen, hormonen en afvalstoffen
Lumbaalpunctie
- Hersendruk bepalen
- subarachnoÏdale bloeding
- ontstekingseiwitten bij hersenvliesontsteking
Ventrikels
- Laterale ventrikels = 1e en 2e ventrikels
- Midden ventrikel = 3e ventrikel
- Daaronder 4e ventikel
- Aquaductus cerebri
o Tussen 3e en 4e ventrikel
Ruggenmerg
- Hernia = breuk in tussenwervelschijf
- Ependymoom = tumor ontstaan uit een ependymcel (aanmaak liquor)
3