Ademhaling:
Diafragma: middenrif
Thorax: borstholte
Mediastinum: het gebied tussen de longen waar het hart, de grote bloedvaten,
slokdarm en luchtwegen zich bevinden
Luchtweg:
1. Neus
2. Farynx (keelholte)
3. Larynx (strottenhoofd)
4. Trachea (luchtpijp)
5. Primaire bronchus links en rechts (luchtwegvertakking)
6. Bronchus lobaris (longkwabben)
7. Bronchus segmentalis
8. Bronchiolen
9. Alveoli (klein luchtzakje waar gaswisseling plaatsvindt)
Luchtwegen: de buizen waardoor lucht van en naar de uitwisselingsoppervlakken van
de longen wordt vervoerd.
Het ademhalingsstelsel heeft 5 essentiële functies:
1. Het vormt een groot oppervlak voor de gaswisseling tussen de lucht en het bloed
2. Het verplaatsen van lucht van en naar het gaswisselingsoppervlak in de longen
3. Bescherming van de alveolaire oppervlakken tegen uitdroging en
temperatuurverandering en verdediging tegen binnendringende
ziekteverwekkers
4. De vorming van geluiden waardoor spraak, zang en andere vormen van
communicatie mogelijk zijn
5. De reukzin bevorderen door de reukcellen in de neusholten
De luchtwegen kunnen worden verdeeld in 2 gedeelten:
- Een gedeelte voor de geleiding van lucht
- Een gedeelte voor de gaswisseling
De neus:
Het respiratoire slijmvlies: bekleedt de buizen van het ademhalingsstelsel
- Respiratoir epitheel: een cilinderepitheel met trilharen dat veel slijmcellen bevat
en een ondergelegen losmazig bindweefsel dat slijmklieren bevat die hun
klierproduct afgeven op het oppervlak van het dekweefsel.
Slijmvlies: een dekweefsel met slijmcellen
, Vestibulum nasi: de ruimte die door de flexibele weefsels van de neus wordt
omsloten
Hard gehemelte: benig gehemelte dat uit het gehemeltebeen en het kaakbaan
bestaat. Het vormt de bodem van de neusholte en scheidt de mondholte van de
neusholte.
Zacht gehemelte: vlezig gehemelte dat achter het harde gehemelte doorloopt en de
bodem van de nasofarynx vormt
Farynx:
Farynx: de keelholte die zowel deel uitmaakt van het spijsverteringsstelsel als van het
ademhalingsstelsel. Deze holte loop vanaf de inwendige neusopeningen naar de
toegang tot de larynx en de oesofagus (slokdarm). Het bestaat uit 3 onderdelen:
- Nasofarynx: dit is via de inwendige neusopeningen verbonden met de neusholte
en loopt door tot de achterste rand van het zachte gehemelte. Op de achterste
wand van de nasofarynx, die met trilhaarepitheel is bekleed, bevinden zich aan
weerszijden een keelamandel en de doorgang naar de buis van Eustachius.
- Orofarynx: dit loopt vanaf het zachte gehemelte naar de basis van de tong op het
niveau van het os hyoideum. In de laterale wanden van de orofarynx liggen de
gehemelteamandelen
- Laryngofarynx: dit smalle gedeelte loopt tussen het niveau van het os hyoideum
en de toegang tot de oesofagus
Larynx:
Ingeademde lucht verlaat de farynx en komt de larynx binnen via een smalle opening
die de glottis (stemspleet) wordt genoemd
Diafragma: middenrif
Thorax: borstholte
Mediastinum: het gebied tussen de longen waar het hart, de grote bloedvaten,
slokdarm en luchtwegen zich bevinden
Luchtweg:
1. Neus
2. Farynx (keelholte)
3. Larynx (strottenhoofd)
4. Trachea (luchtpijp)
5. Primaire bronchus links en rechts (luchtwegvertakking)
6. Bronchus lobaris (longkwabben)
7. Bronchus segmentalis
8. Bronchiolen
9. Alveoli (klein luchtzakje waar gaswisseling plaatsvindt)
Luchtwegen: de buizen waardoor lucht van en naar de uitwisselingsoppervlakken van
de longen wordt vervoerd.
Het ademhalingsstelsel heeft 5 essentiële functies:
1. Het vormt een groot oppervlak voor de gaswisseling tussen de lucht en het bloed
2. Het verplaatsen van lucht van en naar het gaswisselingsoppervlak in de longen
3. Bescherming van de alveolaire oppervlakken tegen uitdroging en
temperatuurverandering en verdediging tegen binnendringende
ziekteverwekkers
4. De vorming van geluiden waardoor spraak, zang en andere vormen van
communicatie mogelijk zijn
5. De reukzin bevorderen door de reukcellen in de neusholten
De luchtwegen kunnen worden verdeeld in 2 gedeelten:
- Een gedeelte voor de geleiding van lucht
- Een gedeelte voor de gaswisseling
De neus:
Het respiratoire slijmvlies: bekleedt de buizen van het ademhalingsstelsel
- Respiratoir epitheel: een cilinderepitheel met trilharen dat veel slijmcellen bevat
en een ondergelegen losmazig bindweefsel dat slijmklieren bevat die hun
klierproduct afgeven op het oppervlak van het dekweefsel.
Slijmvlies: een dekweefsel met slijmcellen
, Vestibulum nasi: de ruimte die door de flexibele weefsels van de neus wordt
omsloten
Hard gehemelte: benig gehemelte dat uit het gehemeltebeen en het kaakbaan
bestaat. Het vormt de bodem van de neusholte en scheidt de mondholte van de
neusholte.
Zacht gehemelte: vlezig gehemelte dat achter het harde gehemelte doorloopt en de
bodem van de nasofarynx vormt
Farynx:
Farynx: de keelholte die zowel deel uitmaakt van het spijsverteringsstelsel als van het
ademhalingsstelsel. Deze holte loop vanaf de inwendige neusopeningen naar de
toegang tot de larynx en de oesofagus (slokdarm). Het bestaat uit 3 onderdelen:
- Nasofarynx: dit is via de inwendige neusopeningen verbonden met de neusholte
en loopt door tot de achterste rand van het zachte gehemelte. Op de achterste
wand van de nasofarynx, die met trilhaarepitheel is bekleed, bevinden zich aan
weerszijden een keelamandel en de doorgang naar de buis van Eustachius.
- Orofarynx: dit loopt vanaf het zachte gehemelte naar de basis van de tong op het
niveau van het os hyoideum. In de laterale wanden van de orofarynx liggen de
gehemelteamandelen
- Laryngofarynx: dit smalle gedeelte loopt tussen het niveau van het os hyoideum
en de toegang tot de oesofagus
Larynx:
Ingeademde lucht verlaat de farynx en komt de larynx binnen via een smalle opening
die de glottis (stemspleet) wordt genoemd