antisocial behavior: a developmental taxonomy
Belangrijke begrippen in dit artikel:
Taxonomy (p.674): indelen van individuen of objecten langs een set van kenmerken:
groepering
- De categorieën die je hebt horen logisch bij elkaar
Taxo en nomos:
o Moffit heeft twee ‘taxa’: AL en LCP
o Nomos: hoe de twee groepen met elkaar samenhangen
Etiologie: de leer van ziekte oorzaken. Waardoor worden ziekten veroorzaakt
Prevalentie (p.675): hoeveel gevallen zijn er
Incidentie (p.675): hoeveel nieuwe gevallen komen erbij
Dit onderzoek is een literatuurstudie.
Centrale stelling: tijdelijk en permanent antisociaal gedrag verschilt kwalitatief van elkaar.
1. Tijdelijk antisociaal gedrag: AL
a. Hypothese: de causale factoren voor het gedrag hangen specifiek samen met
de ontwikkeling van de adolescentie.
2. Permanent antisociaal gedrag: LCP
a. Hypothese: de causale factoren voor het gedrag liggen in de vroege jaren van
het kind.
Figuur 1: data in de grafiek verklaart niet of er meer mensen misdaden zijn gaan doen, of dat
dezelfde mensen meer misdaden zijn gaan doen.
- Je ziet bij 15 jaar een hoge piek bij aantal misdaden.
Adolescentie zorgt voor een groei in mensen die crimineel gedrag vertonen, niet groei in
crimineel gedrag per persoon. (p.675-676)
Figuur 3: aantal poppetjes staat voor hoeveel mensen op een leeftijd antisociaal gedrag
vertonen (hypothetisch gezien)
LCP
- Deze theorie benadrukt het constante proces van wederzijdse interactie tussen
persoonlijke kenmerken en de omgeving die hier op reageert.
o Door dit proces kunnen relatief subtiele variaties in de kindertijd in de
neuropsychologische gezondheid transformeren in een antisociale stijl dat
doordringt in alle domeinen van het adolescente en volwassen gedrag.
o Door de indringing van antisociaal gedrag op de verschillende domeinen, is de
kans op verandering klein.
Persoonlijke kenmerken: cognitieve defecten, neuropsychologische
afwijkingen en moeilijk temperament.
Vaak ook niet optimaal ouderschap wat dit allemaal moeilijker
maakt.
- Als een persoon antisociaal is, moet het patroon tijdens de adolescentie zichtbaar
worden.
o Pro-actieve jongeren: de jongeren zoeken een omgeving op die bij hun past,
maar die je ook problemen kunnen verzorgen.
o Reactieve jongeren: wanneer je als jongere alleen slechte mensen om je heen
ziet zal je zelf ook sneller zo reageren.
De jongere stapelen hun problemen op omdat er geen positieve
invloeden zijn. cumulatie