College 7. Behandelplanning bij parodontitis 4
Sharon Dijkhuizen, Mondzorgkunde jaar 2
Periode 1, studiepunten 3, 60- 3 keuze vragen, 30 over een casus
Leer de reader
Samenvatting, van het college, de reader en het college helemaal terug geluisterd en preccies overgeschreven
Om parodontaal afbraak te diagnostiseren is het handig om naast
het algemene onderzoek ook nog specifiek aanvullend onderzoek uit
te voeren. Denk hierbij aan röntgonologisch onderzoek. Bij de
ffurcatie-diagnostiek kan naast de furcatiesonde of pocketsonde ook
gebruik gemaakt worden van röntgenfoto’s. op de foto zie je dan een
interradiolucentie. De rontgonologie vormt een van de belangrijkste
hulpmiddelen in de parodontologie. Door de absorptie van de
straling komen de anatomische structuren op de film.
Herhaling
Parodontitis is een multicausale ziekte. Dat wilt zeggen dat deze ziekt meerdere factoren nodig heeft om
tot een ziekte (parodontitis) uit te groeien. Risicofactoren
inventariseren is echt
heel belangrijk!
Belangrijk
1. Inschatten risico
factoren
2. Het klinische beeld
3. Alle gegevens in combinatie wat je op je röntgen ziet
(deze gegevns heb je nodig om tot een goede parodontale diagnose te komen) à mis je (een) van
deze gegevens dan heeft dat invloed op je diagnose en uiteindlijk je behandeling.
AANVULLEND RÖNTGEN ONDERZOEK BINNEN HET PARO-PROTOCOL
Samen met de anamnese gegevens, het klinische beeld en de parodontiumstatus vormen röntgenopnamen
de basis voor het stellen van een parodontale diagnose e prognose.
o Röntgenfoto’s zijn een onmisbaar hulpmiddel in de parodontale diagnostiek. (Er zitten wel
beperkingen aan)
o Röntgenfoto’s dienen om een vermoeden van een pathologische situatie aannemelijker te maken of
te bevestigen
o Röntgenfoto’s zijn ook handig om te monitoren. Dat wilt zeggen dat je de progressie van de laesie in
de tijd kan volgen.
o Röntgenfoto’s en klinische metingen zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden
(Aanhechtingsverlies kan je niet op een röntgenfoto zien à betrekking met de zachte weefsels. Wel
kan je botafbraak zien. Op et oment dat je botafbraak ziet dan kan je wel verwachten (bij een
onbehandelde patiënt) dat je een pocket kan meten)
, o Klinische gemeten parameters dienen min of meer in overeenstemming te zijn met de op de
röntgenfoto geconstateerde gegeven
BEPERKINGEN VAN EEN RÖNTENFOTO
1. Geven geen beeld van pockets (gezond of ontstoken)
2. Geven geen beeld van de relatie tussen harde en zachte weefsels
3. Registreren de morfologie van botafbraak slechts zeer beperkt à door 2D beeld en je moet in 3D
denken
4. Laten door over projectie geen structuren zien op de vestibulaire en linguale vlakken van elementen.
Wanneer je interdentaal botafbraak heb maar het linguale en vestibulaire vlak zijn niet aangetast
dan kan je de interdentale botafbraak niet zien op een röntgenfoto
5. Registreren geen tandbewegelijkheid, noch het wel of niet in functie zijn van een gebitselement.
6. Maken geen specifiek onderscheid tussen een onbehandeld geval (ontstoken parodontium) en een
succesvolle behandeling (gezond parodontium)
7. Een normaal botverloop op de röntgenfoto sluit niet uit dat er toch (enige) parodontale afbraak
aanwezig is (30% regel).
8. Bovendien moet men zich realiseren dat pas bij ± 30% botverlies (in een bepaalde inschietrichting)
iets op de röntgenfoto waargenomen kan worden (30% regel)
BASISVAARDIGHEDEN DIE NODIG ZIJN OM RÖNTGENFOTO’S OP DE JUISTE MANIER TE ANALYSEREN
1. Röntgenopnametechnieken
2. Anatomie kennis
3. Kwaliteit röntgenopname
4. Driedimensionaal inzicht
** Tijdens het onderwijs radiologie zullen deze items besproken worden**
VELE SOORTEN RÖNTGENFOTO’S
OPG= bruikbaar voor orthodontie en kaakchirurgie maar je kan niks zeggen over het parodontale afbraak.
**Vraag jezelf af of een foto gerechtvaardigd is.
3D opname = wordt ook
niet gebruikt in de
parodontologie
Volledige status= wanneer
je iemand hebt met
parodontitis hebt zal je
een solo nodig hebben om
te zeggen hoeveel
botafbraak is