Samenvatting Hoofdstuk 7

7.1 communicatieproces

De communicatie kent 3 belangrijke onderdelen:
- Zender  persoon die informatie geeft
- Boodschap  inhoud van de informatie, het onderwerp van de communicatie
- Ontvanger  ontvangt en verwerkt de informatie van de zender

Communicatie schema:

Zender kanaal
Boodschap
Ontvanger




Feedback


Eenzijdige communicatie  als de communicatie ophoud als het bij de ontvanger is
aangekomen. De boodschap gaat van zender naar ontvanger en dan is het klaar.
Bijvoorbeeld: een boek lezen.

Tweezijdige communicatie  als de communicatie gaat van zender naar ontvanger
en de ontvanger ook weer iets terug zegt op de boodschap.
Bijvoorbeeld: een gesprek voeren.

Verkeerd communiceren (crommunicatie)  de communicatie loopt verkeerd
waardoor de boodschap niet of bijna niet overkomt.

Coderen van de boodschap  hoe je de boodschap op iemand over gaat brengen
zodat hij/zij het begrijpt.
Coderen wordt door verschillende factoren bepaald:
- De relatie tussen de zender en de ontvanger
- Het doel dat de zender wilt begrijpen
- De omgeving
- De gemoedstoestand van de zender en die van de ontvanger

Decoderen van de boodschap  het ontcijferen van de boodschap, dus hoe de
boodschap wordt opgevangen door de ontvanger. Dezelfde factoren als coderen
spelen een rol.

Proces van coderen en decoderen
Taal: Ontvanger:
Zender: Coderen en
Gesproken Decoderen
Betekenis
Boodschap
lichaamstaal




Reactie