SAMENVATTING BSWA
Les week 1
Doel van het sociaal werk:
Bevorderen van maatschappelijke verandering en ontwikkeling
Bevorderen van sociale cohesie samenhang van de maatschappij
Mensen ondersteunen om vastgelopen situaties los te wrikken
Vanuit de politiek ligt de nadruk op:
1. Bevorderen van burgerschap
2. Bevorderen van participatie
Betekenissen van het sociaal werk
1. Cluster van beroepen in zorg en welzijn. Het is dus niet één beroep, maar
een verzameling van beroepen die onderling een grote overeenkomst
vertonen.
2. Sector of domein: zorg of welzijn. Sociaal werk kunnen we ook
beschouwen als aanduiding voor alle voorzieningen (instellingen,
accommodaties, etc.).
3. Specifieke opleiding: De sociaal werker is doorgaans een hoogopgeleide
professional die vooral in de publieke sector werkzaam is.
4. Sociaal werk staat voor een kennisdomein. Sociaal werk als kennisdomein
omvat allereerst de theorieën, methodieken en praktijken van de
beroepsuitoefening.
Kerntaken taken die de afzonderlijke beroepen binnen het sociaal werk
overstijgen en die ze gemeenschappelijk hebben.
1. Ondersteunen en wegwijs maken
2. Voor iemand zorgen
3. Ontwikkelen en opvoeden
4. Ingrijpen en optreden interventie
5. Gedrag beïnvloeden
gebeurt voornamelijk door preventie: voorkomen.
6. Verhoudingen beïnvloeden
7. Signaleren en agenderen
Gevolgen die mensen ondervinden n.a.v. maatschappelijke & economische
veranderingen.
, SAMENVATTING BSWA
3 hoofdterreinen
1. Sociaal werk – welzijn en samenleving
Dit terrein zit voornamelijk in buurten en wijken. Deze SW werken in
zowel individueel als collectief. Bij individueel gaat het om vragen en
noden.
Bij collectief richt het zich meer op de sociale cohesie.
2. Sociaal werk in het Jeugddomein
SW helpen kinderen en jongeren bij het vinden van hun plek in de
samenleving Maatschappelijke opvoeding. Het gaat hier om de meest
kwetsbare jeugd.
3. Sociaal werk in de langdurige zorg
In dit terrein staan mensen met beperkingen op fysiek, verstandelijk,
psychisch en sociaal gebied centraal. Verdergaande complexere zorg.
Transformatie verzorgingsstaat
De verzorgingsstaat bood burgers alle voorzieningen (onderwijs, sociale
zekerheid, zorg en welzijn).
De verzorgingsstaat werd onbetaalbaar, teveel mensen werden afhankelijk van
de staat. Er waren free- riders Mensen die profiteerden.
Beleidstrends verzorgingsstaat
Lokalisering
Voor sociale en zorgproblemen het laagste overheidsniveau (de gemeente)
verantwoordelijk te stellen. (WMO)
Opkomst van preventie
De opkomst van veiligheid, gezondheid, welzijn en leefbaarheid.
Positieve preventie:burgers zodanig te integreren dat ze zich gedragen als
‘normale, zelfredzame en verantwoordelijke’ elementen vd samenleving.
Negatieve preventie: gaat om met ongewenst gedrag in het publieke
domein.
Versterking burgerschap en civil society ( actief burgerschap)
Burgers zelf verantwoordelijk zijn voor hun leef- en werkomstandigheden.
Vermaatschappelijking van de zorg
De zorg krijgt meer ‘in en door’ de samenleving vorm. De samenleving
moet zich openstellen voor mensen met een beperking.
Privatisering
Burgers meer zelf te laten betalen voor zorg en welzijnsdiensten. Mensen
met tekortkomingen hebben een persoonsgebonden budget toegekend
gekregen.
, SAMENVATTING BSWA
Rollen van een SW
1. Veranderaar
Verbetering brengen in relaties, in participatie, in richting vinden, in uit
patronen los komen.
2. Verbinder
Voor de SW als verbinder is het onderhouden en benutten van netwerken
cruciaal.
3. Onderzoeker
Nagaan wat er aan de hand is en waar de kans op verandering ligt.
Constructief sociaal werk = opbouwend
Mensen construeren hun eigen werkelijkheid en baseren daarop hun
handelen
Werkelijkheid is neutraal tot mensen er een kleur aan geven
Verschil in benadering:
- van praten over naar praten met
- je gaat het hebben over de krachten van iemand
Uitgangspunten:
- Kritische houding
- De samenleving kun je niet eenduidig karakteriseren
- Ervaringen zijn historisch en cultureel bepaald
- Taal speelt een belangrijke rol
Verschil constructieve en narratieve benadering:
Constructieve: = opbouwend. Mensen construeren hun eigen werkelijkheid
en baseren daarop hun handelen (glas is leeg- glas is half vol).
Narratieve: Het gaat over jouw verhaal (jouw manier van vertellen).
Krachtgerichte benadering
Empowerment
het versterken van cliënten door aan te sluiten bij hun eigen talenten,
wensen, ambities en krachten.
Sterkteperspectief:
- Ieder mens heeft sterke kanten
- Motiveren van mensen
- Samen op zoek
- Overlevingskracht
Les week 1
Doel van het sociaal werk:
Bevorderen van maatschappelijke verandering en ontwikkeling
Bevorderen van sociale cohesie samenhang van de maatschappij
Mensen ondersteunen om vastgelopen situaties los te wrikken
Vanuit de politiek ligt de nadruk op:
1. Bevorderen van burgerschap
2. Bevorderen van participatie
Betekenissen van het sociaal werk
1. Cluster van beroepen in zorg en welzijn. Het is dus niet één beroep, maar
een verzameling van beroepen die onderling een grote overeenkomst
vertonen.
2. Sector of domein: zorg of welzijn. Sociaal werk kunnen we ook
beschouwen als aanduiding voor alle voorzieningen (instellingen,
accommodaties, etc.).
3. Specifieke opleiding: De sociaal werker is doorgaans een hoogopgeleide
professional die vooral in de publieke sector werkzaam is.
4. Sociaal werk staat voor een kennisdomein. Sociaal werk als kennisdomein
omvat allereerst de theorieën, methodieken en praktijken van de
beroepsuitoefening.
Kerntaken taken die de afzonderlijke beroepen binnen het sociaal werk
overstijgen en die ze gemeenschappelijk hebben.
1. Ondersteunen en wegwijs maken
2. Voor iemand zorgen
3. Ontwikkelen en opvoeden
4. Ingrijpen en optreden interventie
5. Gedrag beïnvloeden
gebeurt voornamelijk door preventie: voorkomen.
6. Verhoudingen beïnvloeden
7. Signaleren en agenderen
Gevolgen die mensen ondervinden n.a.v. maatschappelijke & economische
veranderingen.
, SAMENVATTING BSWA
3 hoofdterreinen
1. Sociaal werk – welzijn en samenleving
Dit terrein zit voornamelijk in buurten en wijken. Deze SW werken in
zowel individueel als collectief. Bij individueel gaat het om vragen en
noden.
Bij collectief richt het zich meer op de sociale cohesie.
2. Sociaal werk in het Jeugddomein
SW helpen kinderen en jongeren bij het vinden van hun plek in de
samenleving Maatschappelijke opvoeding. Het gaat hier om de meest
kwetsbare jeugd.
3. Sociaal werk in de langdurige zorg
In dit terrein staan mensen met beperkingen op fysiek, verstandelijk,
psychisch en sociaal gebied centraal. Verdergaande complexere zorg.
Transformatie verzorgingsstaat
De verzorgingsstaat bood burgers alle voorzieningen (onderwijs, sociale
zekerheid, zorg en welzijn).
De verzorgingsstaat werd onbetaalbaar, teveel mensen werden afhankelijk van
de staat. Er waren free- riders Mensen die profiteerden.
Beleidstrends verzorgingsstaat
Lokalisering
Voor sociale en zorgproblemen het laagste overheidsniveau (de gemeente)
verantwoordelijk te stellen. (WMO)
Opkomst van preventie
De opkomst van veiligheid, gezondheid, welzijn en leefbaarheid.
Positieve preventie:burgers zodanig te integreren dat ze zich gedragen als
‘normale, zelfredzame en verantwoordelijke’ elementen vd samenleving.
Negatieve preventie: gaat om met ongewenst gedrag in het publieke
domein.
Versterking burgerschap en civil society ( actief burgerschap)
Burgers zelf verantwoordelijk zijn voor hun leef- en werkomstandigheden.
Vermaatschappelijking van de zorg
De zorg krijgt meer ‘in en door’ de samenleving vorm. De samenleving
moet zich openstellen voor mensen met een beperking.
Privatisering
Burgers meer zelf te laten betalen voor zorg en welzijnsdiensten. Mensen
met tekortkomingen hebben een persoonsgebonden budget toegekend
gekregen.
, SAMENVATTING BSWA
Rollen van een SW
1. Veranderaar
Verbetering brengen in relaties, in participatie, in richting vinden, in uit
patronen los komen.
2. Verbinder
Voor de SW als verbinder is het onderhouden en benutten van netwerken
cruciaal.
3. Onderzoeker
Nagaan wat er aan de hand is en waar de kans op verandering ligt.
Constructief sociaal werk = opbouwend
Mensen construeren hun eigen werkelijkheid en baseren daarop hun
handelen
Werkelijkheid is neutraal tot mensen er een kleur aan geven
Verschil in benadering:
- van praten over naar praten met
- je gaat het hebben over de krachten van iemand
Uitgangspunten:
- Kritische houding
- De samenleving kun je niet eenduidig karakteriseren
- Ervaringen zijn historisch en cultureel bepaald
- Taal speelt een belangrijke rol
Verschil constructieve en narratieve benadering:
Constructieve: = opbouwend. Mensen construeren hun eigen werkelijkheid
en baseren daarop hun handelen (glas is leeg- glas is half vol).
Narratieve: Het gaat over jouw verhaal (jouw manier van vertellen).
Krachtgerichte benadering
Empowerment
het versterken van cliënten door aan te sluiten bij hun eigen talenten,
wensen, ambities en krachten.
Sterkteperspectief:
- Ieder mens heeft sterke kanten
- Motiveren van mensen
- Samen op zoek
- Overlevingskracht