Leerdoelen:
Vignet 1:
- Wat is ego depletion?
- Hoe kan je ego depletion aanvullen?
- Hoe komt het dat mensen een verminderd zelfreguleringsvermogen hebben?
Vignet 2:
- Wat is procrastinatie?
- Wat is self-handicapping?
- Wat zijn antecedenten en consequenten van procrastinatie en self-handicapping?
- Is het persoonsgebonden of situationeel?
Bronnen:
Vignet 1:
- Artikel Baumeister et al. (1994).
- Artikel Converse en DeShon (2009).
- Artikel Gailliot et al. (2007).
- Artikel Baumeister et al. (1998).
- Artikel Muraven et al. (1999).
- Artikel Job et al. (2010).
Vignet 2:
- Artikel Steel (2007).
- Artikel Urdan en Midgley (2001).
- Artikel Ferrari (1993).
- Artikel Tice en Baumeister (1997).
- Artikel Howell et al. (2006).
- Artikel Wolters (2003).
Vignet 1
Baumeister, R.F., Heatherton, T.F., & Tice, D.M. (1994). Chapter 2: General patterns and mechanisms of
self-regulation failure. In Baumeister, R.F., Heatherton, T.F., & Tice, D.M. (Ed.), Losing control: How and
why people fail at self-regulation (pp. 14–31). Academic Press.
Inleiding
Twee categorieën bij falen in zelfregulatie:
- Underregulation: falen om controle over jezelf uit te oefenen.
- Misregulation: een manier van controle uitoefenen op een manier die faalt om het gewenste resultaat
te bereiken en die dus leidt tot een alternatief resultaat.
In dit hoofdstuk zal dieper in worden gegaan op underregulation.
- Overregulation: is geen vorm van falen in zelfregulatie bij overregulatie bereikt men meestal wel
het doel, alleen hierbij moet men meer energie in de taak stoppen of meer doen dan nodig.
Overregulatie is alleen een vorm van falen in zelfregulatie als het niet leidt tot het gewenste resultaat.
Falen in zelfregulatie kan komen door:
Conflicterende standaarden:
Het kan zijn dat iemand geen standaarden heeft, en dus geen basis voor zelfregulatie heeft. Maar het
komt vaker voor dat mensen meerdere standaarden hebben die inconsistent zijn, conflicteren of niet
samengaan. Het is dan moeilijk om te kiezen welke set standaarden als basis dient voor zelfregulatie.
Hierop kan verlamming en verwarring volgen.
1
, - Uit onderzoek blijkt dat conflicterende doelen zorgen voor gepieker ipv actie. Ook blijken
discrepante/conflicterende selfguides (interne sets van standaarden) te leiden tot besluiteloze,
onzekere reacties, verwarring over identiteit en emotionele distress.
- Ander onderzoek toont aan dat zelf-controle komt door het internaliseren van instructies die vanuit
externe bron komt bijv. experiment met kinderen: kinderen kunnen effectief instructies opvolgen,
maar wanneer de twee autoritaire figuren het niet eens waren over de regels, kon het kind niet
conformeren aan hun instructies.
Reductie van monitoring:
Om effectief te zelfreguleren moet een individu regelmatig zichzelf en zijn acties evalueren. Wanneer dit
niet meer (zovaak) gebeurt, wordt het onmogelijk om zelfregulatie toe te passen.
- Mensen falen vaak om hun gedrag te monitoren in relatie met hun attitudes onderzoekers
richten zich namelijk op het meten van algemene attitudes en heel situatie specifieke gedragingen.
Daarom komt het gedrag en de attitudes (gedachten, mening) van mensen vaak niet overeen.
- Deïndividuatie speelt ook een rol in monitoring. Deïndividuatie betekent dat mensen hun
zelfbewustzijn verliezen en minder gaan evalueren, vooral wanneer men zich in een groep bevindt.
Minder monitoren zorgt dus voor minder zelfregulatie.
o Bijv. alcohol: alcohol vermindert zelfbewustzijn. Mensen verliezen dus het vermogen om over
zichzelf te denken, zichzelf te evalueren, zichzelf te vergelijken met een standaard. Het
vermindert cognitieve verwerking in relatie tot de self en zal zorgen voor minder zelfregulatie.
- Wanneer je geest zich bezig houdt met ander activiteiten, kan het vermogen om jezelf te monitoren
ook minder worden. Soms willen mensen niet zelfbewust zijn (bijv. na falen), hierdoor is er ook minder
motinoring en dus ongewenst gedrag.
Inadequate kracht:
Zelfregulatie vereist een bepaalde kracht die overeenkomt met wilskracht. Falen in zelfregulatie kan
ontstaan wanneer een persoons kracht inadequaat is ten opzichte van de taak. Wanneer er iets mis is met
deze kracht, dan lukt het men niet om het zelf te conformeren met de standaard. Hierbij zijn de
standaarden duidelijk en is men wél in staat om zichzelf te monitoren, maar men voelt zich onbekwaam
om zijn responsen te veranderen om in 1 lijn te komen met het gewenste resultaat.
De aard van de ‘kracht’ die nodig is voor succesvolle zelfregulatie kan worden verlicht door self-stopping
dit is de 1e en meest basic vorm van zelfregulatie. Uit onderzoek blijkt dat self-stopping zowel mentale
als fysieke inspanning bevat.
- Onderzoek van Gilbert, Krull & Pelham (1988): proefpersonen kregen een videotape te zien over
sociale interactie. In de controleconditie moesten zij gewoon de tape bekijken en in de experimentele
conditie moesten proefpersonen irrelevante en betekenisloze stimuli negeren. Uit de resultaten bleek
dat proefpersonen in de experimentele conditie het gevoel hadden dat zij hun blik moesten controleren
en dat deze zelfcontrole een deel van hun aandacht vereiste. Hierdoor hadden zij uiteindelijk een
incompleter beeld over wat er nu precies in de video werd afgespeeld.
o Deze resultaten suggereren dat self-stopping mentale inspanning vereist en dat deze inspanning
de aandacht kan ontrekken van wat belangrijk is.
Dus voor self-stopping moet men zich mentaal en fysiek inspannen. De bronnen om te kunnen inspannen
kunnen worden gezien als een soort kracht. Als een gebrek aan kracht ervoor zorgt dat iemand niet in
staat is om de nodige responsen te creëren, dan kan zelfregulatie falen.
Er zijn drie voornamelijke redenen waardoor iemand inadequate kracht kan hebben voor succesvolle
zelfregulatie:
(1) Chronische zwakte: een persoon kan tekort aan kracht hebben doordat deze persoon een zwak
persoon is. Het gaat hierbij dus om een trait. Men kan wel sterker worden door veel te oefenen.
(2) Tijdelijke oorzaak: een persoon kan tekort aan kracht hebben doordat de persoon moe is (fysiek
moe, bijv. laat in de avond of door stress). Dit kan komen doordat er sprake is van teveel
verwachtingen tegelijkertijd.
(3) Externe oorzaak: het gaat hierbij om de sterkte van de impuls of de andere response die moet
worden gecontroleerd. Sommige responsen zijn te sterk om te worden gereguleerd. Over het
algemeen geldt hoe sterker de impuls, gewoonte of wens, hoe groter de kans dat zelfregulatie faalt.
2