Dispositie en farmacokinetiek:
- Hoe, hoeveel, hoe snel gaat GM vanuit buitenwereld naar plaats van werking?
- Wat doet ons lichaam met farmacon?
ADME:
1. Opname, resorptie of Absorptie: in plasma (3L)
geen opnamefase bij IV injectie (GM direct in bloed gespoten)
2. Verdeling of Distributie: in extraplasmatisch deel (vocht/cellen)
3. Eliminatie door…
- Metabolisatie = omzetten v GM naar metaboliet in lever ( geen afbraak)
- Excretie = uitscheiden v GM via nieren
Farmacodynamie:
- Groepen GM met werking, bijwerkingen en interacties
- Wat doet een farmacon met ons lichaam?
Extraplasmatisch deel: receptoren, ionenkanalen, enzymes biologisch effect
Werking = genezing?
Bijwerkingen doordat GM op meerdere receptoren bindt?
Interactie met…?
Deel I – Dispositie & Farmacokinetiek
GM moet:
- Doorheen membraan v maag/huid/spieren naar plasma
- Doorheen membraan v plasma naar extraplasmatisch deel
1) Passage doorheen membranen:
1ste manier: doorheen porie = filtratie:
- Obv grootte deeltjes: GM moet klein genoeg zijn
veel GM deels/volledig gebonden aan eiwit te groot
bloedhersenbarrière: ondoorlaatbaar vr veel GM
- Altijd volgens drukgradiënt van hoge naar lage druk
2de manier: doorheen cellen (van membraan) = diffusie:
- GM moet lipofiel (vetoplosbaar) en niet-ionisch (niet-geladen) zijn
- Altijd volgens concentratiegradiënt van hoge naar lage conc
(tegen gradiënt = actieve diffusie)
Lipofiele, niet-ionische diffusie:
- Zure & basische moleculen in waterig milieu: geïoniseerde of niet-geïoniseerde vorm
- zure mol + zuur milieu niet-geïoniseerde mol
- zure mol + basisch milieu geïoniseerde mol
- basische mol + zuur milieu geïoniseerde mol
- basische mol + basisch milieu niet-geïoniseerde mol
Afh van pH (milieu) en pKa (dissociatie-/zuurconstante)
pH = pKa + log B/Z
Ion-trapping = GM in plasma vasthouden door om te zetten in geïoniseerde vorm
Opbouw v/e hogere conc v/e GM over een celmembraan vanwege de pKa- waarde v/h GM en het verschil
in pH over het celmembraan
, Zure chemicaliën hopen zich op in basische vloeistoffen en basische chemicaliën hopen zich op in zure
vloeistoffen
Basische GM: uitgescheiden in maag waar de pH zuur is
Zure GM: uitgescheiden in urine waar de pH basisch is
2) Absorptie = opname:
1ste manier: enteraal = via GI-stelsel first-pass effect:
- Oraal = via mond + opname in darm
in oplossing gaan v GM afh van:
- pH milieu
- eig GM: deeltjesgrootte, oplosbaarheid, enterische omhulling
resorptie GM afh van:
- milieu: pH, contactoppervlak, contacttijd
- eig GM: vetoplosbaarheid (hoe lipofieler, hoe beter), pKa
bij kinderen: moeilijk door spuwen/braken
- Buccaal = via mond + opname in mond
voordeel: vlugge resorptie + geen first-pass!
- Rectaal = via anus
voordeel: snel, gedeeltelijk first-pass (deel langs dikke darm), vermijd contact
maagmucosa/inhoud
nadeel: BB variabel
Enterische omhulling = enteric coating (EC) = zuurbestendige film rond gelule/tablet
Kan 2-3u overleven in zuur milieu (bv. maag) valt niet uit elkaar
GM komt pas vrij in dunne darm
Vb. ASAflow = AcetylSalicyl Acid flow = bloedverdunner: EC om maagbloeding te voorkomen
2de manier: parenteraal = niet via GI-stelsel geen first-pass effect:
- Intraveneus/intravasculair
voordelen: 100% BB + snel effect
nadelen: irritatie vaatwand, emboolvorming/neerslag, anafylactische reacties,
opleiding vereist
- Subcutaan = onderhuids
GM gaat in oplossing
resorptie GM en capillaire doorbloeding weefsel bepaald snelheid opname
hoge c injectie & lage c plasma snelle stijging plasma-c opname vertraagd
veel capillaire plasma-c daalt weer terug snellere opname
inspanning & warmte meer doorbloeding snellere opname GM
vasoconstrictie – depotwerking tragere opname = vertraagde vrijstelling
langere werking
- Intramusculair
- Transdermaal = doorheen huid (vb. crème)
voordeel: TTS (transdermaal therapeutisch systeem bv. pleister) = therapietrouw en
volgehouden (traag) effect
- Pulmonair = via longen
voordeel: groot oppervlak (grote opname), groot debiet (grote doorbloeding)
Biologische beschikbaarheid (F) = fractie v dosis die algemene circulatie bereikt (in %)
- Mond maag dunne darm dikke darm uitscheiding
Lever metabolisatie
1ste leverpassage = first-pass: wnr GM na opname in darmen 1 ste keer via vena portae de lever passeert
veel afbraak lage biologische beschikbaarheid
Algemene circulatie
3) Verdeling:
, Plasma:
- Vrij GM kan door membraan
- GM gebonden aan eiwit kan niet door membraan ( te groot)
Extraplasmatisch:
- Vrij GM
- GM gebonden aan eiwit receptoren, ionenkanalen, …
Schijnbaar verdelingsvolume = maat voor verdeling v/h GM over totale lichaamswater
Hoeveel GM in plasma/extraplasmatisch deel
Formules:
1. Enkel vrij GM: Vd = D/Cpl0 = 42 l
D = dosis (hoeveelheid GM toegediend aan patiënt)
Cpl0 = conc GM in plasma
altijd 42 l
2. Enkel eiwitbinding (of meer dan e. pl. binding): C pl stijgt Vd < 42 l
GM bevindt zich meer in plasma dan in e. pl.
3. Enkel e. pl. Binding (of meer dan eiwitbinding): C pl daalt Vd > 42 l
4) Eliminatie:
1ste manier: GM uit lichaam = renale excretie via nieren (urine):
Via glomerulus + proximale tubulus renale klaring:
1. Glomerulaire filtratie obv grootte (klaring)
samenstelling plasma = samenstelling primaire urine
concentratie plasma = concentratie primaire urine (van vrij GM!)
2. Actieve tubulaire secretie/excretie (klaring)
van plasma naar urine
actief = tgn conc-gradiënt in vereist En beperkte capaciteit weinig GM/min
competitie sommige GM hebben grotere affiniteit voor pompjes
3. Passieve tubulaire reabsorptie
van urine naar plasma
passief = met conc-gradiënt mee vereist geen En
theoretisch onmogelijk want conc plasma-urine gelijk
reabsorptie H20 V plasma vergroot conc daalt
wijzigen door urinedebiet (door bv. meer water drinken)
- V urine verhoogd C urine verlaagd C-gradiënt verlaagd
- reabsorptie verlaagd excretie verhoogd
wijzigen door pH:
- vb. ASA - urine alkalischer ASA meer in basische vorm = geïoniseerd in zuur
- ASA meer aanwezig in geïoniseerde vorm
- minder terug geresorbeerd want c in plasma is groter (niet-geïoniseerde vorm)
- meer geëxcreteerd
geen reabsorptie na 24 zou al plasma leeglopen (125ml/min = 3l/24min)
Glomerulaire filtratiesnelheid:
- Normaal = 125 ml/min = 180 l/dag
- Meten adhv creatinineklaring = maat vr glomerulaire filtratiesnelheid
te weinig creatinine slechte werking nieren (oudere mensen)
vb. oudere patiënt met 20ml/min dosis GM verminderen want GM wordt minder
geklaard (zelfde dosis zou opstapeling veroorzaken)
2de manier: GM omgezet tot andere verb. = biotransformatie/metabolisatie via lever
- Metaboliet = minder/niet biologische actief
- Uitzondering: Pro-Drug = heeft zelf geen werking, wordt ergens in lichaam omgezet tot
actieve metaboliet (vb. L-dopa dopamine in hersenen)