100% satisfaction guarantee Immediately available after payment Both online and in PDF No strings attached 4.2 TrustPilot
logo-home
Summary

Samenvatting - Organisatiekunde: inrichtingsvraagstukken. (HU, HRM, 2e leerjaar)

Rating
3.0
(3)
Sold
7
Pages
47
Uploaded on
19-08-2017
Written in
2016/2017

Duidelijke en complete samenvatting voor het tentamen van 'Organisatiekunde: inrichtingsvraagstukken'. Volgens medestudenten heel erg prettig om van te leren. Alles wordt per hoorcollege behandeld in de samenvatting. Zelf heb ik met het leren van deze samenvatting een 8,2 gehaald.

Show more Read less
Institution
Course











Whoops! We can’t load your doc right now. Try again or contact support.

Connected book

Written for

Institution
Study
Course

Document information

Summarized whole book?
Unknown
Uploaded on
August 19, 2017
Number of pages
47
Written in
2016/2017
Type
Summary

Subjects

Content preview

Samenvatting - Organisatiekunde: inrichtingsvraagstukken

Hoorcollege 1.
Hoofdstuk 1. Organisaties: een inleiding
Casussen
 Medical Engineering: Kunstheupen en proces
 Globe: Multicultureel verpleeghuis

Organisatie = menselijke samenwerking die doelgericht is en als blijvend bedoeld is.
1) Sociale entiteit
2) Gericht op een doel
3) systeem van bewust gestructureerde / gecoördineerde activiteiten
4) verbonden met de externe omgeving

Wat leveren organisaties op? Waarde creëren voor stakeholders: klanten, eigenaren en
werknemers, anderen…

Organisatie als systeem
Je kunt niet zomaar iets weghalen uit een organisatie. (Denk aan schilderij uit de ppt van een kamer
die tevens een gezicht is). HRM is verbonden aan allerlei zaken. HRM is géén eiland!
 Een organisatie is een systeem dat uit verschillende elementen bestaat die onderling met elkaar
verbonden zijn.
 Deze elementen krijgen hun input uit de omgeving, transformeren die (voegen waarde toe) en
sturen de output terug naar de omgeving
 Meerdere subsystemen. De concrete functies die nodig zijn voor het voortbestaan van de
organisatie worden uitgevoerd door afdelingen die als subsystemen fungeren.
- Subsystemen voeren 5 essentiële functies uit: ‘boundary spanning’ ‘productie’ ‘onderhoud’
‘aanpassing’ ‘management’.
 Boundary spanning: subsystemen in de organisatie voor uitwisseling van informatie,
producten en diensten met de externe omgeving. Door boundary spanning worden signalen
uit de omgeving opgepakt om er op tijd iets mee te doen.

input uit de omgeving  transformeren  output sturen naar de omgeving.
Medical Engineering: Input = Hoogwaardige materiaal grondstoffen voor kunstheupen.
Globe: Input = Generalisten, breed inzetbaar in het bedrijf.

 Open system (Let op! Bij je tentamen is het antwoord ALTIJD ‘open systeem’)
- wisselwerking met de omgeving/aanpassing aan omgeving is noodzakelijk om te overleven.
- Bijna alle organisaties zijn open! Ook HRM is een open systeem

, Gesloten systeem
- Is niet afhankelijk van zijn omgeving: autonoom, begrensd en hermetisch afgesloten van de
buitenwereld.
o Voorbeeld: als je een product maakt wat niemand anders kan maken.




Configuratie van de organisatie - Mintzberg




Verschillende delen van de organisatie zijn ontworpen om de belangrijkste functies van de
subsystemen uit te voeren.
1. Strategische top = leiding van de organisatie: directie, het bestuur
2. Technostructuur = Mensen die het primaire proces voorbereiden structureren en beheren. Bijv.
HRM, R&D
3. Ondersteunend personeel = ondersteunende diensten / geen directe bijdrage aan
productieproces. Bijv. schoonmaak, onderhoud, beveiliging.
4. Midden management = geven leiding aan uitvoerend personeel
5. Uitvoerend personeel/technische kern = alle mensen die het basiswerk/primaire proces in de
organisatie uitvoeren

Dimensies van organisatieontwerp

 Structurele dimensies = de basis op waar men organisaties kan vergelijken.
1. Formalisatie. Standaardisatie van werkprocessen, procedures. Hoe meer formalisatie  hoe
meer centralisatie.
2. Specialisatie.

,3. Gezagshiërarchie: Span of control: aantal onderschikten aan wie direct leiding wordt gegeven.
Kleine span of control = veel hiërarchische lagen
4. Centralisatie (van besluitvorming en bevoegdheden). Decentralisatie = het nemen van besluiten
wordt gedelegeerd naar lagere niveaus.
5. Professionalisme. Heeft te maken met opleidingsniveau.
6. Personeelsratio’s = heeft te maken met verhoudingen tussen verschillende soorten personeel.
Indirect personeel (procedures bedenken) en direct personeel (direct te maken met
productieproces).
Personeelsratio verandert als er bijv. meer robots in de zorg komen  Meer technisch
onderhoud minder mensen in verpleging.
7. Afdelingsvorming (verbijzondering).

 Contextuele dimensies = Hier heb je geen invloed op. Beschrijven zowel de organisatie zelf als
haar omgeving.
1. Omvang / ontwikkelings-fase
2. Technologie
3. Omgeving: overheid, afnemers, toeleveranciers, andere organisaties (waar de organisatie door
wordt beïnvloed)
4. Doelen en strategie zijn bepalend voor het overkoepelende doel en de concurrentietechnieken.
5. Cultuur: belangrijke waarden, opvattingen en normen die werknemers met elkaar delen.

 Grote omvang, routinetechnologie en stabiele omgeving leiden tot veel formalisatie.
 Weten: welk kenmerk past bij welke dimensie?

Bij Globe:
1. Weinig formalisatie.
2. Geen specialisatie: medewerkers zijn breed inzetbaar in het bedrijf.
3. Weinig lagen & veel werken in teams
4. Meer decentralisatie
5. Behoorlijke eisen wat betreft opleiding

! Geen vragen over de geschiedenis bij het tentamen

De ontwikkeling van organisatietheorie en -ontwerp
 Scientific management Frederick Taylor. (Fayol, Ford, Weber etc.)
Wetenschappelijke analyse van de werkzaamheden in een productieafdeling om duidelijke
richtlijnen/procedures te creëren over hoe mensen moeten werken voor een efficiënte
organisatie en daarnaast een goede taakverdeling/specialisatie.
 Besturingsprincipes – Henry Fayol.
Niet systematisering van het productieproces maar besturingsprincipes gericht op het ontwerp
en het functioneren van de organisatie als geheel dragen bij aan een efficiënte organisatie: bijv.
eenheid van bevel.
 Hawthorne-studies: niet de fysieke of technische factoren verklaarden positieve effecten, maar
de aandacht die de deelnemende personen hadden gekregen.
 Contingentiebenadering = Kenmerken van de organisatie (zoals technologie, omvang, macht)
laten bepalen door relevante contextuele punten. Willen organisaties effectief zijn, dan moeten
ze hun structuur en de condities van hun externe omgeving goed aanpassen.
 Postmoderne benaderingen, o.a. de lerende organisatie: deze stimuleert communicatie en
samenwerking; gelijkheid, weinig hiërarchie, cultuur die aanpassingsvermogen en participatie
aanmoedigt.

, Veranderingen in organisatieontwerp:
- Van verticale naar horizontale structuur: Wederzijdse afstemming. Onderling samenwerken
wordt van groter belang en leidinggevenden moeten kunnen coachen.
- Van routine naar rolverdeling o.b.v. empowerment (bevoegdheden aan iemand te delegeren,
door iemand te betrekken bij het beslissingsproces).
- Van formele controlesystemen naar gedeelde informatie
- Van concurrentiestrategie naar samenwerkingsstrategie
- Van rigide cultuur (=streng volgens de regels) naar een cultuur van aanpassing aan externe
omgeving.

Hoofdstuk 2. Strategie, Organisatieontwerp en effectiviteit

Organisatiedoel

Strategie en structuur
 Doel van de organisatie: wat willen we bereiken?
 Strategie = plan tot interactie met de concurrentieomgeving om de organisatiedoelen te
realiseren. Hoe kom je tot je doel?
Uitdaging: hoe kan de organisatie zo ingericht worden dat de doelen optimaal worden bereikt en
dus de effectiviteit groot is?
- Kan die strategie met de mensen die we hebben en de cultuur die wij hebben?
- Je bedenkt een strategie vanuit je strategische analyse ga je kijken: Past dat ontwerp erbij? 
evt. aanpassen  resultaten (sterkte/zwakte).

 Missie/Officiële doelen: Beschrijft de visie van de organisatie, de gemeenschappelijke waarden
en opvattingen, en de reden van haar bestaan.
- Wat wil de organisatie bereiken op langere termijn?
- Waar staan we voor?
- Wie zijn we? Wat onderscheidt ons van anderen?
- Niveau van de hele organisatie

 Operationele doelen: concrete, meetbare resultaten (korte termijn). Hebben betrekking op de
uit te voeren primaire taken.
- Wat wil de organisatie feitelijk bereiken?
- Concrete meetbare resultaten. Bijv: producten, diensten, productiviteit, middelen,
marktaandeel, ontwikkeling werknemers, innovatie
- Richting voor en motivatie van werknemers
- Richtlijnen voor besluitvorming
- Prestatiecriteria

Betekenis van doelen
 Officiële doelen: - Legitimiteit en identiteit
 Operationele doelen: - Richting voor en motivatie van werknemers
- Richtlijnen voor besluitvorming
- Prestatiecriteria
$6.65
Get access to the full document:
Purchased by 7 students

100% satisfaction guarantee
Immediately available after payment
Both online and in PDF
No strings attached

Reviews from verified buyers

Showing all 3 reviews
6 year ago

7 year ago

7 year ago

3.0

3 reviews

5
1
4
0
3
1
2
0
1
1
Trustworthy reviews on Stuvia

All reviews are made by real Stuvia users after verified purchases.

Get to know the seller

Seller avatar
Reputation scores are based on the amount of documents a seller has sold for a fee and the reviews they have received for those documents. There are three levels: Bronze, Silver and Gold. The better the reputation, the more your can rely on the quality of the sellers work.
lisanne-vdb Hogeschool Utrecht
Follow You need to be logged in order to follow users or courses
Sold
142
Member since
8 year
Number of followers
113
Documents
11
Last sold
2 months ago

3.6

34 reviews

5
7
4
13
3
9
2
2
1
3

Recently viewed by you

Why students choose Stuvia

Created by fellow students, verified by reviews

Quality you can trust: written by students who passed their tests and reviewed by others who've used these notes.

Didn't get what you expected? Choose another document

No worries! You can instantly pick a different document that better fits what you're looking for.

Pay as you like, start learning right away

No subscription, no commitments. Pay the way you're used to via credit card and download your PDF document instantly.

Student with book image

“Bought, downloaded, and aced it. It really can be that simple.”

Alisha Student

Frequently asked questions