Neurologisch onderzoek
Aandachtspunten
Steeds links en rechts vergelijken
Erop letten dat patiënt juist meewerkt
Basisonderzoek Achtereenvolgens onderzoeken we:
Het neurologisch onderzoek begint met de observatie van Hogere corticale functies
de patiënt terwijl deze binnenkomt en de anamnese wordt
Hals- en nekstreek
afgenomen. Daarbij krijgt men informatie over
Craniale zenuwen
het Bewustzijnsniveau van de patiënt, kan men oordelen
of de patiënt Adequaat en Georiënteerd is (BAG). Men Motoriek
krijgt tevens informatie over spraak en taal. Vervolgens Sensibiliteit
gaat men over tot het klinisch neurologisch onderzoek, dat Reflexen
steeds in een vaste volgorde en op een uniforme manier Coördinatie
dient te worden uitgevoerd. Gang, stand en evenwicht
Klinisch neurologisch onderzoek
o Hogere corticale functies
Deze functies worden getest als de anamnese of het gedrag
van de patiënt gedurende het onderzoek een cognitief defect
hebben doen vermoeden.
Oriëntatie kan worden nagegaan in tijd, persoon en ruimte.
Taal en spraak kunnen verder worden onderzocht: spontane
spraak, begrip voor taal, nazeggen van een zin, schrijven en
lezen.
Een Mini Mental Status Examination kan worden uitgevoerd.
o Hals- en nekstreek
Inspectie: let op de spontane stand van het hoofd van patiënt. Bij ernstige
meningeale prikkeling houdt hij zijn nek spontaan in hyperextensie.
Laat patiënt actief zijn hoofd buigen en naar links en rechts draaien of doe het
passief voor hem.
Normaal kan de kin juist op de borst gebracht worden.
Bij meningeale prikkeling treedt toename van pijn of bewegingsbeperking
(voornamelijk) op bij flexie.
Pijn die toeneemt bij alle bewegingen wijst meer op locomotorische oorzaak.
Uiteraard moeten traumatische letsels van de nek vooreerst zijn uitgesloten.
Ook artrose kan het onderzoek bemoeilijken.
Bij vermoeden van meningeale prikkeling kunnen de tekens van Brudzinski
en Kernig worden opgespoord.
Teken van Brudzinski: hoofd van de patiënt vrij bruusk in flexie brengen, bij
meningeale prikkeling kan er flexie van beide knieën optreden
Teken van Kernig: breng de heup en knie in 90° flexie en strek vervolgens het
onderbeen, bij een aanwezig teken van Kernig kan het been niet verder dan
135° gestrekt worden zonder toename vd pijn in nekstreek te veroorzaken,
een bilateraal consistente reactie verhoogt kans op meningeale prikkeling
o Craniale zenuwen
Aandachtspunten
Steeds links en rechts vergelijken
Erop letten dat patiënt juist meewerkt
Basisonderzoek Achtereenvolgens onderzoeken we:
Het neurologisch onderzoek begint met de observatie van Hogere corticale functies
de patiënt terwijl deze binnenkomt en de anamnese wordt
Hals- en nekstreek
afgenomen. Daarbij krijgt men informatie over
Craniale zenuwen
het Bewustzijnsniveau van de patiënt, kan men oordelen
of de patiënt Adequaat en Georiënteerd is (BAG). Men Motoriek
krijgt tevens informatie over spraak en taal. Vervolgens Sensibiliteit
gaat men over tot het klinisch neurologisch onderzoek, dat Reflexen
steeds in een vaste volgorde en op een uniforme manier Coördinatie
dient te worden uitgevoerd. Gang, stand en evenwicht
Klinisch neurologisch onderzoek
o Hogere corticale functies
Deze functies worden getest als de anamnese of het gedrag
van de patiënt gedurende het onderzoek een cognitief defect
hebben doen vermoeden.
Oriëntatie kan worden nagegaan in tijd, persoon en ruimte.
Taal en spraak kunnen verder worden onderzocht: spontane
spraak, begrip voor taal, nazeggen van een zin, schrijven en
lezen.
Een Mini Mental Status Examination kan worden uitgevoerd.
o Hals- en nekstreek
Inspectie: let op de spontane stand van het hoofd van patiënt. Bij ernstige
meningeale prikkeling houdt hij zijn nek spontaan in hyperextensie.
Laat patiënt actief zijn hoofd buigen en naar links en rechts draaien of doe het
passief voor hem.
Normaal kan de kin juist op de borst gebracht worden.
Bij meningeale prikkeling treedt toename van pijn of bewegingsbeperking
(voornamelijk) op bij flexie.
Pijn die toeneemt bij alle bewegingen wijst meer op locomotorische oorzaak.
Uiteraard moeten traumatische letsels van de nek vooreerst zijn uitgesloten.
Ook artrose kan het onderzoek bemoeilijken.
Bij vermoeden van meningeale prikkeling kunnen de tekens van Brudzinski
en Kernig worden opgespoord.
Teken van Brudzinski: hoofd van de patiënt vrij bruusk in flexie brengen, bij
meningeale prikkeling kan er flexie van beide knieën optreden
Teken van Kernig: breng de heup en knie in 90° flexie en strek vervolgens het
onderbeen, bij een aanwezig teken van Kernig kan het been niet verder dan
135° gestrekt worden zonder toename vd pijn in nekstreek te veroorzaken,
een bilateraal consistente reactie verhoogt kans op meningeale prikkeling
o Craniale zenuwen