Medisch technisch handelen KT4
4.3 Parenteraal
Parenteraal= de toediening per injectie of infuus
Subcutane injectie: direct onder de huid, zeer fijne naald, 90/45 graden
Intracutane injectie: in de huid, 15 graden
Intramusculaire injectie: direct in het spierweefsel, 90 graden
Intraveneuze injectie: direct in een ader, 15/30 graden
De injectievloeistof is altijd een steriele vloeistof die op verschillende manieren verpakt kan zijn:
- Dichtgesmolten ampul
- Flacon
- Ampul of flacon waarin het medicijn zich in onopgeloste toestand (poedervorm) bevindt
(het poeder moet dan voorafgaand aan het injecteren met een bijgeleverd oplosmiddel
opgelost worden)
- Infusieflessen (vaak in grote hoeveelheden voor gebruik in een ziekenhuis)
- Kant-en-klare injectiespuit
Injectienaalden:
Een injectie naald bestaat uit een holle metalen naald bevestigd op en kunststof conus.
- Intracutaan: dikte 0.40-0.50 mm/gauge(geedsj) lengte: 10-12 mm
- Subcutaan: dikte 0.40-0.60 mm/gauge lengte: is afhankelijk van de gebruikte techniek en
van de dikte van de huid. Loodrecht: lengte, 5-12 mm. Plooitechniek: lengte, 19-32 mm
- Intramusculair: dikte 0.80 mm/gauge lengte: 40-50 mm
Veilige naalden:
Bij een veilige injectienaald zit een beschermkapje aan de naald vast. Er wordt onderscheid
gemaakt in passieve en actieve systemen:
- Bij de actieve systemen zijn er twee mogelijkheden:
1. De naald is met een enkele duimbeweging veilig over de naald te klikken.
2. De naald schiet vanzelf terug in het beschermkapje door op een knopje te duwen.
- Bij een passief systeem schiet de naald na de prikhandeling automatisch terug in het
beschermkapje. (vingerprik)
Voorbehouden handeling:
Het geven van injecties is een voorbehouden handeling en mag je dus alleen doen als je voldoet
aan de BIG-voorwaarde.
Injectiespuit klaarmaken: (zie protocol)
Benodigdheden voor injecteren:
- Te injecteren vloeistof
- Gaasjes of deppers
- Steriele spuit die past bij de hoeveelheid vloeistof die ingespoten moet worden
- Steriele injectienaald
- Bekken voor afvalmateriaal
- Naaldencontainer
- Pleister (check overgevoeligheid vooraf)
- Handschoenen
- Eventueel een opzuignaald, ampullenvijltje en/of desinfectans
Toedienen intracutane injectie:
- Vertel de patiënt dat het pijnlijk is maar van korte duur
- Trek de huid strak in de richting van de pols
- Steek de naald met de scherpe punt onder, een paar mm in de huid
- Spuit de vloeistof langzaam in
- Als het goed gaat ontstaat er een kwaddel (soort muggenbult)
- Trek de naald met een snelle beweging terug en houd er een depper op
- Doe de naald in de naaldencontainer en plak de pleister op, ook als het niet meer bloedt
4.3 Parenteraal
Parenteraal= de toediening per injectie of infuus
Subcutane injectie: direct onder de huid, zeer fijne naald, 90/45 graden
Intracutane injectie: in de huid, 15 graden
Intramusculaire injectie: direct in het spierweefsel, 90 graden
Intraveneuze injectie: direct in een ader, 15/30 graden
De injectievloeistof is altijd een steriele vloeistof die op verschillende manieren verpakt kan zijn:
- Dichtgesmolten ampul
- Flacon
- Ampul of flacon waarin het medicijn zich in onopgeloste toestand (poedervorm) bevindt
(het poeder moet dan voorafgaand aan het injecteren met een bijgeleverd oplosmiddel
opgelost worden)
- Infusieflessen (vaak in grote hoeveelheden voor gebruik in een ziekenhuis)
- Kant-en-klare injectiespuit
Injectienaalden:
Een injectie naald bestaat uit een holle metalen naald bevestigd op en kunststof conus.
- Intracutaan: dikte 0.40-0.50 mm/gauge(geedsj) lengte: 10-12 mm
- Subcutaan: dikte 0.40-0.60 mm/gauge lengte: is afhankelijk van de gebruikte techniek en
van de dikte van de huid. Loodrecht: lengte, 5-12 mm. Plooitechniek: lengte, 19-32 mm
- Intramusculair: dikte 0.80 mm/gauge lengte: 40-50 mm
Veilige naalden:
Bij een veilige injectienaald zit een beschermkapje aan de naald vast. Er wordt onderscheid
gemaakt in passieve en actieve systemen:
- Bij de actieve systemen zijn er twee mogelijkheden:
1. De naald is met een enkele duimbeweging veilig over de naald te klikken.
2. De naald schiet vanzelf terug in het beschermkapje door op een knopje te duwen.
- Bij een passief systeem schiet de naald na de prikhandeling automatisch terug in het
beschermkapje. (vingerprik)
Voorbehouden handeling:
Het geven van injecties is een voorbehouden handeling en mag je dus alleen doen als je voldoet
aan de BIG-voorwaarde.
Injectiespuit klaarmaken: (zie protocol)
Benodigdheden voor injecteren:
- Te injecteren vloeistof
- Gaasjes of deppers
- Steriele spuit die past bij de hoeveelheid vloeistof die ingespoten moet worden
- Steriele injectienaald
- Bekken voor afvalmateriaal
- Naaldencontainer
- Pleister (check overgevoeligheid vooraf)
- Handschoenen
- Eventueel een opzuignaald, ampullenvijltje en/of desinfectans
Toedienen intracutane injectie:
- Vertel de patiënt dat het pijnlijk is maar van korte duur
- Trek de huid strak in de richting van de pols
- Steek de naald met de scherpe punt onder, een paar mm in de huid
- Spuit de vloeistof langzaam in
- Als het goed gaat ontstaat er een kwaddel (soort muggenbult)
- Trek de naald met een snelle beweging terug en houd er een depper op
- Doe de naald in de naaldencontainer en plak de pleister op, ook als het niet meer bloedt