Geneesmiddelenkennis KT8
Psychische aandoeningen
REM-slaap: minder diepe slaap. De slaapdiepte zit dicht tegen wakker aan.
De werking van slaapmiddelen
Ze verlengen de slaapduur, en maken de slaap anders. De slaap is hierbij minder diep. Na het gebruik
van slaapmiddelen kunnen nachtmerries en geheugenstoornissen voorkomen. De werking gaat
verloren na gebruik langer dan 2 weken. De klachten kunnen terugkeren en het slapen gaat slechter
dan voorheen. Alleen zo nodig gebruiken. De meeste slaapmiddelen maken ook overdag suffer.
Autorijden is niet zo’n goed idee.
Behandeling van angststoornissen
Wordt behandeld met psychotherapie en/of geneesmiddelen uit de groep van antidepressiva, de
hypnotica (slaapmiddelen), sedativa (kalmeringsmiddelen) of anxiolytica (angstverminderende
middelen).
Eerste keus is antidepressiva. Er wordt vaak gebruik gemaakt van benzodiazepinen. Deze worden ook
gebruikt bij slaapstoornissen. Ze mogen alleen kortdurend worden gebruikt. PTSS en fobieën kunnen
hiermee niet behandeld worden maar met gedragstherapie.
Examenvrees en podiumangst worden bestreden met propranolol. Dit is een bètablokker en wordt
ook gebruikt bij hart- en vaatziekten.
Benzodiazepinen
Wordt toegepast bij angst, spanningen en slaapstoornissen. Ook bij spierkrampen, bepaalde vormen
van epilepsie, bij koortsstuipen en bij onthoudingsproblemen bij alcohol- en drugsverslaving.
Mag niet bij een spierziekte gebruikt worden i.v.m. De verslappende werking. Ze eindigen meestal op
–pam of –am.
Bijwerkingen
Sufheid en slaperigheid overdag en daarmee gepaard concentratieproblemen. Deze verdwijnen
meestal binnen een week. Ook spierzwakte en moeheid zijn bijwerkingen. Deze verdwijnen ook bij
herhaalde toediening. Soms ook geheugenverlies. Bij ouderen en kinderen kunnen ook
opgewondenheid, onrust en agressie voorkomen. Autorijden wordt ontraden. Benzodiazepinen en
alcohol kan tot dodelijke vergiftiging leiden. Ze geven ook aanleiding tot gewenning. Bij langdurig
gebruik leidt het tot verslaving. De patiënt moet dan proberen te stoppen. Het geeft ook interactie
als je het gebruikt met opioïden, antipsychotica en antihistaminica net als bij alcohol.
Soorten
Anxiolytica: Alprazolam, bromazepam, chloordiazepoxide, clobazam en clorazepinezuur.
Kortwerkend: midazolam en zolpidem
Langwerkend: lormetazepam, temazepam, zopiclon en nitrazepam.
Kalmerende/ rustgevende: diazepam, lorazepam en oxazepam.
Melatonine
Een stof die in het lichaam wordt gemaakt en die onder andere het slapen regelt. Melatonine
vermindert ook de symptomen van jetlag. Dit is dus ook als geneesmiddel beschikbaar.
Middelen bij verslavingen
Acamprosaat: vermindert de drang om het middel te gebruiken.
Disulfiram: zorgt ervoor dat de afbraak van deze stof in de lever, bijv. alcohol, vermindert.
Naltrexon: blokkeert de invloed van alcohol en heroïne in de hersenen.
Psychische aandoeningen
REM-slaap: minder diepe slaap. De slaapdiepte zit dicht tegen wakker aan.
De werking van slaapmiddelen
Ze verlengen de slaapduur, en maken de slaap anders. De slaap is hierbij minder diep. Na het gebruik
van slaapmiddelen kunnen nachtmerries en geheugenstoornissen voorkomen. De werking gaat
verloren na gebruik langer dan 2 weken. De klachten kunnen terugkeren en het slapen gaat slechter
dan voorheen. Alleen zo nodig gebruiken. De meeste slaapmiddelen maken ook overdag suffer.
Autorijden is niet zo’n goed idee.
Behandeling van angststoornissen
Wordt behandeld met psychotherapie en/of geneesmiddelen uit de groep van antidepressiva, de
hypnotica (slaapmiddelen), sedativa (kalmeringsmiddelen) of anxiolytica (angstverminderende
middelen).
Eerste keus is antidepressiva. Er wordt vaak gebruik gemaakt van benzodiazepinen. Deze worden ook
gebruikt bij slaapstoornissen. Ze mogen alleen kortdurend worden gebruikt. PTSS en fobieën kunnen
hiermee niet behandeld worden maar met gedragstherapie.
Examenvrees en podiumangst worden bestreden met propranolol. Dit is een bètablokker en wordt
ook gebruikt bij hart- en vaatziekten.
Benzodiazepinen
Wordt toegepast bij angst, spanningen en slaapstoornissen. Ook bij spierkrampen, bepaalde vormen
van epilepsie, bij koortsstuipen en bij onthoudingsproblemen bij alcohol- en drugsverslaving.
Mag niet bij een spierziekte gebruikt worden i.v.m. De verslappende werking. Ze eindigen meestal op
–pam of –am.
Bijwerkingen
Sufheid en slaperigheid overdag en daarmee gepaard concentratieproblemen. Deze verdwijnen
meestal binnen een week. Ook spierzwakte en moeheid zijn bijwerkingen. Deze verdwijnen ook bij
herhaalde toediening. Soms ook geheugenverlies. Bij ouderen en kinderen kunnen ook
opgewondenheid, onrust en agressie voorkomen. Autorijden wordt ontraden. Benzodiazepinen en
alcohol kan tot dodelijke vergiftiging leiden. Ze geven ook aanleiding tot gewenning. Bij langdurig
gebruik leidt het tot verslaving. De patiënt moet dan proberen te stoppen. Het geeft ook interactie
als je het gebruikt met opioïden, antipsychotica en antihistaminica net als bij alcohol.
Soorten
Anxiolytica: Alprazolam, bromazepam, chloordiazepoxide, clobazam en clorazepinezuur.
Kortwerkend: midazolam en zolpidem
Langwerkend: lormetazepam, temazepam, zopiclon en nitrazepam.
Kalmerende/ rustgevende: diazepam, lorazepam en oxazepam.
Melatonine
Een stof die in het lichaam wordt gemaakt en die onder andere het slapen regelt. Melatonine
vermindert ook de symptomen van jetlag. Dit is dus ook als geneesmiddel beschikbaar.
Middelen bij verslavingen
Acamprosaat: vermindert de drang om het middel te gebruiken.
Disulfiram: zorgt ervoor dat de afbraak van deze stof in de lever, bijv. alcohol, vermindert.
Naltrexon: blokkeert de invloed van alcohol en heroïne in de hersenen.