H18 Wisselkoers
Wisselkoers: de prijs van een valuta uitgedrukt in een andere valuta → bepaald door vraag en
aanbod Wisselkoers €
tov $
De vraag naar € neemt toe →wisselkoers stijgt ($)
€1=$2 De € wordt meer $ waard → eurokoers apprecieert (neemt toe)
Ep 2
€ 10 = $ 20
Ep1 q1 q2
Hoge wisselkoers → Amerikanen vinden import uit EU duur → minder exporteren uit EU
→ Europeanen vinden import uit VS goedkoper → meer importeren uit VS
→ De betalingsbalans verslechterd
→ Er is minder vraag naar de € (afname export) } Wisselkoers van € neemt
af
→ Er is meer aanbod van de € (toename import) }
Als de eurokoers te hoog is, moet de vraag naar de euro afnemen / het aanbod stijgen
→ Door € in te wisselen voor $
→ € aanbieden = minder waard, vraag naar $ stijgt → meer waard
→ Door rentetarief aan te passen
→ Rente in EU omhoog
→ Aantrekkelijker voor Amerikanen om te beleggen in EU (bouwen rendement
op)
→ $ omwisselen voor €
→ Vraag naar € neemt toe → wisselkoers van de € neemt toe
“Toerisme vanuit EU naar VS neemt toe”
Meer vraag naar $ → appreciatie Meer aanbod van € → depreciatie
Hoge inflatie Lage inflatie
Een hoge inflatie in EU tov andere Een lage inflatie verbeterd de ICP →
landen verslechterd de ICP, waardoor vraag (export) stijgt → appreciatie
de vraag (export) daalt → depreciatie
Wisselkoers: de prijs van een valuta uitgedrukt in een andere valuta → bepaald door vraag en
aanbod Wisselkoers €
tov $
De vraag naar € neemt toe →wisselkoers stijgt ($)
€1=$2 De € wordt meer $ waard → eurokoers apprecieert (neemt toe)
Ep 2
€ 10 = $ 20
Ep1 q1 q2
Hoge wisselkoers → Amerikanen vinden import uit EU duur → minder exporteren uit EU
→ Europeanen vinden import uit VS goedkoper → meer importeren uit VS
→ De betalingsbalans verslechterd
→ Er is minder vraag naar de € (afname export) } Wisselkoers van € neemt
af
→ Er is meer aanbod van de € (toename import) }
Als de eurokoers te hoog is, moet de vraag naar de euro afnemen / het aanbod stijgen
→ Door € in te wisselen voor $
→ € aanbieden = minder waard, vraag naar $ stijgt → meer waard
→ Door rentetarief aan te passen
→ Rente in EU omhoog
→ Aantrekkelijker voor Amerikanen om te beleggen in EU (bouwen rendement
op)
→ $ omwisselen voor €
→ Vraag naar € neemt toe → wisselkoers van de € neemt toe
“Toerisme vanuit EU naar VS neemt toe”
Meer vraag naar $ → appreciatie Meer aanbod van € → depreciatie
Hoge inflatie Lage inflatie
Een hoge inflatie in EU tov andere Een lage inflatie verbeterd de ICP →
landen verslechterd de ICP, waardoor vraag (export) stijgt → appreciatie
de vraag (export) daalt → depreciatie